1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Let op bij het bekrachtigen van rechtshandelingen

Let op bij het bekrachtigen van rechtshandelingen

Via artikel 203 van boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen rechtshandelingen die verricht zijn namens een besloten vennootschap (BV) in oprichting (i.o.), worden bekrachtigd. Deze bekrachtiging vindt plaats na de oprichting van de BV. Hierdoor ontstaan voor die BV rechten en verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling en wordt voorkomen dat degene die de rechtshandeling voor en namens de BV i.o. heeft verricht, hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de verplichtingen uit de bekrachtigde r...
Leestijd 
Auteur artikel Marèl Baak
Gepubliceerd 12 september 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Via artikel 203 van boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen rechtshandelingen die verricht zijn namens een besloten vennootschap (BV) in oprichting (i.o.), worden bekrachtigd. Deze bekrachtiging vindt plaats na de oprichting van de BV. Hierdoor ontstaan voor die BV rechten en verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling en wordt voorkomen dat degene die de rechtshandeling voor en namens de BV i.o. heeft verricht, hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling. Hiermee is de kous echter nog niet af. Indien degene die voor en namens een BV i.o. handelt namelijk wist of redelijkerwijs kon weten dat de BV na haar oprichting haar verplichtingen uit die rechtshandeling niet zou kunnen nakomen, dan is hij alsnog hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die een derde als gevolg hiervan lijdt (lid 3 van artikel 203 van boek 2 BW). Dit was ook het geval in de onderhavige uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 3 mei 2016. De casus was als volgt.

X is bestuurder van A BV. A BV is op haar beurt bestuurder van B BV. X is voor en namens B BV i.o. een overeenkomst aangegaan betreffende de koop van een onroerende zaak. X is hierbij akkoord gegaan met het schrappen van het financieringsvoorbehoud nadat de verkoper een korting op de koopprijs heeft verleend. Vervolgens wordt B BV opgericht en de koopovereenkomst bekrachtigd. Al snel is duidelijk dat B BV haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet kan nakomen omdat zij over onvoldoende financiële middelen beschikt. Verkoper besluit de koopovereenkomst te ontbinden en zowel A BV als X aansprakelijk te stellen voor de geleden schade. De rechtbank stelt verkoper in het gelijk, waardoor zowel A BV als X hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door verkoper geleden schade. X is dan wel geen direct bestuurder van B BV, maar wel indirect (via A BV) en daardoor op grond van artikel 11 van boek 2 BW tevens hoofdelijk aansprakelijk. Uitsluitend X (en niet A BV) gaat in beroep tegen deze uitspraak van de rechtbank. Het hof komt tot eenzelfde oordeel; X moest op het moment van het aangaan van de koopovereenkomst weten dat B BV haar verplichtingen uit de koopovereenkomst (zonder financieringsvoorbehoud) niet kon nakomen. Hierdoor is X hoofdelijk aansprakelijk, zowel op grond van voormeld artikel 203 lid 3 van boek 2 BW, als op grond van artikel 162 van boek 6 BW (onrechtmatigde daad), nu X persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

Van belang voor u als (indirect) bestuurder van een BV is voorzichtig om te gaan met het aangaan van rechtshandelingen namens een BV i.o. Een bekrachtiging levert niet altijd het gewenste resultaat op. Als u wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat de BV haar verplichtingen niet kan nakomen, bent u persoonlijk aansprakelijk voor de geleden schade. Daar komt nog bij dat de wetenschap dat de BV haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen wordt vermoed aanwezig te zijn indien de BV binnen een jaar na haar oprichting in staat van faillissement wordt verklaard.