1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Ongeval racefietser en minderjarige op voorrangsweg

Ongeval racefietser en minderjarige op voorrangsweg

Een 11-jarig meisje verzuimt een man op een racefiets voorrang te verlenen wanneer zij een voorrangsweg oversteekt. De racefietser wil de ouders van het meisje aanspreken voor zijn schade. Niet onbelangrijk echter: hij had zelf helemaal niet op de hoofdrijbaan mogen rijden.Er zijn twee hoofdvragen die in de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage worden behandeld. Ten eerste is het de vraag wie de racefietser dient aan te spreken, nu het meisje pas 11 jaar oud is. Daarnaast is het de vraag i...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 17 april 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Een 11-jarig meisje verzuimt een man op een racefiets voorrang te verlenen wanneer zij een voorrangsweg oversteekt. De racefietser wil de ouders van het meisje aanspreken voor zijn schade. Niet onbelangrijk echter: hij had zelf helemaal niet op de hoofdrijbaan mogen rijden.

Er zijn twee hoofdvragen die in de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage worden behandeld. Ten eerste is het de vraag wie de racefietser dient aan te spreken, nu het meisje pas 11 jaar oud is. Daarnaast is het de vraag in hoeverre er sprake is van eigen schuld. De racefietser reed immers niet over het verplichte fietspad, maar over de hoofdrijbaan.

Kwalitatieve aansprakelijkheid ouders

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de racefietser de ouders van het meisje ten onrechte in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger gedagvaard. Immers, het meisje kan zelf niet aansprakelijk worden gehouden. Haar ouders kunnen wel aansprakelijk zijn, maar dan pro se, op grond van artikel 6:169 lid 1 BW.

De racefietser lijkt zich net op tijd bewust van zijn vergissing. Hij verzoekt de tenaamstelling uit de dagvaarding te rectificeren. Aangezien de ouders van het meisje zijn verschenen ter zitting en zij zich refereren aan het oordeel van de rechtbank wordt de rectificatie toegestaan.

Eigen schuld en billijkheidscorrectie

De hoofdrijbaan waarop de racefietser reed was door middel van meerdere verbodsborden afgesloten voor fietsers en bromfietsers. Op het kruisende fietspad, waarop het meisje reed, werd gewaarschuwd voor de naderende voorrangsweg.

De rechtbank is van oordeel dat de ouders van het meisje aansprakelijk zijn voor de schade die het gevolg is van het handelen van hun dochter, nu zij geen voorrang heeft verleend aan de racefietser. Daarbij wordt echter wel eigen schuld van de racefietser, in de zin van artikel 6:101 lid 1 BW, aangenomen.

Bij de weging van de fouten van beide bij het ongeval betrokken fietsers komt de rechtbank tot het oordeel dat de aanrijding grotendeels te wijten is aan de fouten van de racefietser. Deze was al langere tijd in overtreding, aangezien hij al 1,6 km over de hoofdweg reed. Hij had langs de gehele hoofdrijbaan de gelegenheid om deze weg te verlaten.

Daarbij neemt de rechtbank aan dat de racefietser, gezien onder meer de ernst van de aanrijding en het ontstane letsel, met aanzienlijke snelheid moet hebben gereden. Dit terwijl, gezien de omstandigheden, grotere voorzichtigheid mocht worden verwacht. De rechtbank rekent de aanrijding voor 80% toe aan de racefietser en voor 20% aan het meisje.

De door de racefietser verzochte billijkheidscorrectie valt vervolgens juist in zijn nadeel uit. Gezien de ernst van de over en weer gemaakte fouten en de jeugdige leeftijd van het meisje, wordt de schadevergoedingsplicht van de ouders gereduceerd tot nul.

Er is geen sprake van als ernstig te kwalificeren blijvend letsel, noch van omvangrijke (niet verzekerde) schade. Het feit dat de ouders van het meisje voor de schade zijn verzekerd, brengt tenslotte ook niet mee dat een billijkheidscorrectie in het voordeel van de racefietser op zijn plaats is.

Alle vorderingen van de racefietser worden afgewezen.