1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Vervalbeding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend?

Vervalbeding in algemene voorwaarden onredelijk bezwarend?

Een lesje ‘open norm, zwarte lijst en grijze lijst’ door de Hoge Raad naar aanleiding van een vervalbeding in algemene voorwaarden.
Leestijd 
Auteur artikel Abel van Wijk
Gepubliceerd 10 april 2020
Laatst gewijzigd 10 april 2020

Inleiding

In dit blog bespreek ik dit arrest van de Hoge Raad van 27 maart 2020 over een vervalbeding in algemene voorwaarden dat de wettelijke verjarings- of vervaltermijn verkort. Interessant is dat de Hoge Raad het onderscheid tussen de open norm, de zwarte lijst en de grijze lijst uiteenzet.

Het juridisch kader

Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar als dat onredelijk bezwarend is voor de wederpartij van de gebruiker van die algemene voorwaarden. De vraag of een beding onredelijk bezwarend is, wordt in beginsel beantwoord aan de hand van een open norm (artikel 6:233, aanhef en onder a, BW). De omstandigheden van het geval spelen daarbij een grote rol.

In de situatie dat de wederpartij van de gebruiker een consument is, kent de wet de zogenoemde ‘zwarte lijst’ (artikel 6:236 BW) en ‘grijze lijst’ (artikel 6:237 BW). Een beding dat voorkomt op de zwarte lijst is altijd onredelijk bezwarend en vernietigbaar. Een beding dat op de grijze lijst staat, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Dat vermoeden is – anders dan bij de zwarte lijst – wél weerlegbaar. Komt een beding op geen van beide lijsten voor, dan kan de consument terugvallen op de open norm.

Het voorgaande is met name van belang voor de bewijslastverdeling.
Bij een beroep op de open norm draagt de wederpartij van de gebruiker de bewijslast van de stelling dat het beding onredelijk bezwarend is.
Staat een beding op de zwarte lijst, dan kan een consument dat beding vernietigen omdat het onredelijk bezwarend is. De gebruiker kan zich daar niet tegen verweren.
Als een beding onder de grijze lijst valt, is het aan de gebruiker om het vermoeden dat het beding onredelijk bezwarend is, te ontzenuwen.

De feiten

Tussen een aantal woningeigenaren en hun aannemer ontstaat een geschil over verborgen gebreken aan hun woningen. De aannemer beroept zich op een vervalbeding in de algemene voorwaarden. Samengevat komt dat vervalbeding erop neer dat een rechtsvordering vanwege een verborgen gebrek 5,5 jaar na oplevering van de woning vervalt. Die termijn was verstreken voordat de aannemer werd gedagvaard.

Terzijde: verjaring versus verval

Ik breng het verschil tussen verjaring en verval in herinnering: twee verschillende rechtsfiguren, maar met een belangrijk overkoepelend kenmerk. Zowel verjaring als verval binden de uitoefening van een rechtsvordering aan een tijdslimiet. Bij verjaring gaat echter slechts de rechtsvordering teniet: de mogelijkheid om een vordering in rechte af te dwingen. Bij verval gaat ook het onderliggende vorderingsrecht teniet. Daarom wordt ook wel gezegd dat verjaring ‘zwakke werking’ heeft en verval ‘sterke werking’.

De uitspraak

In cassatie laat de Hoge Raad zich uit over de norm waaraan het vervalbeding moet worden getoetst.

De Hoge Raad overweegt dat het vervalbeding niet valt onder de zwarte lijst (artikel 6:236, aanhef en onder g, BW): deze bepaling ziet slechts op vervalbedingen die een wettelijke verjarings- of vervaltermijn verkorten tot één jaar of minder.
Of het vervalbeding onder de grijze lijst (artikel 6:237, aanhef en onder h BW) valt, is afhankelijk van de vraag of het vervalbeding een wettelijke verjaringstermijn vervangt en verkort. Bij een bevestigend antwoord op deze vraag wordt het vervalbeding vermoed onredelijk bezwarend te zijn, zo blijkt uit de Parlementaire Geschiedenis.
Mocht het vervalbeding echter een wettelijke vervaltermijn verkorten, dan kan het beding enkel worden getoetst aan de open norm van artikel 6:233, aanhef en onder a, BW.

Het Hof Amsterdam had geoordeeld dat het vervalbeding niet onder de zwarte of grijze lijst viel en dus alleen getoetst kon worden aan de open norm, waarvan de woningeigenaren de bewijslast zouden dragen. De Hoge Raad casseert.
Het hof heeft in zijn arrest niet duidelijk gemaakt of het vervalbeding een wettelijke verjarings- of vervaltermijn verkort.
Als het hof heeft bedoeld dat het vervalbeding een wettelijke verjaringstermijn vervangt en verkort maar niet onder de grijze lijst valt, berust dat oordeel op een onjuiste rechtsopvatting.
Voor het geval het hof zou hebben geoordeeld dat het vervalbeding een wettelijke vervaltermijn verkort, is dat oordeel onvoldoende gemotiveerd.
Er volgt vernietiging en verwijzing naar het Hof Den Haag.