1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Retentierecht en faillissement

Retentierecht en faillissement

Een retentierecht is de bevoegdheid van een schuldeiser om in bepaalde gevallen een zaak van zijn schuldenaar  onder zich te houden totdat de vordering van de schuldeiser is voldaan. Een eerder door mij gebruikt voorbeeld is de autogarage die een auto – met een beroep op een retentierecht – weigert terug te geven zolang de factuur van de reparatie niet is voldaan.Na faillietverklaringDit recht gaat niet verloren als het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken. De faillissementswet...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 17 mei 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Een retentierecht is de bevoegdheid van een schuldeiser om in bepaalde gevallen een zaak van zijn schuldenaar  onder zich te houden totdat de vordering van de schuldeiser is voldaan. Een eerder door mij gebruikt voorbeeld is de autogarage die een auto – met een beroep op een retentierecht – weigert terug te geven zolang de factuur van de reparatie niet is voldaan.

Na faillietverklaring

Dit recht gaat niet verloren als het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken. De faillissementswet kent wel een bijzondere regeling ten aanzien van het retentierecht.

De curator heeft twee mogelijkheden als een vermogensbestanddeel van failliet zich met een beroep op het retentierecht bij een schuldeiser bevindt. Ten eerste kan de curator  de zaak opeisen en verkopen. De schuldeiser behoudt dan een voorrangspositie met betrekking tot de verkoopopbrengst. Een (groot) nadeel voor de schuldeiser is wel dat hij moet delen in de faillissementskosten. Dit kan ertoe leiden dat een schuldeiser ondanks zijn retentierecht toch nog met lege handen achter blijft. De tweede optie is dat de curator de vordering van de schuldeiser voldoet, en zo de zaak terug in de faillissementsboedel brengt. In dat geval krijgt de schuldeiser zijn volledige vordering voldaan.

Het is aan de curator om de keuze tussen beide opties te maken. Maakt de curator,  naar de zin van de schuldeiser, die keuze niet snel genoeg, dan biedt de wet aan de schuldeiser een mogelijkheid om de curator een redelijke termijn te stellen om zijn keuze te maken. Doet de curator dat niet, dan mag de schuldeiser de zaak verkopen. Hij is daarbij wel aan zekere wettelijke regels gebonden.

Praktijk

In de praktijk blijkt de regeling niet altijd goed uit te pakken voor  schuldeisers. Voor de Rechtbank Almelo werd in april 2011een kort geding gevoerd tussen een curator en Master Logistics. Master Logistics hield een partij houtskool onder zich met een beroep op het retentierecht. De curator vorderde in kort geding afgifte van deze partij, omdat hij de partij aan een derde had verkocht en deze ook wilde leveren.

De vraag die de rechter diende te beantwoorden, is of de curator nog het recht had de partij op te eisen. De rechter stelt voorop dat beoordeeld moet worden of Master Logistics de curator een termijn had  gesteld zoals hierboven omschreven.

Master Logistics meent van wel. Zij heeft de curator in elk geval twee e-mails gezonden waarin zij de curator op de hoogte heeft gesteld van het bestaan van het haar toekomende retentierecht. Zij heeft de curator daarbij verzocht haar te berichten wat zijn plannen met de goederen en daarmee het retentierecht zijn. De curator heeft op deze verzoeken niet gereageerd.

Oordeel rechter

De rechter oordeelt echter dat van een termijnstelling als bedoeld in de faillissementswet geen sprake is geweest. Uit de e-mails blijkt namelijk niet dat de curator een harde termijn is gesteld waarbinnen hij duidelijkheid had te geven over wat zijn plannen waren met de houtskool en het retentierecht van Master Logistics. De curator mag de partij dus gewoon opeisen, en de rechter gebiedt Master Logistics de partij aan de curator af te staan.

Het is dus essentieel dat een schuldeiser met een  retentierecht de curator een harde termijn stelt. Tot het verstrijken van die termijn is het aan de curator of hij de zaak wil opeisen en verkopen, of dat hij de vordering van de schuldeiser voldoet. Vóór het verstrijken van deze termijn mag de schuldeiser de zaak die hij onder zich heeft dan ook niet verkopen.  Doet hij dat wel, dan handelt de schuldeiser onrechtmatig ten opzichte van de boedel en is hij schadeplichtig.