Merel is werkzaam als advocaat op de sectie Overheid & Vastgoed op ons kantoor te Arnhem en is gespecialiseerd in het aanbestedings- en bouwrecht.
Zij is (semi-)overheden en bedrijven van dienst bij hun aanbestedingsrechtelijke en/of bouwrechtelijke vraagstukken. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan het adviseren over de juiste (gang van zaken in een)aanbestedingsprocedure en aan het adviseren van bedrijven over bouwovereenkomsten. Ook staat zij deze cliënten bij in procedures bij de civiele rechter en bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
Tijdens dit seminar vertellen wij u alles over intellectuele eigendomsrechten in de bouw. We geven eerst een korte introductie over intellectuele eigendomsrechten en kijken vervolgens met u hoe deze rechten een rol spelen in de bouw, van aanbesteding tot oplevering. Verder geven wij praktische tips over ie-rechtelijke bepalingen in bouwcontracten.
Een geslaagde aanbesteding eindigt met een gunningsbeslissing, maar waaraan voldoet een geslaagde gunningsbeslissing? Hoe ver gaat de motiveringsplicht en waarop moet dan worden ingegaan?
Onze aanbestedingsblogs zien doorgaans op problemen tijdens de aanbesteding. In deze zaak gaat het echter om problemen ná aanbesteding (specifiek: om de vraag of gemeente Arnhem haar aanbestede raamovereenkomst met een zorgaanbieder mag ontbinden). Het oordeel van rechtbank Gelderland is vooral interessant omdat het ingaat op de uitleg van aanbestede overeenkomsten en de (ir)relevantie van redelijkheid en billijkheid. Leest u vooral verder.
Op 8 juli jongstleden oordeelde de Brabantse voorzieningenrechter dat een voorgenomen onderhandse grondruil - tussen provincie Noord-Brabant en gemeente Bergeijk enerzijds, en een particulier anderzijds - is toegestaan vanwege uniciteit. In deze blog bespreek ik i) de toepasselijkheid van het Didam-arrest op grondruil en ii) uniciteit.
Er is weer een nieuwe uitspraak verschenen waarin het Didam-arrest wordt toegepast, en wederom een belangwekkende. Gemeente Zevenaar beëindigde een uitgifteprocedure van een aantal kavels, omdat deze de toets van het Didam-arrest niet zou doorstaan. Rechtbank Gelderland zag geen problemen met de eerste uitgifteprocedure en oordeelt dat de gemeente waarschijnlijk onrechtmatig heeft gehandeld door de procedure stop te zetten.
Bij arrest van 25 mei 2021 heeft het Hof Den Haag zich uitgelaten over de toelaatbaarheid van rechtsbeschermingsclausules. Binnen het aanbestedingsrecht is het gebruikelijk om rechtsbeschermingsclausule die erop neerkomen dat rechten van inschrijvers vervallen wanneer zij niet vóór inschrijving in kort geding hun bezwaren naar voren brengen tegen de aanbestedingsstukken. Het Hof vindt dat dergelijke vergaande bepalingen onder omstandigheden proportioneel zijn. In hun annotatie juichen Frank Cornelissen en Merel van Helvoirt de door het Hof geschapen duidelijkheid toe en gaan zij nader in op de vraag onder welke omstandigheden een vergaande clausule is toegestaan.
Recentelijk is er een arrest gepubliceerd van het gerechtshof Den Haag (hierna: “hof”) dat dateert van 25 mei 2021. In voormeld arrest velt het hof een oordeel over de toelaatbaarheid van een rechtsbeschermingsclausule (vervaltermijn) in een aanbestedingsprocedure. In dit artikel vertel ik u hier meer over.
Het nieuws staat er vol mee: de corona-app. Die moet het risico op overbelasting van de zorg verkleinen, en het kabinet in staat stellen om (onder andere) crisismaatregelen te verlichten. 18 en 19 april jl. vond een appathon plaats waarin voorstellen voor de ‘corona-app’ werden gepresenteerd (en bekritiseerd). Uit nieuwsbronnen volgt dat Minister De Jonge dinsdagnacht aan de Tweede Kamer heeft laten weten dat de gewenste corona-app nog niet tussen de gepresenteerde oplossingen zat, dus de zoektocht is nog (lang) niet ten einde. Eerder schreven we al dat het aanbestedingsrecht tijdens de coronacrisis onverkort geldt. Hoe past de inkoop van de corona-app, via onder meer de appathon, binnen de aanbestedingsplicht van de Staat (het ministerie van VWS)?
De Haagse rechtbank heeft zich op 15 mei jl. uitgelaten over de vraag of een aanbestedende
dienst zijn verificatieplicht had geschonden – en daarmee onrechtmatig handelde – door de
winnende inschrijving slechts steekproefsgewijs te controleren op geldigheid. Hierin speelden een
rol de concrete waarschuwingen vanuit een inschrijver voor ongeldigheid van de winnende
inschrijving en een uitdrukkelijke verificatieplicht in de aanbestedingsstukken.
Op 8 januari jongstleden heeft de rechtbank Amsterdam zich uitgesproken over de rechtmatigheid van herbeoordeling door hetzelfde beoordelingsteam. Bij een herbeoordeling van inschrijvingen is de enkele omstandigheid dat het beoordelingsteam ook de initiële beoordeling heeft uitgevoerd onvoldoende om te kunnen spreken van bevooroordeeldheid en leidt niet tot automatische vervanging van het beoordelingsteam.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.