1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Loopt de rente over een vordering tijdens een voorlopige surseance van de schuldenaar door als er uiteindelijk een faillissement volgt? De Hoge Raad beslist

Loopt de rente over een vordering tijdens een voorlopige surseance van de schuldenaar door als er uiteindelijk een faillissement volgt? De Hoge Raad beslist

Wat was er aan de hand?Credit Suisse Brazil Limited (CS) heeft twee kredieten verstrekt aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid OSX Leasing Group BV (OSX). In geval van niet-tijdige betaling onder deze kredieten, is OSX gehouden om een ‘default rente’ van 11,5% per jaar over de hoofdsom te betalen. In maart 2015 is OSX in ‘default’ geraakt (en is zodoende de rente verschuldigd), en in april 2015 is aan OSX voorlopige surseance van betaling verleend. Op 15 juli 2015 is de v...
Leestijd 
Auteur artikel Sebastiaan van de Kant (uit dienst)
Gepubliceerd 05 december 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Wat was er aan de hand?
Credit Suisse Brazil Limited (CS) heeft twee kredieten verstrekt aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid OSX Leasing Group BV (OSX). In geval van niet-tijdige betaling onder deze kredieten, is OSX gehouden om een ‘default rente’ van 11,5% per jaar over de hoofdsom te betalen. In maart 2015 is OSX in ‘default’ geraakt (en is zodoende de rente verschuldigd), en in april 2015 is aan OSX voorlopige surseance van betaling verleend. Op 15 juli 2015 is de voorlopige surseance ingetrokken en is OSX in staat van faillissement verklaard.

De curator van OSX heeft de vordering van CS betwist voor zover die vordering ziet op vervallen rente in de periode vanaf het verlenen van de voorlopige surseance tot aan de datum van faillietverklaring. De curator stelt zich daarbij op het standpunt dat rente dient te worden gefixeerd op de datum waarop (voorlopige) surseance van betaling is verleend. CS is van mening dat de fixatie van haar rentevordering plaats dient te vinden met ingang van de dag van faillietverklaring. Het gaat overigens wel ergens om. De betwiste rentekosten van CS bedragen namelijk € 1.970.031,68.

Wat doet de rechtbank?
Omdat de rechtbank er niet uit komt, heeft zij op grond van artikel 392 Rv een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad. Een rechter heeft de mogelijkheid om de Hoge Raad een rechtsvraag te stellen als een antwoord op die vraag nodig is om op een vordering te kunnen beslissen. De rechtbank heeft in casu de volgende rechtsvraag aan de Hoge Raad gesteld:

Komt een vordering ter zake van rente vervallen in de periode vanaf datum van surseance van betaling tot aan de datum van een opvolgend faillissement over een vordering ten aanzien waarvan de surseance van betaling werkt in aanmerking voor verificatie in een opvolgend faillissement dat wordt uitgesproken ingevolge een der bepalingen van Titel II van de Faillissementswet ofwel binnen een maand na het einde der surseance”.

Wat zegt de Hoge Raad?
De Hoge Raad geeft in zijn arrest het volgende antwoord op voornoemde vraag:

Indien de faillietverklaring wordt uitgesproken ingevolge een van de bepalingen van Titel II van de Faillissementswet of binnen een maand na het einde van de surseance, komt een vordering ter zake van rente die vanaf de datum van de surseance tot aan de datum van die faillietverklaring is vervallen over een vordering waarvoor de surseance werkt, in aanmerking voor verificatie in dat faillissement”.