
Bescherming van vormgeving (het uiterlijk van producten)
Wanneer is het uiterlijk van een product beschermd? En claimt u intellectuele eigendomsrechten?
Margo Hengeveld is sinds 2018 werkzaam als advocaat. Zij werkt in de civiele proces- en cassatiepraktijk van Dirkzwager. Verder adviseert en procedeert zij over algemene civielrechtelijke kwesties binnen de gezondheidszorg.
Margo heeft Nederlands recht gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Tijdens haar studie heeft Margo stages gelopen bij verschillende advocatenkantoren, is zij juridisch medewerker en bestuurder geweest bij een grote rechtswinkel en heeft zij gewerkt als buitengriffier bij een gerechtshof.
Lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht, de Jonge Balie Gelderland en het Juridisch Genootschap Nijmegen
Wanneer is het uiterlijk van een product beschermd? En claimt u intellectuele eigendomsrechten?
Steeds meer bedrijven hebben dagelijks te maken met vraagstukken rondom de (mogelijke) milieugevolgen van hun activiteiten. Daarbij gaat het ook over juridische aspecten, waaronder aansprakelijkheid voor milieuverontreiniging zoals bodemverontreiniging, geur- en geluidhinder, stikstofdepositie etc.
Hoe groot is de invloed van cybersecurity in de zorg en is binnen uw organisatie voldoende focus op veiligheid?
Een ontvankelijkheidsdiscussie in cassatie om een wel heel exotische reden: onduidelijk is of het arrest waarin verlof is/zou zijn verleend voor tussentijds cassatieberoep eigenlijk wel is gewezen.
In een recente conclusie gaat A-G Snijders in op de problematiek van verstek in appel in algemene zin, en meer specifiek in het geval van meerdere gedaagden waarvan er één niet is verschenen in appel. Het betreft een mooie (overzichts)conclusie, die lezenswaardig is voor iedereen die zijn kennis over verstekverlening, in het bijzonder in appel, wil opfrissen.
Ten onrechte in een procedure betrokken worden omdat je verward wordt met een ander, maar tóch veroordeeld worden in de kosten van de procedure. Het overkwam onlangs twee rechtspersonen in een procedure bij de rechtbank Rotterdam.
Onlangs is een interessant artikel verschenen over de vraag of een rechtsmiddel openstaat als de rechter het verzoek om een voorlopig deskundigenbericht weliswaar toewijst, maar daarbij afwijkt van de verzochte vraagstelling.
Onlangs deed zich een opmerkelijke situatie voor in een zaak bij het hof Amsterdam.
Een tijd terug schreef ik een blog over een arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden dat ik opmerkelijk achtte in het licht van het rechtsmiddelenverbod van artikel 204 lid 2 Rv, en waarvan ik twijfelde aan de juistheid van 's Hofs oordeel. Onlangs zag het Hof Amsterdam zich geconfronteerd met een vergelijkbare kwestie. Het Hof Amsterdam pakt het anders aan.
In een recent arrest van het Hof Den Haag stond de vraag centraal of tegen de afwijzing door de rechtbank op formele gronden van een exhibitievordering moet worden gegriefd of dat deze vordering in hoger beroep bij wege van een nieuw incident kan worden opgeworpen.
De partij die in het ongelijk wordt gesteld wordt - conform de welbekende regel van artikel 237 Rv - in de proceskosten veroordeeld. Maar wat nou als een partij inhoudelijk (ten aanzien van de grondslag van de vordering) in het gelijk wordt gesteld, maar de rechter slechts een deel van het door die partij gevorderde bedrag toewijst? A-G van Peursem gaat in een lezenswaardige conclusie in op - onder meer - die vraag.
In de recente uitgave van de JBPR is een lezenswaardige noot verschenen van mr. Venhuizen bij een arrest van de Hoge Raad van 17 januari jl. over tussentijds appel en evocatie.
Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft onlangs een opmerkelijke uitspraak gedaan over de strekking en reikwijdte van het rechtsmiddelenverbod van artikel 204 lid 2 Rv.
Het gezag van gewijsde van artikel 236 Rv: op het eerste gezicht een overzichtelijk concept, inhoudende dat beslissingen in een vonnis tussen partijen in een later geschil tussen diezelfde partijen over dezelfde ‘rechtsbetrekking in geschil’ bindend zijn. Wie het nader bestudeert, zal de echter snel op die eerste indruk terugkomen. Advocaat-Generaal van Peursem heeft de problematiek rondom het gezag van gewijsde recentelijk uiteengezet in een lezenswaardige conclusie.
Eerder schreef ik over het Wetsvoorstel vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht, dat enige tijd geleden is ingediend bij de Tweede Kamer. Recentelijk heeft de Nederlandse Orde van Advocaten (NOVA) een aanvullende reactie op dit voorstel toegestuurd aan de Tweede Kamer, met het verzoek deze in zijn inbreng op het Wetsvoorstel te betrekken.