1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Weglaten van een deel van het bouwwerk in de aanvraag; geen wijziging van ondergeschikte aard

Weglaten van een deel van het bouwwerk in de aanvraag; geen wijziging van ondergeschikte aard

Volgens vaste jurisprudentie is geen nieuwe aanvraag nodig als de wijziging van het bouwplan van ondergeschikte aard is. De vraag of de wijziging van ondergeschikte aard is, moet per concreet geval worden beantwoord. In een uitspraak van 9 januari 2019 moet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een wijziging van een aanvraag voor de bouw van onder andere een hekwerk beoordelen. Daarnaast speelt er een discussie of een hekwerk in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de mogelijkheid daartoe niet uitdrukkelijk blijkt uit de planregels.
Leestijd 
Auteur artikel Jasper Molenaar
Gepubliceerd 15 januari 2019
Laatst gewijzigd 15 januari 2019

Aanvraag ter legalisatie hekwerk
Een exploitant van een rederij in rondvaartboten heeft op de kade enkele bouwwerken staan die zonder daartoe strekkende omgevingsvergunning zijn gebouwd. Ter legalisatie zijn twee aanvragen ingediend, waaronder een aanvraag voor een aantal roestvaststalen hekken. Het college heeft de vergunningen geweigerd. De rederij heeft ter gelegenheid van de hoorzitting van de commissie voor de bezwaarschriften te kennen gegeven dat zij de aanvraag zodanig wenste te wijzigen, dat die niet langer betrekking zou hebben op het bouwen van het gehele hekwerk, maar alleen op het bouwen van de palen exclusief de horizontale delen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het college wat betreft het hek de aanvraag diende te beoordelen, waarin het hele hek was opgenomen.

Geen wijziging van ondergeschikte aard
De rederij betoogt bij de Afdeling dat de rechtbank heeft miskent dat het weglaten van een deel van het bouwwerk in de aanvraag een wijziging van ondergeschikte aard is, zodat bij het besluit op bezwaar had moeten worden beoordeeld of voor het bouwen van alleen de palen van het hek een vergunning kon worden verleend. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 10 september 2008, ECLI:NL:RVS:2008:BF0323) is geen nieuwe aanvraag nodig als de wijziging van het bouwplan van ondergeschikte aard is. De vraag of de wijziging van ondergeschikte aard is, moet per concreet geval worden beantwoord. In dit geval is de wijziging dat niet, aldus de Afdeling in de uitspraak van 9 januari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:38). Door de horizontale delen van het hek weg te nemen, blijft slechts een rij verticale palen over. Een rij palen heeft een andere ruimtelijke uitstraling dan het oorspronkelijk aangevraagde hekwerk met horizontale verbindingsdelen. Een rij palen zonder horizontale verbindingsdelen is geen hekwerk meer te noemen. De rederij kon daarom het bouwplan niet wijzigen zonder een nieuwe aanvraag te doen. Het college en de rechtbank zijn wat het hek betreft dan ook terecht uitgegaan van de oorspronkelijke aanvraag, en niet van de door de rederij gewenste wijziging.

Hekwerk op entreeplanken
De rederij betoogt dat haar aanvraag voor omgevingsvergunning voor de hekken op de met de kade verbonden entreeplanken niet had mogen worden geweigerd op grond van strijd met het bestemmingsplan. Ter plaatse van de entreeplanken is de bestemming "Water", waarbinnen een op- en afstapvoorziening is toegestaan met maximaal 25 afmeerpalen en 10 entreeplanken van maximaal 1.75 m². De planregels sluiten volgens de rederij niet uit dat deze entreeplanken worden voorzien van een hekwerk. De Afdeling overweegt dat de planregels nauwkeurig bepalen wat onder een op- en afstapvoorziening, waaronder de daarbij behorende entreeplanken, wordt verstaan. Een hekwerk valt daar volgens de rechtbank niet onder. De Afdeling is het daar niet mee eens. De planregels bepalen het maximaal toegestane aantal en de maximaal toegestane afmetingen van de entreeplanken, maar bieden geen uitputtende omschrijving van het uiterlijk en overige kernmerken van de entreeplanken. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat veiligheidsvoorzieningen die gewenst en bovendien gangbaar zijn bij de ter plaatse toegestane op- en afstapvoorziening, zoals een hek, door omissie daarvan in de begripsomschrijving in de planregels zijn uitgesloten of, los van de begripsomschrijving, niet ten dienste zouden staan van de bestemming. De Afdeling is dus van oordeel dat het hekwerk op de entreeplanken niet in strijd is met de bestemming “Water”.

Kort commentaar
Deze uitspraak bevat geen schokkende nieuwe ontwikkelingen. Voor de praktijk is het wel goed om op het netvlies te hebben dat voor het weglaten van een deel van het aangevraagde bouwwerk een nieuwe aanvraag nodig is. Daarnaast blijkt uit deze uitspraak dat ondanks de letterlijke tekst van de planregels er aanleiding kan zijn om bepaalde voorzieningen als ten dienste van de bestemming, en dus toegestaan, te beschouwen. In dat geval is er geen sprake van strijdigheid met de planregels.

Wilt u meer weten over handhaving/legalisatie en/of aanvraagperikelen? Neem contact op met Jasper Molenaar.