Artikel 15 WAM legt ‘de pijn’ (uiteindelijk) bij de bestuurder die de polisvoorwaarden schendt
Bij het afsluiten van een WAM-verzekering spreken verzekeraars vrijwel altijd via de verzekeringsovereenkomst met verzekerden af dat er onder bepaalde omstandigheden geen dekking is op grond van de polis (‘uitsluitingsclausules’). De meest voor de hand liggende uitsluitingsgronden zijn de situaties waarin de bestuurder (van het verzekerde voertuig) onder invloed was van alcohol/drugs of op een roekeloze wijze deelnam aan het verkeer.
Als een bestuurder onder dergelijke omstandigheden een auto-ongeval veroorzaakt waarbij een derde schade lijdt, dan is de verzekeraar van die auto op grond van de WAM ten opzichte van die derde toch verplicht de schade te vergoeden; terwijl er dus eigenlijk geen dekking is ten gunste van de verzekerde/bestuurder (voor de schade uit aansprakelijkheid). Deze constructie leidt ertoe dat een verzekeraar (aan derden) schadevergoeding uitkeert, terwijl ten opzichte van de eigen verzekerde sprake is van een 'niet gedekt evenement'.
Als die situatie zich voordoet dan kan die verzekeraar zich vervolgens wenden tot de verzekerde/bestuurder om de (niet-gedekte, maar desondanks aan de derde-benadeelde) uitgekeerde bedragen te verhalen. Langs die route valt "de pijn" dan toch bij de polis-schendende en schadeveroorzakende bestuurder/verzekerde. Dit verhaalsrecht is vastgelegd in artikel 15 WAM:
"De verzekeraar die ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten verzekering was gedekt, heeft voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon. (...)" (onderstreping auteur)
In de kwestie waarop het vonnis van 20 november 2024 en het arrest van 15 juli 2025 zien, wordt een uitleg gegeven aan het zinsdeel ‘schade van een benadeelde’ ten aanzien van de situatie dat de verzekeraar schade heeft uitgekeerd aan nabestaanden van een persoon die bij een verkeersongeval is overleden (door toedoen van de eigen verzekerde).
Kort gezegd corrigeert het hof Amsterdam het oordeel van de rechtbank. Naar het oordeel van het hof heeft de rechtbank wat kwalificeert als ‘schade van een benadeelde’ in de zin van artikel 15 WAM ten onrechte te beperkt uitgelegd.
Ook geërfde vorderingen zijn ‘schade van een benadeelde’ (ex art. 15 WAM)
De uitspraken zien op de gevolgen van een verkeersongeval van 26 januari 2022, waarin een bestuurder onder invloed van (te veel) alcohol met een snelheid van 152 km/uur reed over een 50 km/uur-weg en daarbij een ongeval met een andere auto ('Opel') heeft veroorzaakt. Twee inzittenden van de Opel overlijden. Hoewel de verzekeringsvoorwaarden door de bestuurder/verzekerde zijn overtreden (in de zin dat de uitsluitingsclausules van toepassing zijn en aldus sprake is van een niet-gedekt evenement) heeft de verzekeraar van de auto (‘Ansvar’) de schaderegeling met de nabestaanden van de overledenen ter hand genomen en alle schade vergoedt.
Ansvar wendt zich daarna tot de (eigen) verzekerde/bestuurder, teneinde de uitgekeerde schadevergoedingen te verhalen (ex art. 15 WAM). In dat kader heeft de rechtbank niet de volledige vordering (van Ansvar uit verhaal) toegewezen. De rechtbank oordeelt – met betrekking tot aan nabestaande uitgekeerde schadevergoedingen – dat artikel 15 WAM uitsluitend een verhaalsrecht biedt ten aanzien van ‘overlijdensschade’ in de zin van artikel 6:108 BW (ECLI:NL:RBNHO:2024:11800, rov. 4.17-4.18):
“4.17. Nu het hier gaat om overlijdensschade ten gevolge van een onrechtmatige daad hebben – zoals hiervoor onder 4.8. overwogen - alleen de in artikel 6:108 BW genoemde nabestaanden en naasten recht op vergoeding van schade, en dan alleen van drie soorten schade (gederfd levensonderhoud, uitvaartkosten, affectieschade). Voor vergoeding van andere schade die nabestaanden en naasten lijden, biedt de wet geen grondslag.
4.18 Gelet hierop vindt de rechtbank de door Ansvar gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] gehouden is om de uit het ongeval voortvloeiende schade - de betaalde en toekomstige uitkeringen - te vergoeden te vergaand en te onbepaald. De rechtbank zal de gevorderde verklaring voor recht beperken tot de overlijdensschade ex artikel 6:108 BW ten gevolge van het verkeersongeval op 26 januari 2022 en daaraan toevoegen dat Ansvar die schade op grond van artikel 15 lid 1 WAM mag verhalen op [gedaagde].” (onderstreping auteur)
Dat oordeel van de rechtbank – meer concreet: de beperking tot ‘overlijdensschade’ – houdt in hoger beroep geen stand. Uit de overweging van het hof volgt dat de rechtbank over het hoofd heeft gezien dat nabestaanden in twee hoedanigheden aanspraak hebben op schadevergoeding na het overlijden van naasten: (i) in eigen hoedanigheid ‘als naaste van de overledene’ (op grond van art. 6:108 BW; ‘overlijdensschade’) en (ii) de schadevorderingen die zij als erfgenaam verkrijgen uit de erfenis de overledene. Door het oordeel van de rechtbank zou de schade die is uitgekeerd aan nabestaanden in hoedanigheid van (rechtverkrijgende) erfgenaam buiten de reikwijdte vallen.
Daarentegen blijkt uit de begripsbepaling van de WAM1 dat artikel 15 WAM (ook) een verhaalsrecht biedt met betrekking tot schade die is uitgekeerd aan nabestaanden in die rechtverkrijgende hoedanigheid (zie rov. 5.8 van het arrest):
"In het bestreden vonnis (r.o. 4.17) is geoordeeld dat de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] jegens de nabestaanden is beperkt tot overlijdensschade op grond van artikel 6:108 BW. De rechtbank heeft de gevraagde verklaring voor recht in het dictum van haar vonnis daartoe met zoveel woorden beperkt. Grief 1 van Ansvar is gericht tegen de afwijzing van de door haar gevorderde schadebedragen. In de toelichting op die grief moet redelijkerwijs worden gelezen dat Ansvar zich daarmee eveneens verzet tegen de door de rechtbank gehanteerde beperking van de aansprakelijkheid tot enkel de overlijdensschade. Dit volgt immers uit haar betoog dat een verhaalsrecht bestaat ten aanzien van alle aan de nabestaanden uitgekeerde bedragen, ook voor zover die zijn gebaseerd op hun hoedanigheid van erfgenamen.
Met Ansvar is het hof van oordeel dat ingevolge het bepaalde in artikel 15 lid 1 WAM het verhaalsrecht ontstaat als de verzekeraar ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt. In artikel 1 van de WAM zijn benadeelden gedefinieerd als degenen die schade hebben geleden, alsmede hun rechtsverkrijgenden. Dit betekent dat het verhaalsrecht van artikel 15 lid 1 WAM zich ook uitstrekt tot de bedragen die zijn uitgekeerd aan de erfgenamen als rechtsverkrijgenden van de slachtoffers." (onderstreping auteur)
Kortom, de rechtbank heeft bij de uitleg van ‘schade van benadeelden’ ex artikel 15 WAM een te beperkt kader toegepast door het verhaalsrecht ten aanzien van nabestaande-claims te beperken tot ‘overlijdensschade’. Het juiste kader blijkt uit de begripsbepaling van de WAM zelf.