1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Is het berekenen van de fiscale component bij de berekening van personenschade verleden tijd?

Is het berekenen van de fiscale component bij de berekening van personenschade verleden tijd?

Om maar gelijk met de deur in huis te vallen dient bovengenoemde vraag bevestigend te worden beantwoord. Dit heeft te maken met het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021; dat enkele maanden geleden voor spaarders als een mooi ‘kerstcadeau’ kwam, maar al snel bleek in de personenschadepraktijk dat met dit arrest de wettelijke basis voor de berekening van de fiscale component is komen te ontvallen.
Leestijd 
Auteur artikel Myrthe Haarman
Gepubliceerd 20 mei 2022
Laatst gewijzigd 28 juni 2022

Arrest Hoge Raad 24 december 2021

Kort samengevat heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het Nederlandse systeem van belastingheffing over inkomen uit vermogen (grondslag sparen en beleggen (box 3)) in strijd is met het EVRM. Op termijn zal het voorheen geldende systeem, waarbij een fictief rendement werd gehanteerd, worden losgelaten en wordt een nieuw systeem geïmplementeerd op basis van het werkelijke rendement. Hierdoor worden de daadwerkelijke inkomsten uit vermogen belast in plaats van de fictieve inkomsten. Voor de precieze inhoud van dit arrest zie hierover het eerdere kennisartikel: Hoge Raad zet streep door berekening inkomen in box 3

Het berekenen van personenschade met de fiscale component (oude stijl tot en met 2021)

Terug naar de personenschadeberekening. Voor het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 werd bij de berekening van de schade van een benadeelde rekening gehouden met de zogeheten fiscale component.

Bij de berekening van personenschade wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de schade van de benadeelde concreet moet worden vastgesteld. In de praktijk betekent dit dat de werkelijke situatie met ongeval wordt vergeleken met de hypothetische situatie zonder ongeval.

Een benadeelde is door het ongeval (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is geraakt en er sprake is van gemiste arbeidsinkomsten. De begroting van de gemiste arbeidsinkomsten geschiedt doorgaans bij voorbaat. Als toekomstige arbeidsvermogensschade dient te worden vergoed door middel van periodieke termijnen dan ontstaat telkens op het tijdstip dat een termijn verschuldigd is een opeisbare verbintenis daartoe. De schade wordt vaak gekapitaliseerd zodat er een bedrag ontstaat waarmee de toekomstige schade ineens kan worden afgewikkeld. Met kapitaliseren wordt bedoeld dat het bedrag wordt berekend dat een benadeelde nodig heeft om ieder jaar de gemiste inkomsten uit arbeid te compenseren. Bij het kapitaliseren wordt rekening gehouden met inflatie, rente, sterftekans en de fiscale component.

Door het kapitaliseren van schade is het mogelijk dat een benadeelde een groot bedrag ontvangt; hierover is de benadeelde jaarlijks belasting verschuldigd (belasting over inkomen uit vermogen (box 3)). Voorheen was de belasting over inkomen uit vermogen gebaseerd op een fictief rendement uit sparen en beleggen (afhankelijk van de omvang van het vermogen ligt het fictieve rendement in 2021 tussen de 1,9% en 5,69%) waarover belasting (2021: 31%) moet worden betaald.

Rekenvoorbeeld

Stel de gekapitaliseerde som aan gemiste arbeidsinkomsten van een benadeelde, rekening houdend met inflatie, rente en sterftekans, betreft € 600.000,--, dan dient de benadeelde overeenkomstig het oude systeem van belasting over inkomsten uit vermogen (het fiscale regime in 2021) € 7.269,50 af te dragen aan de fiscus. De berekening die hieraan ten grondslag ligt is als volgt.

€50.000,-- = vrijgesteld (heffingsvrije vermogen)

€ 50.000,-- = 1,9% fictief rendement = € 950,--

€ 500.000,-- = 4,5% fictief rendement = € 22.500,--

Het fictief rendement van € 23.450,-- (€ 950,-- + € 22.500,--) wordt belast tegen 31%. Dat is € 7.269,50. Voor het gemak wordt in deze berekening ervan uitgegaan dat de benadeelde alleenstaand is en dat het heffingsvrije vermogen niet is benut.

Zolang het vermogen van een benadeelde hoger is dan het heffingsvrije vermogen (in 2021: € 50.000,-- per persoon) dan is de benadeelde belasting verschuldigd. De benadeelde kan deze (afgerond) € 7.300,-- niet aanspreken terwijl dit bedrag bestemd is ter vergoeding van de gemiste arbeidsinkomsten.

Omdat het onwenselijk is dat een benadeelde (in het geval de schadevergoeding hoger is dan het heffingsvrije vermogen) geconfronteerd wordt met het betalen van belasting over de inkomsten uit vermogen, wordt hiermee bij de personenschadeberekening rekening gehouden. Hierdoor zit in de totale schadevergoeding een bedrag verdisconteerd waarmee de benadeelde de verschuldigde belasting jaarlijks kan voldoen

Het berekenen van personenschade zonder fiscale component (nieuwe stijl vanaf 2022)

Met het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 is de wettelijke basis voor de berekening van de fiscale component komen te ontvallen. De huidige politieke ontwikkelingen duiden erop dat in de toekomst belasting over inkomsten uit vermogen wordt geheven over het werkelijke rendement. Wanneer een benadeelde het vermogen op een spaarrekening zet, wordt de belasting berekend gebaseerd op de ontvangen rente.

Anders dan voorheen (het oude systeem) hoeft de benadeelde de schadevergoeding niet aan te spreken om te voldoen aan de verplichting van de fiscus. De belasting kan namelijk worden betaald vanuit de ontvangen rente. Wanneer een benadeelde op jaarbasis 0,1% rente ontvangt, gebaseerd op een spaartegoed van € 600.000,--, dan is dat € 600,--. Deze € 600,-- wordt vervolgens belast. Stel het belastingtarief is 31%, dan is € 186,-- belasting verschuldigd. De benadeelde houdt in dat geval € 414,-- en betaald € 186,-- aan de fiscus. In dat geval is er geen fiscale schade meer; de benadeelde kan de verschuldigde belasting betalen uit het werkelijke behaalde rendement (in plaats van uit de schadevergoeding).

In de uitspraak van 4 mei 2022 van de rechtbank Den Haag is ook rekening gehouden met het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. De rechtbank heeft de fiscale claim van de benadeelde, gebaseerd op een jaarlijks fictief rendement van 1,2%, afgewezen omdat het oude systeem van belasting heffen over het saldo van het vermogen wordt herzien en in de toekomst het daadwerkelijke rendement wordt belast.

Conclusie

Met het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 is het oude systeem van belasting heffen over inkomsten uit vermogen (box 3) achterhaald. In de toekomst zal het daadwerkelijke rendement uit sparen en beleggen dat een belastingplichtige in het betreffende fiscale jaar heeft genoten, worden belast. Hierdoor is de wettelijke basis komen te ontvallen voor de berekening van de fiscale component bij de berekening van personenschade. Omdat de eerdere fiscale schade behoorlijk “in de papieren kan lopen” is deze ontwikkeling - financieel gezien - gunstig voor de aansprakelijke partij en/of diens verzekeraar.