1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Asbestziekte; is de Staat daarvoor aansprakelijk?

Asbestziekte; is de Staat daarvoor aansprakelijk?

Nee, volgens de Hoge Raad is er geen sprake van regelgevings- en toezichtsfalen bij de Arbeidsinspectie zodat de Staat niet aansprakelijk is voor het ontstaan van asbestziekte (mesothelioom) bij het slachtoffer. De Hoge Raad sluit daarbij aan bij de Conclusie van A-G Hartlief.De uitspraak van de Hoge Raad is te raadplegen via ECLI:NL:HR:2017:987 en de Conclusie via ECLI:NL:PHR:2017:169. Een korte bespreking van de zaak volgt hieronder.Het asbestslachtoffer heeft zich op het standpunt gesteld...
Leestijd 
Auteur artikel Judith van der Winden-van der Vlies
Gepubliceerd 13 juni 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Nee, volgens de Hoge Raad is er geen sprake van regelgevings- en toezichtsfalen bij de Arbeidsinspectie zodat de Staat niet aansprakelijk is voor het ontstaan van asbestziekte (mesothelioom) bij het slachtoffer. De Hoge Raad sluit daarbij aan bij de Conclusie van A-G Hartlief.

De uitspraak van de Hoge Raad is te raadplegen via ECLI:NL:HR:2017:987 en de Conclusie via ECLI:NL:PHR:2017:169. Een korte bespreking van de zaak volgt hieronder.

Het asbestslachtoffer heeft zich op het standpunt gesteld dat de Staat aansprakelijk is voor het ontstaan van de asbestziekte tijdens werkzaamheden in loondienst bij een aluminium gieterij in de periode van 1977 tot begin jaren ’90 van de vorige eeuw[1].

De Staat – het gaat hier om een onderdeel van de Staat; de Arbeidsinspectie – zou in het algemeen haar observatieplicht en waarschuwingsplicht hebben geschonden en meer concreet zou er sprake zijn van regelingsfalen en toezichtsfalen. De Arbeidsinspectie heeft namelijk de taak om toezicht te houden op de naleving van het verbod op het gebruik van asbest dat destijds was vervat in het Asbestbesluit Arbeidsomstandighedenwet (thans: Arbeidsomstandighedenbesluit) en in die taak zou zij zijn tekortgeschoten.

Het toezicht van de Arbeidsinspectie strekt tot bescherming van de werknemers. Wanneer komt vast te staan dat de Arbeidsinspectie is tekortgeschoten bij het toezicht, dan kan er sprake zijn van onrechtmatig handelen. Aangezien de Arbeidsinspectie een beleids- en beoordelingsvrijheid heeft voor de wijze waarop zij dit toezicht invult, is het echter lastig te beoordelen of de Arbeidsinspectie in een concreet geval een verwijt kan worden gemaakt:

“In beginsel staat slechts ter beoordeling of de Arbeidsinspectie in redelijkheid tot haar beleid met betrekking tot toezicht en controle dan wel tot haar optreden in een concreet geval heeft kunnen komen, gegeven het aan de orde zijnde risico en de haar bekende omstandigheden.” (r.o. 3.4.3)

De Hoge Raad bespreekt dat van onrechtmatig handelen wegens onvoldoende toezicht door de Arbeidsinspectie met name sprake kan zijn indien de schade van de werknemer in een concreet geval voor de Arbeidsinspectie voorzienbaar was en haar in redelijkheid had moeten nopen tot het nemen van maatregelen. Het gaat er dan om of er voor de Arbeidsinspectie voldoende ernstige en concrete aanwijzingen bestonden om overtreding van de regel en het daaruit voortvloeiende risico op schade aan te nemen en dat risico en die schade moeten dan ook naar aard en omvang voldoende ernstig zijn. Het niet plaatsvinden van toezicht of controle waarin geen concrete aanwijzingen bestaan voor mogelijke overtredingen kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden tot aansprakelijkheid leiden (r.o. 3.4.4).

Het is (in beginsel) aan het slachtoffer om aan te tonen dat er sprake is van tekortschieten van het toezicht. De enkele stelling dat er sprake is geweest van een overtreding van het asbestbesluit en algemeen toezichtsfalen is niet voldoende. Er moeten voldoende concrete feiten worden gesteld dat de Arbeidsinspectie is tekortgeschoten bij het toezicht en daarom onrechtmatig jegens het slachtsoffer heeft gehandeld. Hier strandt de vordering van het slachtoffer. Uit het door het slachtoffer aangevoerde volgt namelijk volgens de Hoge Raad niet dat de Arbeidsinspectie wist of had moeten weten dat de werkgever het asbestverbod in de relevante periode overtrad, of hiervoor aanwijzingen had. De Hoge Raad acht dit oordeel van het hof niet onbegrijpelijk.

[1] In hoger beroep is alleen aan de orde de periode vanaf 20 februari 1993 tot eind jaren ’90 van de vorige eeuw.