1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De publicatieplicht en bestuurdersaansprakelijkheid

De publicatieplicht en bestuurdersaansprakelijkheid

Artikel 2:248 van het Burgerlijk Wetboek bevat enkele wettelijke vermoedens, die ongunstig zijn voor de bestuurder van een rechtspersoon die in staat van faillissement is verklaard. Het eerste wettelijke vermoeden besprak ik al in een eerdere bijdrage: mocht de boekhouding van een gefailleerde  rechtspersoon niet of niet behoorlijk zijn bijgehouden, dan heeft de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld, en wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak...
Leestijd 
Auteur artikel Rogier Faase
Gepubliceerd 05 september 2016
Laatst gewijzigd 07 september 2018

Artikel 2:248 van het Burgerlijk Wetboek bevat enkele wettelijke vermoedens, die ongunstig zijn voor de bestuurder van een rechtspersoon die in staat van faillissement is verklaard. Het eerste wettelijke vermoeden besprak ik al in een eerdere bijdrage: mocht de boekhouding van een gefailleerde  rechtspersoon niet of niet behoorlijk zijn bijgehouden, dan heeft de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld, en wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is.

Het tweede wettelijke vermoeden gaat over de publicatieplicht. Wanneer de rechtspersoon niet of niet tijdig de jaarrekening heeft gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, dan staat vast dat de bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat het niet-deponeren van de jaarrekening een belangrijke oorzaak van het faillissement is.

Als de curator vaststelt dat de jaarrekening niet of niet tijdig is gedeponeerd, dan zal de curator de bestuurder in de regel aansprakelijk stellen voor het tekort in het faillissement. Mocht in rechte blijken dat de bestuurder ook daadwerkelijk aansprakelijk is, dan zal hij worden veroordeeld tot betaling van alle schulden van de vennootschap, daaronder begrepen de kosten van de curator, de schulden aan de bank, de belastingdienst, het personeel en de leveranciers.

De wet schrijft voor dat de jaarrekening uiterlijk twaalf maanden na afloop van het boekjaar dient te zijn gepubliceerd. De jaarrekening over 2015 dient dan ook uiterlijk op 31 december 2016 bij de Kamer van Koophandel te zijn geregistreerd. In de rechtspraak zijn in de afgelopen jaren uitzonderingen op deze hoofdregel aangenomen. Zo wordt de overschrijding van deze termijn met twee weken aangemerkt als een onbelangrijk verzuim. Waar de grens tussen een belangrijk en onbelangrijk verzuim ligt, is daarentegen onbekend. Onder het adagium “voorkomen is beter dan genezen” doet de bestuurder er in ieder geval verstandig aan om tijdig de jaarrekening te deponeren, ter voorkoming van dit soort onduidelijkheden.

Overigens kan het wettelijk vermoeden dat het niet of te laat deponeren van de jaarrekening een belangrijke oorzaak van het faillissement is, worden weerlegd. De bestuurder die door de curator aansprakelijk wordt gesteld, dient aannemelijk te maken dat er andere belangrijke oorzaken aan het faillissement ten grondslag liggen. Mocht de bestuurder erin slagen om dergelijke andere belangrijke oorzaken aannemelijk te maken, dan voorkomt de bestuurder daarmee dat hij persoonlijk opdraait voor de schulden van de gefailleerde rechtspersoon.

Bent u bestuurder van een vennootschap en wilt u worden geadviseerd over de boekhoudplicht of de publicatieplicht, neemt u dan contact met mij op.

T: +31 (0)24 381 31 20
E: faase@dirkzwager.nl