1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verhuurders opgelet – (contractuele) rente over als boedelschuld verschuldigde huurprijs is ook boedelschuld!

Verhuurders opgelet – (contractuele) rente over als boedelschuld verschuldigde huurprijs is ook boedelschuld!

Vanaf de dag van surseance van betaling of een faillissement is de huurprijs een boedelschuld. Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat wettelijke of contractuele vertragingsrente over de als boedelschuld verschuldigde huurprijs ook als boedelschuld moet worden aangemerkt. In onderstaand artikel wordt ingegaan op wat boedelschulden zijn, hoe de Hoge Raad tot dit oordeel is gekomen en op contractuele rentebedingen in huurovereenkomsten
Leestijd 
Auteur artikel Marene van den Berg
Gepubliceerd 22 februari 2022
Laatst gewijzigd 22 februari 2022

Wat zijn boedelschulden?

In het faillissement worden vier type schulden onderscheiden: niet-verifieerbare schulden, concurrente schulden, preferente schulden en boedelschulden. Alleen de niet-verifieerbare schulden kunnen niet op het vermogen van failliet worden verhaald.

Concurrente schulden en preferente schulden zijn zogeheten faillissementsschulden. Dit zijn schulden die voorafgaand het faillissement zijn ontstaan. Gedacht kan worden aan een schuldeiser die voor faillissementsdatum goederen heeft geleverd aan failliet en wiens factuur nooit is betaald. Deze schuldeiser kan zijn vordering ter verificatie bij de curator indienen. Na het verificatieproces zal vervolgens blijken of (een gedeelte van) de vordering van de schuldeiser kan worden voldaan uit de boedel.

Boedelschulden zijn schulden die juist op of na faillissementsdatum zijn ontstaan. Volgens de Hoge Raad is er sprake een boedelschuld (1) indien dit volgt uit de wet, (2) omdat zij door een curator in zijn hoedanigheid is aangegaan of (3) indien deze het gevolg is van een handelen van de curator in strijd met een door hem in zijn hoedanigheid na te leven verbintenis of verplichting.[1] Boedelschulden zijn schulden die een onmiddellijke aanspraak op de faillissementsboedel geven. Anders dan concurrente en preferente schuldeisers hoeven boedelschuldeisers hun vordering dus niet ter verificatie bij de curator in te dienen, maar hoeven zij deze enkel aan te melden. Boedelschuldeisers hebben het voordeel dat zij (in beginsel) niet het verificatieproces hoeven af te wachten, voordat zij betaald krijgen.[2] Boedelschulden staan daarnaast in hogere rang dan concurrente en preferente schulden. Hierdoor hebben boedelschuldeisers een grotere kans dat hun vordering (deels) wordt voldaan.

 

Arrest 24 december 2021

Op grond van artikel 39 Faillissementswet is de huurprijs vanaf de dag van een faillissement een boedelschuld. In het arrest van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1994) boog de Hoge Raad zich over de vraag of vertragingsrente over de als boedelschuld verschuldigde huurprijs ook een boedelschuld is.

Feiten
Partij X verhuurde aan partij Y een bedrijfs- en kantoorruimte. In de huurovereenkomst (ROZ-model kantoorruimte en andere bedrijfsruimte 2003) waren partijen overeengekomen dat partij Y vertragingsrente aan partij X verschuldigd zou zijn, als zij de maandelijkse huurprijs niet tijdig zou betalen. Partij Y gaat op een zeker moment (nadat haar eerst voorlopige surseance van betaling is verleend) failliet. Circa 3 maanden na faillissementsdatum hebben de curatoren in het faillissement van partij Y de huurovereenkomst op grond van artikel 39 Faillissementswet opgezegd.

Omdat het saldo van de boedelrekening minder bedroeg dan alle aangemelde boedelvorderingen, hebben curatoren de boedelschulden niet onmiddellijk voldaan. Partij X heeft uiteindelijk na de verificatievergadering, circa 3 jaar na beëindiging van de huurovereenkomst, betaling van de achterstallige huurprijs (vanaf datum surseance van betaling) ontvangen. Partij X vordert in de procedure een verklaring voor recht dat zij – gelet op de huurovereenkomst – ook aanspraak maakt op rente vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van de betaling en dat deze rente ook als boedelschuld kwalificeert.

Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad gaf partij X gelijk. Volgens de Hoge Raad blijft de vordering tot betaling van de huurprijs een vordering van verhuurder op huurder op grond van de tussen hen gesloten huurovereenkomst. De vraag of verzuim bestaat met betrekking tot de vordering tot huurbetaling moet dan ook volgens de Hoge Raad worden beantwoord aan de hand van die onderliggende huurovereenkomst en de wettelijke bepalingen ten aanzien van verzuim.

Op het moment dat verzuim bestaat met betrekking tot de voldoening van een boedelvordering en de schuldeiser (volgens de wet) recht heeft op schadevergoeding in de vorm van rente, dan brengt de aard van een boedelvordering mee dat ook de met de boedelvordering verbonden verplichting tot betaling van deze wettelijke (handels)rente moet worden gekwalificeerd als boedelschuld. Hetzelfde geldt in het geval er een contractuele vertragingsrente is overeengekomen, zoals in deze procedure het geval was. Ook contractuele vertragingsrente kwalificeert in een dergelijk geval als een boedelschuld. Dat de boedel onvoldoende middelen had om alle boedelvorderingen te voldoen en de curator daardoor de onmiddellijke betaling van een boedelvordering mocht uitstellen, maakt dit niet anders.

 

Contractuele rente in huurovereenkomsten

Het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 vormt eens te meer reden voor verhuurders om een contractueel rentebeding op te nemen in hun huurovereenkomsten. Indien de huurder failleert is immers de contractuele rente over de nog verschuldigde huurprijs (ook) een boedelschuld.

In onderhavige zaak had de verhuurder gecontracteerd door middel van het ROZ-model voor kantoorruimte en overige bedrijfsruimte 2003. In de algemene bepalingen die bij dat model horen zit een contractueel rentebeding (art. 18.2). Op grond van dat beding is een rente verschuldigd van ‘2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt met een minimum van € 300,- per maand’. Zowel in het model van 2003 als het meest recente model uit 2015 is dit rentebeding aanwezig. In de jurisprudentie is discussie gevoerd over de uitleg van deze bepaling. Je kan de bepaling immers ‘cumulatief’ uitleggen (2% rente per maand over elke achterstallige maand) of niet (de boete loopt dan niet door). Inmiddels lijkt vaste rechtspraak[3] dat de boete niet ‘cumulatief’ moet worden uitgelegd, omdat de tekst van de bepaling voor meerdere uitleg vatbaar is (waarbij de rechter de contra preferentem regel toepast).

Onze tip zou zijn om een afwijking van de algemene bepalingen op te nemen, waarin expliciet staat vermeld dat de boete wel cumulatief moet worden uitgelegd. Op die manier worden de mogelijkheden van de rechter beperkt om de contractuele rente te matigen.

 

Vragen?

Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen, bijvoorbeeld over boedelschulden of overige faillissementsrechtelijke onderwerpen? Of wil u een huurovereenkomst laten opstellen of aanpassen? Neem dan contact op met Marene van den Berg (m.vandenberg@dirkzwager.nl) of Rutger Fabritius (fabritius@dirkzwager.nl).

 

[1] Hoge Raad 19 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6108 (Koot Beheer / Tideman)

[2] Dit is anders indien het onzeker is of de boedel voldoende middelen zal hebben om een boedelvordering geheel te voldoen. In een dergelijk geval mag de curator de onmiddellijke betaling van een boedelvordering geheel of gedeeltelijk uitstellen.

[3] Hof Amsterdam 17 december 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:4499) en Hof ’s-Hertogenbosch 16 maart 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:892.