1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Aansprakelijkheid van een onderaannemer jegens de opdrachtgever

Aansprakelijkheid van een onderaannemer jegens de opdrachtgever

Aanneming van werk is de overeenkomst die wordt gesloten tussen een aannemer en een opdrachtgever (artikel 7:750 BW). Veelal is sprake van één hoofdaannemer, die de opdracht uitbesteedt aan een aantal onderaannemers. Maakt één van de onderaannemers een fout, waardoor de opdrachtgever schade lijdt, dan kan de opdrachtgever zijn schade in de regel verhalen op de hoofdaannemer. Deze is immers in beginsel verantwoordelijk voor de door hem ingeschakelde hulppersonen (artikel 6:76 BW). Maar wat als...
Leestijd 
Auteur artikel Pieter Bloemendal
Gepubliceerd 10 mei 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Aanneming van werk is de overeenkomst die wordt gesloten tussen een aannemer en een opdrachtgever (artikel 7:750 BW). Veelal is sprake van één hoofdaannemer, die de opdracht uitbesteedt aan een aantal onderaannemers. Maakt één van de onderaannemers een fout, waardoor de opdrachtgever schade lijdt, dan kan de opdrachtgever zijn schade in de regel verhalen op de hoofdaannemer. Deze is immers in beginsel verantwoordelijk voor de door hem ingeschakelde hulppersonen (artikel 6:76 BW). Maar wat als de hoofdaannemer om wat voor reden dan ook onvoldoende verhaal biedt? Kan de opdrachtgever zijn schade dan – ondanks het ontbreken van een contractuele relatie – rechtstreeks op de onderaannemer verhalen?

Belangen van derden
De gevallen in de rechtspraak, waarin wanprestatie leidde tot aansprakelijkheid jegens een niet-contractspartij, zijn schaars. Dit terwijl de Hoge Raad al op 3 mei 1946 in het arrest Staat/Degens (NJ 1946, 323) oordeelde, dat de belangen die derden bij de behoorlijke nakoming van een contract kunnen hebben, niet onder alle omstandigheden verwaarloosd mogen worden.

Omstandigheden van het geval
Op 24 september 2004 gaf de Hoge Raad in het arrest Vleesmeesters/Alog (LJN AO9069) een vervolg aan dit inmiddels antieke arrest. Eisende partij was een onderonderhuurder (Vleesmeesters) die stelde schade te hebben geleden door wanprestatie van de hoofdhuurder (Alog). In rechtsoverweging 3.4 oordeelde de Hoge Raad:

Indien de belangen van een derde zo nauw zijn betrokken bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als een contractant in die uitvoering tekortschiet, kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, meebrengen dat die contractant deze belangen dient te ontzien door zijn gedrag mede door die belangen te laten bepalen. Bij de beantwoording van de vraag of deze normen zulks meebrengen, zal de rechter de terzake dienende omstandigheden van het geval in zijn beoordeling dienen te betrekken.

De Hoge Raad noemt vervolgens negen omstandigheden die een rol kunnen spelen bij de vraag of een wanpresterende partij de schade die een derde daardoor lijdt moet vergoeden.

Aansprakelijkheid van de onderaannemer
In een recent arrest van 20 januari 2012 (LJN BT7496) plaatst de Hoge Raad het arrest Vleesmeesters/Alog in de context van aanneming van werk. Centraal staat de volgende casus. Een opdrachtgever geeft een (hoofd)aannemer opdracht tot het realiseren van een kapverdieping inclusief dak op een bestaand huis. Het aanbrengen van het dak en de dakgoten besteedt de (hoofd)aannemer uit aan een onderaannemer. Na voltooiing van de werkzaamheden constateert de opdrachtgever diverse gebreken aan het dak, waarvoor hij de onderaannemer aansprakelijk stelt.

De Hoge Raad buigt zich over de vraag of het toerekenbaar tekortschieten jegens de hoofdaannemer leidt tot aansprakelijkheid jegens de opdrachtgever. Na eerst de belangrijkste overwegingen uit het arrest Vleesmeesters/Alog te hebben herhaald, oordeelt de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.4.3:

De onderaannemer zal in het algemeen binnen bepaalde grenzen rekening hebben te houden met de belangen van de opdrachtgever en de opdrachtgever zal in het algemeen erop mogen vertrouwen dat de onderaannemer dat doet.

Betekent dit dat de onderaannemer door toerekenbaar tekort te schieten jegens de hoofdaannemer, per definitie onrechtmatig handelt jegens de opdrachtgever? De Hoge Raad beantwoordt die vraag ontkennend:

Anders dan het middel betoogt, levert een wanprestatie van de onderaannemer jegens de hoofdaannemer op zichzelf nog geen onrechtmatige daad jegens de opdrachtgever op.

Waarde van het arrest
Wat is nu de waarde van deze uitspraak? Het arrest biedt aan opdrachtgevers in hoofdaanneming in elk geval een handvat om eventuele schade rechtstreeks op een wanpresterende onderaannemer te verhalen. Steeds zal echter gekeken moeten worden naar de omstandigheden van het geval.

In zijn conclusie bij het arrest noemt advocaat-generaal Wissink alvast twee situaties waarin de opdrachtgever mogelijk bij iemand anders dan de onderaannemer aan zal moeten kloppen:
  • indien het gaat om de kwaliteit van de gebruikte materialen: de toeleverancier of de producent;

  • indien het gaat om de wijze van uitvoering van het werk en de onderaannemer gebonden was aan instructies van de hoofdaannemer: de hoofdaannemer.


Vervolg: verweermogelijkheden van de onderaannemer
In dit artikel werd enkel de positie van de opdrachtgever belicht. Interessant is echter ook wat de verweermogelijkheden zijn van een onderaannemer, die wordt aangesproken door de opdrachtgever in hoofdaanneming. Kan hij zich bijvoorbeeld beroepen op de algemene voorwaarden die de hoofdaannemer met zijn opdrachtgever is overeengekomen? Die vraag komt aan de orde in een later te verschijnen artikel.

Auteur: mr. P.E. (Pieter) Bloemendal