1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Incasso tegen Duitse schuldenaar

Incasso tegen Duitse schuldenaar

Als Nederlandse onderneming hebt u een vordering tegen een schuldenaar in Duitsland. Ondanks sommatiebrieven betaalt de schuldenaar niet. Welke mogelijkheden bestaan er tot incasso van een vordering in Duitsland?Executoriale titelIn Nederland dient men snel een verzoek in om beslag te leggen op de eigendommen van de debiteur. In Duitsland werkt dat alleen bij een spoedeisend gewichtig belang wat veelal niet van toepassing is. Om beslag te kunnen leggen of een vordering te kunnen executeren is...
Leestijd 
Auteur artikel Susanne Hermsen-Pfeiffer
Gepubliceerd 01 november 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Als Nederlandse onderneming hebt u een vordering tegen een schuldenaar in Duitsland. Ondanks sommatiebrieven betaalt de schuldenaar niet. Welke mogelijkheden bestaan er tot incasso van een vordering in Duitsland?

Executoriale titel
In Nederland dient men snel een verzoek in om beslag te leggen op de eigendommen van de debiteur. In Duitsland werkt dat alleen bij een spoedeisend gewichtig belang wat veelal niet van toepassing is. Om beslag te kunnen leggen of een vordering te kunnen executeren is een executoriale titel vereist. Er zijn verschillende soorten titels, onder andere vonnis, betalingsbevel (“Vollstreckungsbescheid”) of notariële akten. Ervan uitgaande dat u als zekerheid voor de betaling geen notariële akte of hypothecaire zekerheid hebt ontvangen, zal ik in dit artikel ingaan op de manier waarop u een executoriale titel in Duitsland kunt verkrijgen.

Betalingsbevelprocedure
De betalingsbevelprocedure (“Mahnverfahren”) biedt een vrij eenvoudige en goedkope manier van procederen. Deze procedure is te adviseren indien ervan uitgegaan kan worden dat de debiteur geen bezwaar gaat maken of indien er twijfel bestaat over de financiële situatie van de debiteur en de schuldeiser geen hoge kosten wenst te maken.

Het “Mahnverfahren” is een strikt formele procedure waarin de schuldeiser zijn vordering  niet hoeft te motiveren. De schuldeiser dient een verzoek in (hiervoor bestaat een formulier) waarin een aantal gegevens ten opzichte van de vordering gegeven moeten worden. Belangrijk is het in acht nemen van de formele aspecten en het formulier bij de bevoegde rechtbank in te dienen, anders wordt de procedure niet in behandeling genomen. Met ontvangst van het verzoekschrift bij de rechtbank wordt ook de verjaring van de vordering gestuit. De rechtbank doet geen onderzoek of de vordering daadwerkelijk bestaat, maar betekent het verzoekschrift aan de debiteur.  Na ontvangst kan de schuldenaar binnen twee weken verzet aantekenen. Doet hij dit dan kan de schuldeiser beslissen om een normale hoofdprocedure in te dienen (zie hieronder) of  geen verdere actie te ondernemen. Wordt naar aanleiding van het verzet een hoofdprocedure ingediend dan worden de griffierechten voor de betalingsbevelprocedure bij de kosten van de hoofdprocedure in mindering gebracht. De schuldeiser heeft dus geen hogere kosten, wel vertraging in tijd.

Heeft de schuldenaar binnen twee weken geen verzet aangetekend, dan kan de schuldeiser een zogenoemde “Vollstreckungsbescheid”aanvragen. Dit “Vollstreckungsbescheid” is een executoriale titel die 30 jaar rechtsgeldig is. Ook deze Vollstreckungsbescheid wordt door de rechtbank aan de debiteur betekend. Deze heeft de mogelijkheid binnen twee weken na ontvangst verzet aan te tekenen. Doet hij dit niet, dan heeft de schuldeiser op deze eenvoudige manier een executoriale titel verkregen.

Om een idee te geven van de gerechtelijke kosten van deze procedure: bedraagt de vordering bijvoorbeeld tussen de EUR 1.200,-- en EUR 1.500,-- dan bedragen de griffierechten EUR 32,50. Bij een vordering tussen de EUR 22.000,-- en EUR 25.000,-- bedragen deze EUR 155,50 en bij een vordering tussen de EUR 110.000,-- en EUR 125.000,--  bedragen deze EUR 478,--.

Wanneer de schuldeiser ervan uitgaat dat de debiteur zich zal verzetten, veroorzaakt een betalingsbevelprocedure alleen vertraging. In dit geval dient een hoofdprocedure gevoerd te worden.

Hoofdprocedure
Voor een hoofdprocedure dient een dagvaarding (“Klage”) bij de rechtbank ingediend te worden. In de dagvaarding moeten de feiten en rechtelijke situatie die aan de geëiste vordering ten grondslag liggen onderbouwd worden. In beginsel dient de dagvaarding vanaf een belang van de procedure vanaf EUR 5.000,-- door een advocaat ingediend te worden. Anders dan in Nederland wordt de dagvaarding door de rechtbank aan de gedaagde partij betekend. Deze dient vervolgens binnen een termijn van meestal twee weken de rechtbank te laten weten of hij verweer tegen de dagvaarding zal voeren. Vervolgens stelt de rechtbank een tweede termijn van meestal nog eens twee weken waarbinnen de debiteur zijn conclusie van antwoord met inhoudelijk verweer bij de rechtbank dient in te dienen. Dient de gedaagde niet binnen deze termijn zijn conclusie van antwoord in, dan kan een verstekvonnis tegen hem worden uitgesproken. Meestal zal de rechter na ontvangst van de eerste schriftelijke ronde een datum voor een comparitie bepalen. Het kan ook zijn dat er voorafgaande aan de comparitie nog een tweede schriftelijke ronde komt. Na de comparitie kan nog een bewijsopname volgen, of een verdere schriftelijke ronde. Ook kan het zijn dat de rechter al een vonnis spreekt.

Om ook hier een inschatting van de kosten van de procedure te geven de volgende voorbeelden: bedraagt de vordering bijvoorbeeld tussen de EUR 1.200,-- en EUR 1.500,-- dan bedragen de griffierechten EUR 195,00. Bij een vordering tussen de EUR 22.000,-- en EUR 25.000,-- bedragen deze EUR 933,-- en bij een vordering tussen de EUR 110.000,-- en EUR 125.000,--  bedragen deze EUR 2.868,--. Hierbij komen nog de kosten van de advocaat. De onderliggende partij dient de advocaatkosten van de winnende partij te betalen. Echter kunnen niet de daadwerkelijke kosten afgerekend worden, maar alleen de wettelijk toegestane kosten. Tegen een vonnis kan hoger beroep ingediend worden.

Net zoals in Nederland is te adviseren om voor het indienen van een procedure duidelijkheid omtrent de verhaalsmogelijkheden van de debiteur te verkrijgen.  Dit om te voorkomen dat er kosten voor een procedure in Duitsland worden gemaakt en vervolgens het vonnis bij gebrek aan vermogen bij de debiteur wordt geëxecuteerd.