1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Artikel 843a Rv (exhibitieplicht) biedt geen ruimte voor fishing expedition

Artikel 843a Rv (exhibitieplicht) biedt geen ruimte voor fishing expedition

In het arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 19 juni 2012 (LJN BW9063) werd een vordering gebaseerd op artikel 843a Rv afgewezen, omdat de vordering trekken heeft van fishing expedition.FeitenHet gaat in deze zaak om een conflict tussen een accountant en zijn cliënte.  De accountant had die cliënte eind 2006 geadviseerd om een onbelaste reiskostenvergoeding toe te kennen aan haar werknemers die met zogenoemde carpoolbusjes reisden.In de loop van 2007 en 2008 is duidelijk geworden dat de o...
Leestijd 
Auteur artikel Sanne Rutten (uit dienst)
Gepubliceerd 12 juli 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het arrest van het gerechtshof Leeuwarden van 19 juni 2012 (LJN BW9063) werd een vordering gebaseerd op artikel 843a Rv afgewezen, omdat de vordering trekken heeft van fishing expedition.

Feiten

Het gaat in deze zaak om een conflict tussen een accountant en zijn cliënte.  De accountant had die cliënte eind 2006 geadviseerd om een onbelaste reiskostenvergoeding toe te kennen aan haar werknemers die met zogenoemde carpoolbusjes reisden.

In de loop van 2007 en 2008 is duidelijk geworden dat de onbelaste vergoeding mogelijk fiscaal als loon zou worden aangemerkt en dat de cliënte hierover dus alsnog loonbelasting zouden moeten afdragen.

In een door de accountant gestarte incassoprocedure heeft de cliënte een reconventionele vordering ingediend, die zag op de aansprakelijkheid van de accountant voor de geleden schade van de cliënte als gevolg van de onjuiste advisering over de reiskostenregeling.  

In de schadestaatprocedure is de accountant door de rechtbank Leeuwwarden veroordeeld tot betaling van € 346.269,-- vermeerderd met de wettelijke rente en tot betaling van de proceskosten. Voornoemd bedrag komt kort gezegd overeen met de door de fiscus opgelegde naheffingsaanslagen inclusief verzuimboetes.

In hoger beroep tegen dat vonnis heeft de accountant een incidentele vordering ex artikel 843a Rv ingediend. Ter onderbouwing van deze incidentele vordering heeft de accountant aangevoerd dat het mogelijk of zelfs waarschijnlijk is dat zijn cliënte in 2008 andere regelingen heeft getroffen voor het personeel die de cliënte ook in 2007 zou hebben getroffen indien zij vooraf geweten had dat de door de accountant voorgestelde reiskostenregeling niet houdbaar was. Hierover zijn tweemaal concrete schriftelijk vragen gesteld aan de advocaat van de cliënte. Hierop is niet gereageerd.

De accountant stelt een rechtmatig belang te hebben om over de stukken te beschikken waaruit kan worden afgeleid welk(e) bedrag(en) door de cliënte in alternatieve maatregelen is/zijn geïnvesteerd. Deze stukken zouden volgens de accountant onder meer kunnen zijn: interne berichten aan medewerkers over 2007, 2008 en/of 2008 en mededelingen van/aan de ondernemingsraad.  

Eisen exhibitieplicht van artikel 843a Rv

Het hof staat eerst stil bij de vereisten waaraan dient te zijn voldaan wil een geslaagd beroep op de exhibitieplicht van artikel 843a Rv mogelijk zijn. Deze vereisten zijn:

1)      degene die de vordering instelt, dient een rechtmatig belang te hebben, en

2)      het moet gaan om bepaalde bescheiden, en

3)      aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is.

Het hof komt in r.o. 7 uiteindelijk tot het oordeel dat de vordering van de accountant trekken heeft van fishing expedition en wijst de vordering ex artikel 843a Rv af. Vergelijk in dit verband r.o. 6, waarin kort gezegd werd geoordeeld dat:

  1. De accountant niet om specifieke stukken heeft gevraagd, maar slechts om een aantal voorbeelden van stukken heeft gevraagd, waaruit volgens de accountant wellicht de gewenste informatie zou kunnen worden gedestilleerd.

  2. De accountant hierover zelf al aangeeft dat het voor de accountant niet eenvoudig is om exact te omschrijven uit welke stukken de eventuele schade kan worden afgeleid en dat het erop lijkt dat de accountant er vanuit gaat dat bij toewijzing van de vordering ook andere dan de genoemde stukken door de cliënte overgelegd dienen te worden.

  3. De accountant hiermee de vereisten miskent die zien op de bepaalbaarheid van de stukken waarvan afgifte wordt gevraagd.

  4. De accountant weliswaar niet gehouden is aan te geven wat de exacte inhoud is van de verlangde stukken, maar de accountant dient wel aannemelijk te maken dat de desbetreffende stukken daadwerkelijk bestaan. Van jaarstukken en salarisstroken wil het hof het bestaan voorshands wel aannemen, maar of de overige stukken bestaan staat alles dan behalve vast.

  5. De jaarstukken en de salarisstroken niet zijn aan te merken als stukken aangaande een rechtsbetrekking waarbij de accountant partij is.

  6. De accountant een mogelijk belang heeft bij de inhoud van de door haar gevraagde stukken om haar verweer te kunnen onderbouwen, is daarvoor niet redengevend en andere relevante feiten of omstandigheden heeft de accountant niet gesteld.


Ook artikel 22 Rv biedt geen basis

Het hof acht voorts geen termen aanwezig op grond waarvan toepassing van artikel 22 Rv in dit geval tot een ander oordeel zou moeten leiden. Artikel 22 Rv bepaalt dat de rechter partijen kan bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde bescheiden over te leggen. Het hof doet zijn oordeel kortaf en verwijst in r.o. 7 nog naar de conclusie van de A-G Strikwerda bij het arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2000 (LJN AA4877).

Andere uitspraak fishing expedition

Een andere uitspraak waarbij een vordering ex artikel 843a Rv wordt afgewezen omdat sprake is van fishing expedition is een uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 22 maart 2007, LJN BA1352. Zie ook de conclusie van A-G Huydecoper bij het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2004, LJN AR4980.