1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Internetconsultatie wetsvoorstel publicatie camerabeelden verdachten diefstal of vernieling

Internetconsultatie wetsvoorstel publicatie camerabeelden verdachten diefstal of vernieling

De regering heeft een wetsvoorstel gepubliceerd op internetconsultatie.nl dat de publicatie van camerabeelden waarop diefstal of vernieling is te zien onder voorwaarden toestaat. De regering wil hiermee onder meer tegemoet komen aan een maatschappelijke behoefte dergelijke beelden te mogen publiceren. Tegelijkertijd bevat het voorstel enkele waarborgen ter bescherming van de privacy van de personen in beeld. Een eerste korte analyse. Privacywet van toepassing op cameragebruikHet maken van vid...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 28 april 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De regering heeft een wetsvoorstel gepubliceerd op internetconsultatie.nl dat de publicatie van camerabeelden waarop diefstal of vernieling is te zien onder voorwaarden toestaat. De regering wil hiermee onder meer tegemoet komen aan een maatschappelijke behoefte dergelijke beelden te mogen publiceren. Tegelijkertijd bevat het voorstel enkele waarborgen ter bescherming van de privacy van de personen in beeld. Een eerste korte analyse.

Privacywet van toepassing op cameragebruik

Het maken van video-opnamen van mensen, bijvoorbeeld met een bewakingscamera, vormt een verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens. Dit heeft de hoogste Europese rechter onlangs nog geoordeeld. Dit betekent dat ieder gebruik van camera's moet worden getoetst aan de Wet bescherming persoonsgegevens. Ter illustratie van wat dit inhoudt wijs ik graag op onze gratis online privacycheck.

Deze wet is overigens niet van toepassing indien sprake is van een verwerking voor uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden en de wet is slechts deels van toepassing bij een verwerking voor uitsluitend journalistieke, artistieke of literaire doeleinden. Dit laat ik dit blogbericht verder buiten beschouwing.

Verboden verwerking persoonsgegevens

Zodra de opnames beelden bevatten van (een gegronde verdenking van) een strafbaar feit, is sprake van zogenaamde "strafrechtelijke persoonsgegevens". Het verwerken van dergelijke persoonsgegevens is op grond van artikel 16 Wbp verboden.

Dat betekent echter niet dat alle (miljoenen) bewakingscamera's in Nederland illegaal zijn. Artikel 22 Wbp bevat namelijk diverse uitzonderingen op het verbod strafrechtelijke persoonsgegevens te verwerken. Zo is het onder meer gerechtvaardigd om strafrechtelijke persoonsgegevens, waaronder dus ook camerabeelden, te verwerken voor interne doeleinden ter bescherming van de eigen belangen.

Onder die uitzondering is het echter niet toegestaan de beelden aan derden te verstrekken. Het op Internet publiceren van camerabeelden met strafrechtelijke persoonsgegevens is op dit moment dus niet toegestaan.

Voorwaardelijke uitzondering voor beelden diefstal en vernieling

Op grond van het wetsvoorstel wordt een aanvullende uitzondering aan de wet toegevoegd.

Het verbod tot verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens geldt conform dit voorstel straks niet, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. het betreft beelden van diefstal en/of vernieling (en niet (ook) van andere delicten);

  2. er is geen sprake van geweld of bedreiging met geweld tegen personen;

  3. de dader is nog niet bekend;

  4. er zijn geen andere mensen herkenbaar in beeld;

  5. er is aangifte gedaan bij de politie;

  6. de camerabeelden zijn ter beschikking gesteld aan de politie.


Enkele opmerkingen bij de voorwaarden

Alleen diefstal en vernieling

De regering wenst het voorstel uitdrukkelijk te beperken tot twee delicten (diefstal en vernieling) en alleen indien er geen sprake is van geweld of bedreiging daarmee. De gedachte hierachter is dat bij zwaardere delicten het opsporingsbelang en/of het gevaar voor eigenrichting en/of de veiligheid van het slachtoffer al snel zwaarder zullen wegen, dan het belang van publicatie van de beelden. Bij de zwaardere delicten blijft het dan ook aan de Officier van Jusitite om te besluiten de beelden openbaar te maken, in plaats van aan burgers en bedrijven/instellingen.

In de toelichting benadrukt de regering bij herhaling dat alleen beelden waaruit het misdrijf heel duidelijk blijkt online mogen worden gepubliceerd. Dit maakt bijv. dat foto's of video's waarin geknipt is al snel niet aan de eis zullen voldoen. Daarop is immers het misdrijf veelal niet onmiskenbaar in beeld. Overigens is de vraag of dergelijke onduidelijke beelden wel kwalificeren als strafrechtelijke persoonsgegevens (in welk geval de wettelijke uitzondering ook niet van toepassing is, maar de publicatie aan de "gewone" eisen van de Wbp moet worden getoetst).....

Onbekende dader

De eis dat de dader niet bekend mag zijn is vanuit het opsporingsbelang bezien logisch. Immers, als de dader toch al bekend is, wat voegt publicatie op internet dan nog toe?

Toch schuilt er voor de praktijk een vervelende valkuil in deze eis. In de memorie van toelichting bij de wet staat namelijk dat de uitzondering ook niet van toepassing is wanneer de aangever "redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [de dader, red.] bij politie bekend is". Het is onduidelijk waar hier precies op wordt gedoeld. Ik vermoed dat de bedoeling van de wetgever is dat de bepaling geen excuus moet vormen om voortdurend beelden van draaideurcriminelen online te plaatsen. De vraag is dan wel of hoe de verantwoordelijke dit precies moet bepalen.

Anderen onbekend gemaakt

Alle andere personen in beeld, dus iedereen behalve de verdachte, moeten onbekend zijn gemaakt. Volgens de toelichting is het voldoende die anderen te "blurren".

Aangifte doen en beelden aanbieden

Verder moet er aangifte zijn gedaan en moeten de beelden ter beschikking worden gesteld aan de politie. Opvallend is dat de wettekst zelf spreekt over het ter beschikking stellen van de beelden aan de politie, terwijl de toelichting veel terughoudender is en alleen spreekt over het melden aan de politie dat er beelden zijn. Met andere woorden: onduidelijk is of de beelden nu feitelijk overhandigd moeten worden, of dat alleen een aanbod moet worden gedaan de beelden te overhandigen. Het zou mij niet verbazen wanneer de politie het laatste voldoende vindt; wat moet de politie immers met een bonte verzameling van beelden van eenvoudige diefstallen? De wettekst lijkt echter eerder op het eerste te wijzen.

Geen tot weinig aandacht andere eisen Wbp

Het is opvallend dat het wetsvoorstel nauwelijks tot geen aandacht schenkt aan de andere eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Zo is kennelijk de aanname dat voor het op Internet publiceren van beelden die onder het wetsvoorstel vallen:

  • een grondslag aanwezig is als bedoeld in artkel 8 Wbp;

  • sprake is van verenigbaarheid met het verkrijgingsdoel als bedoeld in artikel 9 Wbp;

  • wordt voldaan aan de eis dat de persoonsgegevens juist, nauwkeurig, relevant en niet bovenmatig zijn als bedoeld in artikel 11 Wbp;

  • sprake is van een voldoende passende beveiliging als bedoeld in artikel 13 Wbp.


Stuk voor stuk lijken me dit geen onoverkomelijke eisen. Veelal zal in één of enkele zinnen te motiveren zijn waarom aan de eis is voldaan. Juist daarom zou het voor de praktijk goed zijn geweest indien deze onderwerpen expliciet in de toelichting zouden zijn geadresseerd, al was het maar ter voorkoming van misverstanden.

Verder valt op dat er geen aandacht wordt geschonken aan de meldingsplicht van artikel 27 Wbp. Het huidige artikel 38 Vrijstellingsbesluit houdt nog geen rekening met verstrekking van de camerabeelden aan derden (zoals YouTube) en publicatie op d eigen site. Indien het Vrijstellingsbesluit niet wordt gewijzigd, zou dit betekenen dat iedereen die beelden online publiceert eerst een melding zal moeten doen. Het is de vraag of dat aansluit bij het doel van dit wetsvoorstel.

Uitwisseling met derden

Verder valt op dat het wetsvoorstel niet expliciet stilstaat bij de rol van derden. Dit terwijl het huidige artikel 22 Wbp hele strikte voorwaarden noemt omtrent de uitwisseling van strafrechtelijke persoonsgegevens met derden

Zo wordt in de toelichting YouTube wel als publicatiekanaal genoemd, maar lijkt de wetgever zich niet te realiseren dat YouTube (lees: Google) niet aan te merken is als bewerker (verlengde arm van de eigenaar van de camera), maar als verantwoordelijke. En juist voor uitwisseling van strafrechtelijke gegevens tussen verantwoordelijken, gelden nu strikte regels. Het is opvallend dat hier verder niet bij stil wordt gestaan. YouTube kan zich namelijk niet beroepen op de voorgestelde nieuwe uitzondering (er even van uitgaande dat de Wbp daarop van toepassing is, een lokale Nederlandse site is wat dat betreft een beter voorbeeld).

Overigens lijkt me dit juridisch-technische aspect eenvoudig op te lossen door in sub c van het voorgestelde artikel na het woord "verantwoordelijke" in te voegen: "voor het maken van de camerabeelden". Op die manier kan ook de verantwoordelijke voor de verdere publicatie van de beelden zich op dit artikel beroepen. En dit zou ook de ruimte bieden voor een centrale opsporingssite (bijv. van samenwerkende detailhandelaren, zoals een www.wiekentdezedief.nl).

Internetconsultatie is van start en loopt tot 4 juni aanstaande

Tot zover enkele eerste opmerkingen. Het staat u vrij deze en/of hele andere opmerkingen in te brengen in de internetconsultatie die nu loopt. Dit is mogelijk tot 4 juni aanstaande. Na afloop van de internetconsultatie is het aan de regering te beslissen hoe zij verder met het wetsvoorstel zal omspringen (indien bij de Tweede Kamer, al dan niet in aangepaste vorm, of laten voor wat het is). We houden u op de hoogte.