Huidige situatie
Op dit moment bestaan er drie regimes voor verzekeraars in Nederland. Een verzekeraar kan allereerst een volledige vergunning verkrijgen (art. 2:31 Wft). Dit zijn de verzekeraars die onder het bereik van Solvency II vallen. Met dit type vergunning mag de verzekeraar het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefenen (art. 2:27 Wft). Het traject voor het verkrijgen van deze vergunning is zwaar en de aspirant verzekeraar moet voldoen aan alle eisen die het toezichtrecht stelt om voor de vergunning in aanmerking te komen.
Het tweede regime is een lichter regime. Dit betreft een zogenaamde Solvency II Basic vergunning (2:49 Wft). Met die vergunning mag een onderneming het bedrijf van verzekeraar met beperkte risico-omvang uitoefenen (2:48 Wft). Het regime is nationaal en niet Europees van aard en geldt voor verzekeraars die buiten de reikwijdte van Solvency II vallen. Dit regime kan alleen worden toegepast op verzekeraars die aan bepaalde (omvang)eisen voldoen. Twee belangrijke eisen zijn dat de jaarlijkse bruto premie-inkomsten niet meer dan EUR 5.000.000 per jaar bedragen en dat de totale technische voorzieningen niet meer bedragen dan EUR 25.000.000.
Het derde regime is een nog lichter regime voor bepaalde schadeverzekeraars en natura-uitvaartverzekeraars (en dus niet voor levensverzekeraars). Dit regime betreft een vrijstelling van de vergunningplicht (2:49b Wft jo. 1e - 1g Vrijstellingsregeling Wft). Op deze categorie verzekeraars wordt geen prudentieel toezicht gehouden. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling mogen de jaarlijkse bruto premie-inkomsten niet meer bedragen dan EUR 2.200.000 en de technische voorzieningen niet meer dan EUR 10.700.000. Het draait hier dus om zeer kleine verzekeraars.
Op dit moment voorziet het wettelijke systeem dus al in een beperkte toepassing van proportionaliteit in het verzekeringstoezicht: kleine verzekeraars kunnen gebruik maken van een lichter regimes dan grotere verzekeraars.
Wijziging Solvency II
Op Europees niveau is er al enige tijd aandacht voor het proportionaliteitsprincipe bij verzekeraars. In 2021 is een voorstel tot herziening van Solvency II gepubliceerd waarin dit punt geadresseerd werd. Dit voorstel is (met enkele wijzigingen) in april van dit jaar door het Europese Parlement goedgekeurd. De huidige versie van het voorstel bevat twee wijzigingen die belangrijk zijn in het kader van proportionaliteit.
Allereerst verhoogt het voorstel de drempels voor toepasselijkheid van Solvency II. De toepasselijkheidsdrempels van Solvency II bepalen ook de mogelijkheid om het Solvency II Basic regime te gebruiken (dat regime is immers van toepassing als Solvency II niet van toepassing is). Door het voorstel worden deze drempels verhoogd naar premie-inkomsten van maximaal EUR 15.000.000 per jaar (was: EUR 5.000.000) en technische voorzieningen van EUR 50.000.000 (was: EUR 25.000.000). Dit is dus een aanzienlijke verhoging van de drempelbedragen.
Deze wijziging zou er dus toe kunnen leiden dat meer Nederlandse verzekeraars gebruik kunnen gaan maken van het Solvency II Basic regime, waar zij nu een reguliere Solvency II vergunning hebben.
Ten tweede wordt met het voorstel tot herziening een geheel nieuwe categorie verzekeraar geïntroduceerd: de small and non-complex undertaking. Deze nieuwe categorie valt wat betreft regulering tussen de Solvency II Basic verzekeraar en de standaard Solvency II verzekeraar. Om te worden aangemerkt als small and non-complex undertaking moet een verzekeraar in de twee jaar voorafgaand aan de notificatie om als small and non-complex undertaking aangemerkt te worden, voldoen aan bepaalde technische criteria. Het voert te ver om al deze criteria te bespreken, maar om een idee te krijgen: een levensverzekeraar mag maximaal EUR 1.000.000.000 aan technische voorzieningen hebben en een schadeverzekeraar mag bruto premie-inkomsten hebben van maximaal EUR 100.000.000 per jaar. Als gedurende twee jaar aan alle criteria is voldaan kan de verzekeraar de toezichthouder (onderbouwd) notificeren om geclassificeerd te worden als small and non-complex undertaking. Als een verzekeraar is geclassificeerd als small and non-complex undertaking mag zij gebruikmaken van alle in het voorstel opgenomen ‘proportionaliteitsmaatregelen’. Dit betreft bepaalde uitzonderingen op regels uit Solvency II.
Verzekeraars met een standaard Solvency II vergunning mogen ook gebruikmaken van bepaalde genoemde proportionaliteitsmaatregelen. Maar, om dit te doen moeten zij een met redenen omkleed verzoek doen bij de toezichthouder. Die beslist vervolgens of het verzoek ingewilligd wordt.
Conclusie
In aanvulling op het huidige kader, wordt met de voorgenomen wijziging van Solvency II meer ruimte gecreëerd voor de kleinere verzekeraar. Als de juiste procedures worden gevolgd kan gebruik worden gemaakt van een lichter toezichtregime, wat de regeldruk voor een verzekeraar kan beperken. Het is dus voor verzekeraars de moeite waard om te onderzoeken of zij in aanmerking (kunnen) komen voor een lichter regime.