1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Aanbieden van effecten wordt gemakkelijker

Aanbieden van effecten wordt gemakkelijker

Vanaf 1 oktober 2017 wordt het gemakkelijker om effecten (aandelen, obligaties en dergelijke) aan te bieden. Vanaf die datum wordt de grens waarbij er een prospectus verplicht is verdubbeld van EUR 2,5 miljoen naar EUR 5 miljoen. Dit volgt uit een besluit van de Minister van Financiën tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft (“Vrwft”) zoals gepubliceerd in de Staatscourant. Met de verhoging van de vrijstellingsgrens wordt er tevens een meldplicht en informatievereisten geïntroduceerd in...
Leestijd 
Auteur artikel Rob van Houts
Gepubliceerd 25 september 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Vanaf 1 oktober 2017 wordt het gemakkelijker om effecten (aandelen, obligaties en dergelijke) aan te bieden. Vanaf die datum wordt de grens waarbij er een prospectus verplicht is verdubbeld van EUR 2,5 miljoen naar EUR 5 miljoen. Dit volgt uit een besluit van de Minister van Financiën tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft (“Vrwft”) zoals gepubliceerd in de Staatscourant. Met de verhoging van de vrijstellingsgrens wordt er tevens een meldplicht en informatievereisten geïntroduceerd in de Vrwft.

Prospectusplicht
In hoofdstuk 5.1 van de Wet op het financieel toezicht (“Wft”) zijn regels opgenomen voor het aanbieden van effecten. Voorbeelden van effecten zijn verhandelbare schuldbewijzen zoals obligaties of verhandelbare aandelen. Een belangrijke bepaling uit hoofdstuk 5.1 van de Wft is het verbod om zonder een door de AFM goedgekeurd prospectus effecten aan te bieden aan het “publiek” (de prospectusplicht). Deze prospectusplicht is opgenomen in artikel 5:2 Wft.

Hoofdstuk 5.1 Wft voorziet in uitzonderingen op de toepasselijkheid van de prospectusplicht, zoals bijvoorbeeld het aanbieden van effecten uitsluitend aan gekwalificeerde beleggers. Naast deze uitzonderingen gelden er ook vrijstellingen op de prospectusplicht. Deze vrijstellingen zijn opgenomen in de Vrwft. Een van deze vrijstellingen is in artikel 53 lid 2 Vrwft opgenomen. Deze vrijstelling houdt in dat aanbiedingen met een totale tegenwaarde van minder dan EUR 2,5 miljoen, berekend over een periode van 12 maanden, zijn vrijgesteld van de toepassing van hoofdstuk 5.1 Wft.

Verhoging vrijstellingsgrens
Door het besluit van 24 augustus jl. wordt de vrijstellingsgrens met ingang van 1 oktober 2017 verhoogd van EUR 2,5 miljoen naar EUR 5 miljoen. Dit is een aanzienlijke verhoging van de vrijstellingsgrens. De achtergrond bij deze verhoging is dat het voor (MKB-) ondernemingen goedkoper zal worden om kapitaal op te halen omdat zij pas bij aanbiedingen vanaf EUR 5 miljoen een prospectus moeten opstellen en publiceren.

Met de verhoging van de vrijstellingsgrens gaan er echter wel aanvullende verplichtingen gelden voor partijen die onder deze vrijstellingsgrens effecten willen aanbieden. De Minister wil namelijk voorkomen dat malafide partijen misbruik zullen gaan maken van de verhoging van de vrijstellingsgrens. Gelijktijdig met de verhoging van de vrijstellingsgrens zal er dan ook een meldplicht en minimuminformatievereisten gaan gelden voor alle aanbiedingen onder de vrijstellingsgrens.

Meldplicht en informatievereisten
De meldplicht houdt in dat een uitgevende instelling die voornemens is om onder de vrijstellingsgrens effecten aan te bieden hiervan voorafgaande aan het aanvangen van de aanbieding melding moet maken bij de AFM. Bij deze melding dient de uitgevende instelling de informatie te verstrekken die is opgenomen in het nieuwe lid 4 van artikel 53 Vrwft. De AFM zal de melding niet openbaar maken.

Naast de meldplicht komt er een verplichting voor de uitgevende instelling om voorafgaande aan de aanbieding een gestandaardiseerd informatiedocument beschikbaar te stellen (de nieuwe bijlage A bij de Vrwft). Dit document bevat de minimuminformatievereisten die een uitgevende instelling in het kader van de uitgifte moet verstrekken aan beleggers. De op grond van het informatiedocument te verstrekken informatie dient evenwichtig en voor de beleggers begrijpelijk te zijn.

Hoewel het informatiedocument nieuw is geldt dat niet voor de verplichting om juiste en essentiële informatie te verstrekken. Ook nu al geldt dat een aanbieder van effecten de informatie dient te verstrekken die de gemiddelde consument nodig heeft om een goede keuze te maken over een (financiële) dienst of activiteit.

Naast de meldplicht en de informatieverplichting blijft de huidige verplichting tot het opnemen van het zogenaamde wildwest bordje in het kader van aanbiedingen onder de vrijstellingsgrens van kracht.

Heeft u vragen over het aanbieden van effecten? Neem contact op met Rob van Houts