Projectontwikkeling is één van de speerpunten binnen de sectie vastgoed van Dirkzwager. Wij begeleiden bouwprojecten vanaf de intentieovereenkomst tot en met uitponding. Dit hele traject vraagt om specifieke kennis van diverse rechtsgebieden, denk aan contractenrecht, bouwrecht, omgevingsrecht, ruimtelijke ordening, huurrecht, zakelijke rechten, eigendom en fiscaliteit.
Voor een goede juridische begeleiding van projectontwikkeling is het dus van belang dat professionals van verschillende disciplines intensief met elkaar samenwerken. Daarom werkt Dirkzwager voor dergelijke opdrachten samen in een team van twintig – volledig op elkaar ingespeelde – advocaten en (kandidaat-)notarissen met ieder zijn specifieke deskundige inbreng. Samen kunnen wij alle vraagstukken oplossen die zich bij de ontwikkeling van een bouwproject voordoen, ongeacht of het gaat om woningbouw, kantoren of bedrijventerreinen.
De juristen in ons team zijn vergaand gespecialiseerd en volgden onder meer specialisatieopleidingen van de Grotius Academie, de Vereniging van Huurrechtadvocaten en de Vereniging van Vastgoed Juristen.
Wij beschikken over ruime ervaring met projectontwikkeling voor uiteenlopende cliënten: voor projectontwikkelaars, ontwikkelende aannemers, semi-overheden, nutsbedrijven en overheden zoals gemeenten of provincies, maar ook voor afnemende partijen zoals woningcorporaties en (eind)beleggers.
Wij kunnen u begeleiden op onder meer de volgende gebieden
Steeds meer bedrijven hebben dagelijks te maken met vraagstukken rondom de (mogelijke) milieugevolgen van hun activiteiten. Daarbij gaat het ook over juridische aspecten, waaronder aansprakelijkheid voor milieuverontreiniging zoals bodemverontreiniging, geur- en geluidhinder, stikstofdepositie etc.
De eerste Kamer is voornemens het ontwerp van het Koninklijk Besluit over de inwerkingtreding van de Omgevingswet in juni te behandelen. De Minister is verzocht om een nadere specificatie en motivering wat de laatst mogelijke datum is dat met het ontwerp-KB moet zijn ingestemd om de wet per 1 januari 2023 te kunnen laten ingaan.
Per 1 mei 2022 is de Wet openbaarheid van bestuur (‘Wob’) ingetrokken en is de Wet open overheid (‘Woo’), de opvolger, van kracht. De Woo geeft nieuwe en afwijkende spelregels voor actieve en passieve openbaarmaking, zowel inhoudelijk als procedureel. Belangrijke veranderingen voor de bestuurlijke praktijk dus. In dit blog zet ik puntsgewijs enkele aandachtspunten op een rij.
In een recent vonnis heeft de kortgedingrechter geoordeeld dat de gemeente Nieuwegein geen uitvoering mag geven aan een onderhands tot stand gekomen koopovereenkomst met betrekking tot een onroerende zaak (een entreekavel o.a. geschikt voor tankstations). Dat de koopovereenkomst is gesloten een jaar vóór het Didam-arrest, maakt volgens de rechter geen verschil. Aan dit oordeel valt echter nog wel het nodige op te merken.
In een uitspraak van 20 april 2022 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State inzichtelijk gemaakt wat de eventuele gevolgen zijn van het Didam-arrest in het kader van de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan.
Bij arrest van 1 april 2022 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op prejudiciële vragen met betrekking tot de verhuiskostenvergoeding van artikel 7:220 BW lid 5 en 6.
Het komt steeds vaker voor: een online-supermarkt waarbij de boodschappen in een mum van tijd thuis worden bezorgd. Deze “flitsbezorging” (ook wel darkstores genoemd) brengt nieuwe bestuurs- en huurrechtelijke vraagstukken met zich mee. In een recente uitspraak oordeelt de rechtbank Den Haag dat een beoogd gebruik voor flitsbezorging niet kwalificeert als detailhandel zoals omschreven in de planregels. Hierdoor gebruikt de flitsbezorgingsdienst het pand in strijd met het geldende bestemmingsplan en mag de gemeente handhavend optreden.
Een forse overschrijding van verrekenbare hoeveelheden die wegens een fout in het bestek reeds ten tijde van de aanbesteding bekend had moeten zijn, leidt tot een aanpassing van de verrekenprijs naar een markconforme prijs ten tijde van inschrijving.
In een recent arrest heeft het Hof van Justitie geoordeeld over de geldigheid van de regels voor inzameling van elektronisch afval. Naast de bevestiging dat die inzamelplicht ook geldt voor zonnepanelen, verklaart het Hof de WEEE-richtlijn ongeldig voor producten die tussen 2005-2012 in de handel zijn gebracht. Voor die producten rust de inzamelplicht niet per definitie op de producent, maar kan dit ook een verplichting voor de gebruiker zijn.
Een tendens van de afgelopen jaren is dat steeds meer gemeenten beleid hebben vastgesteld voor de beoordeling van initiatieven om zonneparken te realiseren. Dat beleid kan grote consequenties hebben voor op dat moment al lopende aanvragen. Ook heeft dit beleid in de praktijk vaak tot gevolg dat meerdere initiatieven met elkaar moeten concurreren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 februari 2022 twee uitspraken gedaan over het fair play beginsel en de procedure voor vergunningverlening van zonneparken in de gemeente Drimmelen. De Afdeling is van oordeel dat niet alle aanvragen objectief en op een gelijke wijze zijn beoordeeld.
In het tijdschrift Jurisprudentie Aanbestedingsrecht is een noot van Frank Cornelissen en Tony van Wijk gepubliceerd met de titel “Beoordelingselementen die de inhoud van inschrijvingen niet beïnvloeden: bestaan ze eigenlijk wel?”. Zij lichten toe onder welke omstandigheden ruimte tot nadere invulling van criteria wél bestaat en waar de grens ligt.
De kersverse Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge heeft laten weten dat de invoeringsdatum van de Omgevingswet op 1 juli 2022 niet verantwoord is. Opnieuw wordt de inwerkingtreding van de wet uitgesteld; vooralsnog tot 1 oktober 2022 of 1 januari 2023.
Voor zorginstellingen en woningcorporaties is een gemengde huur- en zorgovereenkomst van essentieel belang om zekerheid te creëren dat hun zorgvastgoed wordt bewoond door cliënten die tevens zorg afnemen. In geval van een overheersend zorgelement betekent rechtsgeldige beëindiging van de zorgovereenkomst namelijk beëindiging van de huurovereenkomst – zonder dat de huurder recht heeft op huurbescherming. Een recente uitspraak van de rechtbank Overijssel benadrukt het belang dat deze gemengde overeenkomst zorgvuldig wordt opgesteld teneinde dit gewenste resultaat te bereiken. In deze zaak gaat het fout en kan de huurder – ondanks het eindigen van de zorgovereenkomst – in de woning blijven wonen.
Deze website plaatst functionele en analytische cookies, waarmee we onze site gebruiksvriendelijker maken. U blijft anoniem. Cookies van derden plaatsen we niet zonder uw toestemming. Klik op 'voorkeuren instellen' om uw voorkeuren aan te geven.