1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Grensaanwijs Kadaster: verantwoordelijkheid koper en verkoper om juiste grenzen aan te wijzen, omschrijving oppervlakte in akte in beginsel indicatief

Grensaanwijs Kadaster: verantwoordelijkheid koper en verkoper om juiste grenzen aan te wijzen, omschrijving oppervlakte in akte in beginsel indicatief

Appellant stelt dat de omvang van zijn perceel in het Kadaster onjuist (te klein) is opgenomen. Volgens appellant dient de omschrijving van de omvang in de leveringsakte als geldend te worden genomen. De Raad van State heeft zich onlangs (10 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1241) gebogen over deze kwestie gebogen. De Afdeling oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van koper en verkoper is om bij de grensaanwijs de grenzen van de gronden aan te wijzen waarop de leveringsakte betrekking heeft. De a...
Leestijd 
Auteur artikel Rutger Fabritius
Gepubliceerd 11 mei 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Appellant stelt dat de omvang van zijn perceel in het Kadaster onjuist (te klein) is opgenomen. Volgens appellant dient de omschrijving van de omvang in de leveringsakte als geldend te worden genomen. De Raad van State heeft zich onlangs (10 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1241) gebogen over deze kwestie gebogen. De Afdeling oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van koper en verkoper is om bij de grensaanwijs de grenzen van de gronden aan te wijzen waarop de leveringsakte betrekking heeft. De aanduiding van de omvang van de percelen in de leveringsakte is in beginsel slechts indicatief.

Casus

Zoon (appellant) koopt in 2004 gronden van zijn ouders. De leveringsakte omschrijft de gronden als: ‘een woonperceel met een oppervlakte van 11 a en 60 ca en twee perceelsgedeelten grasland ter grootte van ongeveer 88 a en 40 ca’. Deze gronden zullen samen een nieuw perceel gaan vormen. Ten behoeve van de vorming van het nieuwe perceel vindt in het bijzijn van zowel koper als verkopers een grensaanwijs plaats door de landmeter van het Kadaster.

Volgens de zoon is het relaas van bevindingen dat na deze grensaanwijs door de landmeter is opgesteld incorrect. Het zou niet overeenstemmen met de aanwijzing van de grenzen en bovendien fouten bevatten. De zoon doet een verzoek bij het Kadaster als bedoeld in art. 7t lid 1 van de Kadasterwet. Dit artikel bepaalt:
"Indien een belanghebbende gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, kan die belanghebbende onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen".

 De bewaarder van het Kadaster wijst het verzoek bij besluit van 14 april 2015 af. Het bezwaar van de zoon tegen deze afwijzing wordt bij besluit van 8 juni 2015 ongegrond verklaard. De rechtbank verklaart het beroep van de zoon bij uitspraak van 24 juni 2016 ongegrond. Hierop gaat de zoon in hoger beroep bij de Afdeling.

Aanduiding omvang in leveringsakte in beginsel indicatief

Appellant voert bij de Afdeling aan dat de kadastrale grenzen van zijn perceel onjuist zouden zijn omdat in de leveringsakte een oppervlakte van 1 ha is opgenomen en het perceel volgens het Kadaster slechts een oppervlakte heeft van ongeveer 0,91 ha.

De Afdeling oordeelt dat de aanduiding van de oppervlakte van de gronden in de leveringsakte in beginsel vermoed wordt slechts als aanduiding te zijn bedoeld. Dit volgt volgens de Afdeling uit art. 7:17 lid 6 BW. Deze overweging van de Afdeling is opmerkelijk nu art. 7:17 lid 6 BW mijns inziens slechts ziet op de koopovereenkomst en niet op de leveringsakte. Het oordeel van de Afdeling dat uit art. 7:17 lid 6 BW zou volgen dat de omschrijving van de oppervlakte in de leveringsakte in beginsel indicatief is komt mij daarom onjuist voor.

De Afdeling had het oordeel dat de vermelding van de oppervlakte in de leveringsakte slechts indicatief is beter kunnen ophangen aan het feit dat de oppervlakte van de gronden in de leveringsakte was aangeduid met ‘ongeveer’. De Afdeling oordeelt in ro. 2.3.1. verder:
 “Het was dan ook de verantwoordelijkheid van de koper en de verkopers om bij de aanwijzing van de grenzen ten overstaan van de landmeter van het kadaster die heeft plaatsgevonden ten behoeve van de levering van de gronden de begrenzing van de gronden aan te wijzen waarop de leveringsakte betrekking heeft.”

Het betoog van appellant faalt derhalve. Zijn stelling dat hij tijdens de grensaanwijs een andere grens zou hebben aangewezen dan uiteindelijk in het relaas van bevindingen is opgenomen heeft appellant niet aannemelijk gemaakt. De Afdeling verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond en bevestigt de aangevallen uitspraak.

Conclusie

De omschrijving van de oppervlakte van te leveren gronden in de leveringsakte zijn volgens de Afdeling in beginsel indicatief. Het is de verantwoordelijkheid van koper en verkoper om bij de grensaanwijs de grenzen aan te wijzen van de gronden waarop de leveringsakte betrekking heeft.