1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Abstracte schadeberekening bij autoschade, ook bij door leasemaatschappij bedongen vaste korting

Abstracte schadeberekening bij autoschade, ook bij door leasemaatschappij bedongen vaste korting

Op 26 oktober 2012 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een door een verzekeraar gestarte proefprocedure met betrekking tot schadeberekening bij autoschade.Het gaat in deze zaak om de vraag of, bij de afwikkeling van een autoschade, rekening mag/moet worden gehouden met een door de eigenaar van de aangereden/beschadigde auto (een leasemaatschappij) bedongen vaste korting. De betreffende leasemaatschappij krijgt steeds achteraf een creditfactuur, waarmee een korting van 15% wordt verleend.De...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 29 oktober 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 26 oktober 2012 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een door een verzekeraar gestarte proefprocedure met betrekking tot schadeberekening bij autoschade.Het gaat in deze zaak om de vraag of, bij de afwikkeling van een autoschade, rekening mag/moet worden gehouden met een door de eigenaar van de aangereden/beschadigde auto (een leasemaatschappij) bedongen vaste korting. De betreffende leasemaatschappij krijgt steeds achteraf een creditfactuur, waarmee een korting van 15% wordt verleend.

De aangesproken verzekeraar (Reaal) is een proefprocedure begonnen, stellende dat zij de leasemaatschappij het bedrag verschuldigd is dat overeenkomt met het daadwerkelijk door het autoschadeherstelbedrijf aan de leasemaatschappij in rekening gebrachte tarief, derhalve het door de leasemaatschappij van Reaal gevorderde schadebedrag verminderd met het bedrag van de creditfactuur. Zulks vanwege de bijzondere situatie betreffende de leasemaatschappij, die verband houdt met diens marktpositie en bedrijfsvoering (op grond waarvan een korting kan worden bedongen).

Rechtbank en hof hebben Reaal in het ongelijk gesteld, omdat naar hun oordeel moet worden uitgegaan van abstracte schadeberekening; de herstelkosten moeten worden vastgesteld naar objectieve maatstaven, onafhankelijk van het daadwerkelijk verrichte herstel. Het feit dat de leasemaatschappij op grond van haar marktpositie en bedrijfsvoering in de gelegenheid is om kortingen te bedingen voor herstelwerkzaamheden, vloeit voort uit een met haar individuele situatie samenhangende omstandigheid waarmee – bij een abstracte schadevaststelling – in beginsel geen rekening wordt gehouden.

De Hoge Raad deelt het oordeel van rechtbank en hof en verwerpt het cassatieberoep van Reaal. Hij overweegt daarbij dat, in gevallen van zaaksbeschadiging, uitgangspunt is dat de eigenaar van de beschadigde zaak door die beschadiging een nadeel in zijn vermogen lijdt dat gelijk is aan de waardevermindering die de zaak heeft ondergaan. De aard van zodanige schade rechtvaardigt dat de rechter bij het begroten daarvan in beginsel abstraheert van omstandigheden die de bijzondere situatie van de benadeelde eigenaar betreffen. Van belang is, volgens de Hoge Raad, dat het hier gaat om een veelvoorkomende schade, die bij uitstek een vlotte afwikkeling naar uniforme maatstaven vergt. Daarvoor is een forfaitair systeem, als het hier gebruikte Audatex-systeem, bevorderend. Dat systeem is in hoge mate gestandaardiseerd en houdt geen rekening met omstandigheden van het concrete geval.

Het volgen van het standpunt van Reaal (een vaste korting voor de benadeelde op het uurtarief van het autoschadeherstelbedrijf in mindering brengen op de schade) zou een onzeker element in de schadeberekening brengen en steeds tot discussie kunnen leiden omtrent de vraag of sprake is van een door Reaal bedoelde bijzondere situatie. Temeer gezien de problematiek van het afgrenzen van soortgelijke gevallen, zou dit afdoen aan de hanteerbaarheid en aan een snelle, eenvoudige en uniforme afwikkeling. Daarom wijst de Hoge Raad de door Reaal bepleite nuancering (voor bijzondere gevallen als hier aan de orde) van de hand.

Net als te gelden heeft voor de ‘individuele’ eigenaar van een auto, die, nadat de schade is vastgesteld, ervoor kan kiezen de schadevergoeding op te strijken zonder tot reparatie over te gaan (of bij een goedkopere oplossing het verschil mag behouden), heeft dus ook een leasemaatschappij (die op grond van diens bijzondere marktpositie vaste kortingen kan bedingen) recht op integrale vergoeding van het vooraf vastgestelde schadebedrag. Ook dan geldt derhalve een abstracte schadeberekening.

De Hoge Raad geeft partijen ten slotte nog mee dat veeleer op de weg van betrokken marktpartijen zou liggen om binnen het gehanteerde forfaitaire berekeningsstelsels eventueel aparte categorieën op te nemen.