1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Beroep op verzwijging door verzekeraar: individuele acceptatiebeleid is relevant

Beroep op verzwijging door verzekeraar: individuele acceptatiebeleid is relevant

Bij de beoordeling van de vraag of door de verzekerde verzwegen feiten bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst voor de verzekeraar van belang zijn, speelt het individuele acceptatiebeleid van de verzekeraar een grote rol. Dit oordeelde het Hof Amsterdam in een arrest van 4 april 2017.FeitenVerzekerde heeft in januari 2007 een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten. Voorafgaand daaraan heeft verzekerde een gezondheidsverklaring ingevuld, waarin onder andere werd gevraagd of verzeke...
Leestijd 
Auteur artikel Jaike Silvius (uit dienst)
Gepubliceerd 25 april 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij de beoordeling van de vraag of door de verzekerde verzwegen feiten bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst voor de verzekeraar van belang zijn, speelt het individuele acceptatiebeleid van de verzekeraar een grote rol. Dit oordeelde het Hof Amsterdam in een arrest van 4 april 2017.

Feiten

Verzekerde heeft in januari 2007 een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten. Voorafgaand daaraan heeft verzekerde een gezondheidsverklaring ingevuld, waarin onder andere werd gevraagd of verzekerde leed of heeft geleden aan één of meer op de verklaring opgesomde klachten.

In juli 2009 doet verzekerde een melding van arbeidsongeschiktheid bij de verzekeraar. Na het verkrijgen van medische informatie heeft de verzekeraar een onderzoek naar verzwijging ingesteld. Uit dit onderzoek bleek dat verzekerde de gezondheidsverklaring onjuist en/of onvolledig had ingevuld. De verzekeraar heeft de verzekering vervolgens opgezegd en de reeds betaalde uitkering teruggevorderd.

Verzekerde heeft in rechte nakoming van de verzekeringsovereenkomst gevorderd. De rechtbank heeft de vordering van verzekerde afgewezen. Verzekerde heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.

Mededelingsplicht en verzwijging

Bij het aangaan van een verzekeringsovereenkomst heeft de verzekeringnemer op grond van art. 7:928 lid 1 BW tegenover de verzekeraar een mededelingsplicht van feiten die hij kent of behoort te kennen. Wanneer een verzwegen feit tijdens de looptijd van de verzekeringsovereenkomst aan het licht komt, kan de verzekeraar – indien hij bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten – de verzekeringsovereenkomst opzeggen (art. 7:929 lid 2 BW) en is hij geen uitkering verschuldigd (art. 7:930 lid 4 BW).

Voor de vraag hoe bepaald dient te worden of de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken tot het sluiten van de overeenkomst zou zijn overgegaan, is het door de Hoge Raad in het Wilhelmina-arrest (Hoge Raad 19 mei 1978, NJ 1978, 607) geïntroduceerde criterium ‘de redelijk handelend verzekeraar’ van belang.

Beoordeling hof

In de onderhavige zaak staat de vraag centraal of de verzekeraar in kwestie, bij kennis van de ware stand van zaken, de verzekering zou hebben gesloten en zo ja, onder welke voorwaarden. In geschil is of deze vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de maatstaf ‘een redelijk handelend verzekeraar’ of aan de hand van het individuele acceptatiebeleid van de verzekeraar.

Het hof stelt voorop dat uit de wetsgeschiedenis van de artikelen 7:928 BW tot en met 7:931 BW niet volgt dat slechts bepalend is of ‘een redelijk handelend verzekeraar’ bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering zou hebben gesloten, en niet wat de verzekeraar aan de hand van zijn individuele acceptatiebeleid had gedaan.

Het hof vervolgt door te overwegen dat uit het Wilhelmina-arrest niet kan worden afgeleid dat bij de beoordeling van de vraag of de verzekeraar ‘als een redelijk handelend verzekeraar’ heeft gehandeld, moet worden geabstraheerd van de concrete acceptatiecriteria van de betreffende verzekeraar. Bij de beoordeling van het optreden van de betreffende verzekeraar moet wel betekenis worden toegekend aan hetgeen van ‘een redelijk handelend verzekeraar’ mag worden verwacht.

In de onderhavige zaak heeft de verzekeraar aan de hand van handleidingen, richtlijnen en verklaringen van haar medisch adviseur voldoende toegelicht en onderbouwd dat zij de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken niet zou hebben gesloten. Daar komt bij dat verzekerde uit de aan hem voorgelegde gezondheidsverklaring had behoren te begrijpen dat de gevraagde informatie van belang was voor de beoordeling van het te verzekeren risico en daarmee voor de vraag of de verzekeraar bereid was dit risico te verzekeren. Naar het oordeel van het hof heeft de verzekeraar haar acceptatiebeleid voldoende aangetoond. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

Tot slot

Deze uitspraak laat zien dat het individuele acceptatiebeleid van de verzekeraar relevant is bij de vraag of de verzekeraar de verzekering bij kennis van de ware stand van zaken zou hebben gesloten. Het is voor verzekeraars daarom van belang om bij een beroep op verzwijging het acceptatiebeleid voldoende toe te lichten en te onderbouwen, bijvoorbeeld aan de hand van relevante richtlijnen en handleidingen.