1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Moet aannemer gederfd woongenot vergoeden?

Moet aannemer gederfd woongenot vergoeden?

Uit het Gronings aardbevingsschade-arrest uit 2019 volgt dat onder omstandigheden een gederfd woongenot een vorm van vermogensschade is die voor vergoeding in aanmerking komt. Ook in andere situaties kan gederfd woongenot een rol spelen. Zo kunnen ook aannemers zich geconfronteerd zien met een dergelijke vordering van hun opdrachtgever indien de (herstel)werkzaamheden langer duren dan verwacht. Dit overigens daargelaten eventuele andere contractuele remedies die een opdrachtgever zou kunnen inroepen zoals bijvoorbeeld korting bij te laat opleveren.
Leestijd 
Auteur artikel Mariëlla Wensink
Gepubliceerd 07 januari 2022
Laatst gewijzigd 10 januari 2022

Hoe zat het ook alweer?

In het Groningse aardbevingsschade-arrest (HR 19 juni 2019. ECLI:NL:HR:2019:1278) overwoog de Hoge Raad dat een ieder recht heeft op ongestoord woongenot. Een aantasting daarvan door een ander kan onrechtmatig zijn indien de overlast of hinder wat hevigheid betreft boven een bepaald niveau uitkomt. De bepaling van dat niveau hangt af van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard, de ernst en de duur van de overlast of hinder.

Recentelijk heeft de Hoge Raad een vervolgarrest gewezen over de berekening van de vermogensschade (HR 15 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1534).

En bij aanneming van werk?

De Rechtbank Gelderland heeft zich in een niet-gepubliceerde uitspraak uit 2021 over een dergelijke kwestie uitgelaten.

Aardbeving-arrest 

In deze zaak betoogt de opdrachtgever dat zijn woongenot door toedoen van de aannemer gedurende circa acht maanden is verstoord. De opdrachtgever meent dat hij zijn woning als gevolg van de (herstel)werkzaamheden die de aannemer moest uitvoeren niet normaal kon gebruiken. Voor deze acht maanden vordert de opdrachtgever daarom met een beroep op het Aardbevingsschade-arrest schadevergoeding.

Moet aannemer gederfd woongenot vergoeden?

De rechtbank wijst deze vordering met een heldere motivatie af. Beide zaken zijn volgens de rechter niet te vergelijken. In Groningen ging het om hinder en overlast door gaswinningswerkzaamheden. Dit is iets waar de bewoners van de woningen geen enkele invloed op hadden. In deze zaak heeft de opdrachtgever echter zelf gekozen voor een verbouwing. Daarbij overweegt de rechtbank dat een dergelijke verbouwing “hoe dan ook met overlast gepaard zou gaan en waarbij in het algemeen met onvoorziene omstandigheden rekening moet worden gehouden.” De rechtbank besluit daarom dat hoewel vaststaat dat de opdrachtgever beperkt is in zijn woongenot door de langere duur van de (herstel)werkzaamheden, dit nog niet een onrechtmatige daad van de aannemer oplevert.