1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. KPMG moet aan curator stukken afgeven

KPMG moet aan curator stukken afgeven

Het inzagerecht op grond van artikel 843a Rv heeft de afgelopen jaren een grote vlucht genomen-, zowel in bodemprocedures als in kort geding. Artikel 843a Rv kan in procedures de zogenoemde ‘informatie-asymmetrie’ tussen partijen in belangrijke mate opheffen.Artikel 843a Rv nog even in het kortOp grond van artikel 843a Rv kan een partij die (i) daarbij een rechtmatig belang heeft (ii) bepaalde bescheiden van een partij vorderen (iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin hij/zij partij is, te...
Leestijd 
Auteur artikel Sebastiaan van de Kant (uit dienst)
Gepubliceerd 20 juni 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het inzagerecht op grond van artikel 843a Rv heeft de afgelopen jaren een grote vlucht genomen-, zowel in bodemprocedures als in kort geding. Artikel 843a Rv kan in procedures de zogenoemde ‘informatie-asymmetrie’ tussen partijen in belangrijke mate opheffen.

Artikel 843a Rv nog even in het kort
Op grond van artikel 843a Rv kan een partij die (i) daarbij een rechtmatig belang heeft (ii) bepaalde bescheiden van een partij vorderen (iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin hij/zij partij is, tenzij (iv) er gewichtige redenen zijn om niet aan de vordering te voldoen of (v) een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de gevraagde bescheiden is gewaarborgd.

Een vordering op grond van artikel 843a Rv kan zowel in een bodemprocedure als in een kort geding worden ingesteld (zie mijn voorgaande artikel). In de rechtspraak bestaat er nog discussie over de vraag of een 843a Rv vordering niet alleen bij dagvaarding, maar ook middels verzoekschrift kan worden ingediend. Rechtspraak over deze vraag loopt nog uiteen.

Artikel 843a Rv wordt ook steeds vaker in stelling gebracht na gelegde bewijsbeslagen in IE-kwesties (artikel 1019 a Rv e.v.).

Dan kort de casus van KPMG
KPMG was accountant van de Europese naamloze vennootschap TCN UROP SE en haar concernvennootschappen (hierna tezamen: “TCN”). KPMG heeft (onder andere) de jaarrekening van 2010 van TCN gecontroleerd, waarbij zij een ongeclausuleerde goedkeurende controleverklaring heeft afgegeven met een niet-openbare managementletter aan het bestuur, waarbij een niet openbaar accountantsverslag is uitgebracht.

In (uiteindelijk) januari 2013 is TCN failliet verklaard (na een periode van bewind). De benoemde curatoren hebben onderzoek gedaan naar (onder andere) de jaarrekening van 2010 en hebben moeten constateren dat de jaarrekening van 2010 werd afgesloten met een winst, daar waar TCN op dat moment al verlies leed. De curatoren hebben aan KPMG verzocht om afschrift van, dan wel inzage in, het controledossier met betrekking tot TCN. KPMG heeft afschrift dan wel inzage geweigerd.

De curatoren hebben afschrift dan wel inzage gevorderd in kort geding. De rechtbank Amsterdam heeft op 8 juni 2017 de vordering toegewezen. De rechtbank overweegt daarbij ten eerste dat de curatoren een spoedeisend belang hebben bij hun vordering (wat noodzakelijk is in kort geding ex artikel 254 lid 1 Rv) omdat zij voornemens zijn om een tuchtklacht tegen de verantwoordelijke accountants in te stellen. Het staat vast dat de termijn voor het indienen van een tuchtklacht op 15 juli 2017 verloopt.

Daarna stelt de rechtbank vast dat de vordering is gestoeld op zowel artikel 843a Rv als op artikel 7:403 lid 2 BW. Dit laatste artikel bepaalt dat een opdrachtgever verantwoording dient af te leggen over de wijze waarop hij zich van de opdracht heeft gekweten. Omdat er een (mogelijke) discussie speelt over bepalingen in de algemene voorwaarden die er toe kunnen leiden dat er geen beroep toekomt op artikel 7:403 lid 2 BW, wijst de rechtbank de vordering toe op grond van artikel 843a Rv.

De rechtbank overweegt dat de curatoren een rechtmatig belang hebben bij hun vordering omdat zij aan de hand van de gevorderde bescheiden willen/kunnen beoordelen of zij een vordering uit hoofde van wanprestatie of onrechtmatige daad tegen KPMG willen/kunnen instellen en of zij een tuchtklacht willen/kunnen instellen tegen de desbetreffende accountants.

De curatoren hebben de bescheiden waar zij afschrift van, dan wel inzage in, willen hebben voldoende concreet omschreven en er is sprake van een rechtsbetrekking. In de jurisprudentie is al vastgesteld dat de rechtsbetrekking tussen partijen ook een rechtsbetrekking op grond van de wet mag zijn (bijvoorbeeld een onrechtmatige daad). Een gewichtige reden om de vordering af te wijzen ziet de rechtbank niet.

KPMG krijgt een termijn van 14 dagen om aan het vonnis te voldoen.

Conclusie
Artikel 843a Rv is in ontwikkeling en stelt partijen in staat om in een bodemprocedure beter beslagen ten ijs te komen. Het wetsvoorstel ter aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan hier ook een handje aan meehelpen.