1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Serie wijziging verkoopregels bezit woningcorporaties, deel 5: maatschappelijk onroerend goed (MOG)

Serie wijziging verkoopregels bezit woningcorporaties, deel 5: maatschappelijk onroerend goed (MOG)

Op 26 november 2021 is het Besluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 gepubliceerd in de Staatscourant. Dit besluit moet een einde maken aan de complexe, starre en niet altijd logische verkoopregels voor woningcorporaties. In deze serie worden de belangrijkste wijzigingen in de verkoopregels voor woningcorporaties per categorie vastgoed besproken. In dit vijfde deel worden de nieuwe verkoopregels voor maatschappelijk onroerend goed (MOG) besproken.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 09 september 2021
Laatst gewijzigd 02 december 2021

Let op: deze regelgeving is nog niet in werking getreden!

Maatschappelijk onroerend goed (MOG)
Naast sociale huurwoningen kunnen woningcorporaties investeren in maatschappelijk vastgoed. Maatschappelijk vastgoed draagt bij aan het versterken van sociale cohesie en participatie in de wijk of levert een belangrijke voorziening voor bewoners die daar gezien hun gezondheidssituatie behoefte aan hebben.

Uitzonderingen toestemming
Volgens artikel 22 lid 1 onder b van het gewijzigd BTIV is voor onverhuurd MOG niet langer goedkeuring vereist van de Aw. Goedkeuring van de Aw is evenmin vereist als sprake is van verhuurd MOG dat wordt verkocht aan een toegelaten instelling en diegene die het voorafgaand aan de vervreemding huurde.

Verkoopregels verhuurd MOG
Voor verhuurd MOG is evenwel ook straks nog goedkeuring vereist. De verkoopregels voor verhuurd MOG zijn neergelegd in artikel 23c van het gewijzigd BTIV. In het geval van vervreemding van verhuurd MOG dienen de algemene vereisten van een uiteenzetting van het belang van de volkshuisvesting, een VOG en de getaxeerde marktwaarde aan de Aw te worden verstrekt. Daarnaast dient door de woningcorporatie een ontwerpovereenkomst met de verkrijger beschikbaar te worden gesteld, alsmede een zienswijze van de gemeente. Voorts dienen bescheiden verstrekt te worden waaruit blijkt dat het MOG ten minste vier weken is aangeboden aan de huurder en aan elke andere gegadigde. Ten slotte dient de Aw voorzien te worden van informatie waaruit blijkt waarom niet aan de huurder is vervreemd.

Intramuraal zorgvastgoed
Een intramuraal zorgcomplex betreft een complex waarin zorgruimten en woongelegenheden als functionele eenheid bestaan. In het oude BTIV werd intramuraal zorgvastgoed geschaard onder wonen. Het gevolg daarvan is dat van een kopende instelling wordt verlangd dat zij in de koopovereenkomst verklaart dat zij zich zal gedragen als een sociaal verhuurder, alsmede dat de ‘woongelegenheden’ ten minste zeven jaar bestemd blijven voor de verhuur. De ‘woongelegenheden’ moeten onder bepaalde omstandigheden zelfs worden aangeboden aan de bewoners. Deze regel sluit onvoldoende aan bij de praktijk aangezien er veelal geen sprake is van een huurovereenkomst maar van een overeenkomst tot zorgverlening met een bewoningscomponent. Verhuur van zorgeenheden wordt bovendien door het bestemmingsplan meestal niet toegelaten door het ontbreken van een woonbestemming.

Het gewijzigd BTIV merkt intramuraal zorgvastgoed aan als MOG waardoor de woningcorporatie de woongelegenheden niet langer aan hoeft te beiden aan bewoners die vaak een zorgovereenkomst met de hurende zorginstelling hebben gesloten. Voortaan dient het woon-zorgcomplex eerst te worden aangeboden aan de hurende zorginstelling van het complex. Een verklaring dat de verhuurder zich zal gedragen als sociaal verhuurder en een verklaring bestemming voor verhuur voor zeven jaar is daarom ook niet langer vereist nu een intramuraal zorgcomplex wordt aangemerkt als MOG.

Meer weten?
Wilt u meer weten over de nieuwe verkoopregels voor woningcorporaties en/of de gevolgen daarvan? Neem dan contact op met Robert Rijpstra of Lotte Blum, advocaten bij de sectie Overheid en Vastgoed.

Lees ook: deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4.