1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen (2): mag de rechter een eigen uitspraak herstellen?

Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen (2): mag de rechter een eigen uitspraak herstellen?

In een vorige bijdrage behandelde ik de rechtsmiddelen die door partijen en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kunnen worden aangewend om tegen een rechterlijke uitspraak op te komen. In dit deel zal worden stil gestaan bij de vraag of de rechterlijke macht zelf de mogelijkheid heeft om haar eigen uitspraken te herstellen. Bijzondere aandacht wordt daarbij besteed aan een recent arrest van de Hoge Raad.Mogelijkheden rechterlijke machtDe rechterlijke macht heeft twee mogelijkheden om haar...
Leestijd 
Auteur artikel Jeroen Naus
Gepubliceerd 11 december 2015
Laatst gewijzigd 16 mei 2022
In een vorige bijdrage behandelde ik de rechtsmiddelen die door partijen en de procureur-generaal bij de Hoge Raad kunnen worden aangewend om tegen een rechterlijke uitspraak op te komen. In dit deel zal worden stil gestaan bij de vraag of de rechterlijke macht zelf de mogelijkheid heeft om haar eigen uitspraken te herstellen. Bijzondere aandacht wordt daarbij besteed aan een recent arrest van de Hoge Raad.

Mogelijkheden rechterlijke macht
De rechterlijke macht heeft twee mogelijkheden om haar eigen uitspraken te herstellen.

Artikel 31 Rv bepaalt dat de rechter te allen tijde, zowel op verzoek van een partij als ambtshalve, een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent aan kan passen. Vereist is daarbij wel dat sprake is van evidente verschrijvingen of rekenfouten, waarbij voor partijen en derden direct duidelijk is dat sprake is van een vergissing.

Op grond van artikel 32 Rv kan de rechter een vonnis herstellen indien over een deel van het gevorderde of verzochte geen beslissing is gegeven. Het idee hierachter is dat moet worden voorkomen dat partijen genoodzaakt zijn om een rechtsmiddel in te stellen, omdat de rechter vergeten is over een deel van de vordering te beslissen.  Een hernieuwde gang naar de rechter zou in dat soort gevallen te ver gaan.

Het arrest van 4 december 2015
En dan nu het hierboven reeds aangestipte arrest van de Hoge Raad. Voor een uitgebreide uiteenzetting van de feiten verwijs ik naar de conclusie van de advocaat-generaal. Voor zover van belang gaat het om het volgende.

Eiser in cassatie heeft tijdens het geding op een gegeven moment zeven producties ingebracht. In het procesrecht is het beginsel van hoor- en wederhoor van groot belang, wat betekent dat partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich over elkaars standpunten en ingebrachte bescheiden uit te laten.

Dit beginsel wordt toegepast doordat de verweerster in cassatie de mogelijkheid krijgt om een zogenaamde antwoordakte in te dienen en daarbij ook eigen producties in te brengen. Verweerster maakt gebruik van deze mogelijkheid en brengt daarbij een nieuwe productie in het geding.

Vervolgens doet het hof uitspraak en schetst dan eerst het verloop van de procedure. Daarbij wordt vermeld dat eiser een akte met zeven producties heeft genomen en dat verweerster geen antwoordakte heeft genomen.

Vervolgens overweegt het hof dat op basis van de overgelegde stukken niet kan worden geconcludeerd dat eiser op enige wijze iets aan verweerster verschuldigd was en dat door verweerster voor het overige geen feiten en omstandigheden aangevoerd zijn die kunnen leiden dat een door eiser, voor de beoordeling van de betreffende vorderingen cruciale, afgelegde verklaring onjuist is. Hierop concludeert het hof dat de betreffende vonnissen in het voordeel van eiser dienen te worden bekrachtigd.

Na het wijzen van dit arrest is het hof er door verweerster op gewezen dat ze wel degelijk een antwoordakte had ingediend. Vervolgens heeft het hof met schriftelijke instemming van beide partijen het arrest ingetrokken en enige tijd nadien opnieuw arrest gewezen.

In het nieuwe arrest wordt eiser veroordeeld tot betaling aan verweerster. Eiser stelt cassatieberoep in en stelt dat het hof buiten het gesloten stelsel van rechtsmiddelen is getreden en in strijd met het bepaalde in de artikelen 31 en 32 Rv heeft gehandeld.

De beoordeling
De Hoge Raad is duidelijk:

“Buiten het toepassingsbereik van de artikelen 31 en 32 Rv kan de rechter niet zelf de rechtskracht van zijn uitspraak aantasten, ook niet met instemming van partijen. Onder het toepassingsbereik van art. 31 Rv valt niet het geval waarin uitspraak is gedaan met schending van het beginsel van hoor en wederhoor.”

En even verder:

“Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat die aantasting is voorbehouden aan de hogere rechter, aan wie door aanwending van een rechtsmiddel kan worden gevraagd een uitspraak uit de vorige instantie te vernietigen”.

Het stond het hof in dit geval dus niet vrij om haar eerdere arrest in te trekken en opnieuw arrest te wijzen. Dit past in de vaste lijn van jurisprudentie omtrent artikel 31 Rv, waar de Hoge Raad het toepassingsbereik van dat artikel strikt uitlegt. Het op deze manier alsnog meenemen van een vergeten akte en productie kan niet gezien worden als het verbeteren van een kennelijke verschrijving of een andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Dit arrest van de Hoge Raad onderstreept dat.

De afwikkeling
Een ander interessant punt aan deze casus is de afwikkeling daarvan. De vernietiging van het tweede arrest brengt immers mee dat het eerste arrest rechtskracht heeft behouden. De Hoge Raad deed echter pas zo’n negen maanden nadien uitspraak. Zoals ik in de vorige bijdrage vermeldde, is aan het instellen van cassatie echter een termijn van drie maanden verbonden, wat zou betekenen dat het eerste arrest van het hof inmiddels kracht van gewijsde had gekregen en verweerster hier geen cassatie meer tegen in zou kunnen stellen.

De Hoge Raad komt echter met een creatieve oplossing en oordeelt dat een redelijke wetstoepassing mee brengt dat de termijn voor het instellen van cassatie tegen het eerste arrest van het hof pas op de datum van het arrest van de Hoge Raad begint te lopen. Verweerster heeft vanaf die datum gedurende drie maanden alsnog de mogelijkheid om cassatie in te stellen.

Conclusie
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen is daadwerkelijk gesloten. Niet alleen voor procespartijen maar ook voor de rechterlijke macht. In het hier besproken arrest had de Hoge Raad nog een troef in handen door te oordelen dat de termijn voor het instellen van cassatieberoep in de onderhavige zaak opnieuw is gaan lopen. De Hoge Raad treedt hier niet buiten het stelsel van gesloten rechtsmiddelen, maar geeft een concrete oplossing die past in het systeem van de wet en daarmee ook in het gesloten systeem van rechtsmiddelen.