1. Home
  2. Specialisten
  3. Robert Andes

Robert Andes Advocaat bij de Hoge Raad Cassatie & (Appel)procesrecht

Neem vrijblijvend contact op Telefoon 026 368 48 83 E-mailadres Stuur mij een e-mail Social

Over Robert Andes

Biografie

Robert Andes is advocaat bij de Hoge Raad in de cassatiepraktijk van Dirkzwager. Hij behandelt (cassatie)zaken over uiteenlopende civielrechtelijke onderwerpen. Het zwaartepunt ligt op het burgerlijk procesrecht, het algemeen vermogensrecht en het aansprakelijkheidsrecht. Robert treedt regelmatig op voor overheden, zoals gemeenten, maar ook voor (schade)verzekeraars en (andere) commerciële partijen.

Robert is ook wetenschappelijk actief. Hij publiceert regelmatig, is lid van de redactie van JBPr (Jurisprudentie Burgerlijk Procesrecht) en (mede)bewerker van de hogerberoeptitel in SDU Commentaar Burgerlijk Procesrecht.

Functie(s)

2024 Advocaat bij de Hoge Raad , Dirkzwager
Ondernemingen, Overheden, Vastgoed, Verzekeraars, Zorg Bestuurdersaansprakelijkheid, Cassatie & (Appel)procesrecht , Civiele cassatie, Litigation Burgerlijk procesrecht, bestuurdersaansprakelijkheidsrecht, algemeen verbintenissenrecht, algemeen vermogensrecht, rechtspersonenrecht Dirkzwager - Velperpoort
Velperweg 1
6824 BZ Arnhem
2020 Advocaat, Dirkzwager
2019 Juridisch werkstudent, Dirkzwager

Opleiding(en)

2017 2020 Master Nederlands Recht, afstudeerrichting Ondernemingsrecht (cum laude), Radboud Universiteit Nijmegen
2014 2017 Bachelor Notarieel Recht, Radboud Universiteit Nijmegen

Publicaties

 

Tijdschriftartikelen

  • 'Wie vraagt, die draagt: over de kosten van het voorlopig getuigenverhoor', TvPP 2023-1 (met Tom van Malssen)
  • 'Verslag Ondernemingsrechtdiner 2019: ‘Bestuur in beweging’', Ondernemingsrecht 2019/124

Annotaties

  • HR 29 september 2023, JBPr 2024/8 ('Tweeconclusieregel staat niet in de weg aan precisering van eerder ingenomen stellingen')
  • HR 16 juni 2023, JBPr 2023/61 ('Motivering van rechterlijke uitspraken') (met Tom van Malssen)
  • Rb. Gelderland 27 januari 2023, JBPr 2023/50 ('Bevoegdheid in uitstootzaken')
  • HR 10 juni 2022, JBPr 2022/72 ('Apart oordeel over (wettelijke rente over) nakosten is niet nodig')
  • Hof Arnhem-Leeuwarden 5 april 2022, JBPr 2022/54 ('Schorsing van de executie van andere titels dan rechterlijke uitspraken sinds het Zeester-arrest')
  • Hof Den Bosch 9 november 2021, JBPr 2022/40 ('Schadebegroting: stelplicht, bewijslast en de schadestaatprocedure')
  • HR 11 december 2020, JBPr 2021/12 ('Gevolgen onjuiste naamsvermelding in appeldagvaarding') (met Tom van Malssen)
  • HR 2 oktober 2020, JBPr 2021/5 ('Subjectieve cumulatie bij verstek en het rechtskarakter van verzet') (met Tom van Malssen)

Overige publicaties

  • Commentaar op art. 332 t/m 362 Rv, SDU Commentaar Burgerlijk Procesrecht (met Tom van Malssen)
  • 'Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van bestuurders en toezichthouders', in: Houwen, Perquin-Deelen & Andes (red.), Handboek Semipubliek Ondernemingsrecht (VDHI nr. 183) 2023

 

Talen

Nederlands, Engels

Events

Delen of opslaan

Kennis geschreven door Robert Andes

1 filter(s) actief

Expertise

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Sector

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Thema

Selecteer de gewenste filteritems

  • Combinatie niet mogelijk met:

Auteur

Selecteer de gewenste filteritems

  • U heeft geselecteerd:
  • Combinatie niet mogelijk met:
Zoekopdracht delen:
Aantal resultaten: 12

De vergeten uitvoerbaarverklaring bij voorraad: aanvulling (32 Rv) of toch incidentele vordering (art. 234 Rv)?

In een recent arrest (ECLI:NL:GHAMS:2020:3234) vult het Hof Amsterdam zijn arrest aan op grond van art. 32 Rv door de proceskostenveroordeling alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat inmiddels ook de cassatieprocedure loopt waarin via een incidentele vordering ook een uitvoerbaarverklaring bij voorraad had kunnen worden gevorderd, staat daaraan niet in de weg.

Dwangsom en de onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen

In zijn arrest van 13 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1783) oordeelt de Hoge Raad dat als de te veroordelen partij reeds vóórdat de uitspraak wordt gedaan al het mogelijke heeft gedaan om ervoor te zorgen dat de hoofdveroordeling zal worden nageleefd, geen dwangsom behoort te worden opgelegd. Intussen is het wel nog steeds de vraag of deze kwestie ook in een art. 611d Rv-procedure aan de orde gesteld kan worden.

Voeging in twee instanties

Een partij die zich gevoegd heeft in een gerechtelijke procedure tussen twee andere partijen, kan zelfstandig een rechtsmiddel instellen. Die mogelijkheid laat onverlet dat de in eerste instantie gevoegde partij ook ervoor kan kiezen om zich in een hogere instantie zich opnieuw te voegen, zo volgt uit recente rechtspraak van de Hoge Raad.

Afstemmingsregel geldt niet ten aanzien van verstekvonnis

Als de bodemrechter uitspraak heeft gedaan, moet de kortgedingrechter die over hetzelfde geschil oordeelt, zijn beslissing in beginsel op het oordeel van de rechter in de bodemzaak afstemmen. Deze ‘afstemmingsregel’ geldt echter niet als het bodemvonnis bij verstek gewezen is, zo volgt uit een recent arrest van het Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2020:1913).

Gezag van gewijsde en het belang van hoger beroep

Het procesrechtelijke leerstuk van het gezag van gewijsde leert dat procespartijen in een volgende procedure gebonden kunnen zijn aan beslissingen van een eerdere rechter. Door die binding kan het verstandig zijn een rechtsmiddel in te stellen tegen een uitspraak waarvan de uitkomst op zichzelf gunstig lijkt, maar wel deels gebaseerd is op ongunstige beslissingen, zo illustreert een arrest van het Haagse gerechtshof van 8 september 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:1648).

Het vernietigingsbestendig maken van de uitspraak door de rechter

De rechter die wil voorkomen dat zijn uitspraak door een hogere rechter wordt vernietigd, heeft de nodige instrumenten om zijn uitspraak dicht te timmeren. Zo kan hij verschillende gronden aanvoeren die de beslissing zelfstandig kunnen dragen. Een recente beschikking van het Haagse gerechtshof (ECLI:NL:GHDHA:2020:1126) vormt daar een treffend voorbeeld van.