Op dit moment werken diverse kredietverstrekkers van consumptief krediet initiatieven uit voor betalingsregelingen voor consumenten die een achterstand in de betalingsverplichtingen oplopen als gevolg van het coronavirus. De vraag is of deze betalingsregelingen gemeld moeten worden bij het BKR en hoe die meldingen dan moeten luiden. Het BKR heeft hiervoor in haar bericht handvaten gegeven. Met behulp van deze handvaten kunnen kredietverstrekkers bepalen of een in het kader van het coronavirus voorgenomen betalingsregeling wel of niet moet worden geregistreerd. Hier is een samenvatting van de regels.
Drie situaties
Het BKR stelt als uitgangspunt dat de regels uit het Algemeen Reglement CKI van kracht blijven. Dus ook als er een regeling wordt getroffen voor een betalingsachterstand waarbij het coronavirus een van de achterliggende oorzaken is. Het BKR schetst vervolgens drie situaties waarbij betalingsregelingen wel of niet moet worden gemeld en welke codes dan gehanteerd moeten worden.
- Er is reeds een betalingsachterstand gemeld in het CKI. In deze situatie moet een betalingsregeling wel gemeld worden met bijzonderheidscode 1.
- Er is geen betalingsachterstand gemeld in het CKI en het betreft geen eigenwoninghypotheek. In deze situatie hoeft de betalingsregeling niet te worden gemeld.
- Er is geen betalingsachterstand gemeld in het CKI en het betreft een eigenwoninghypotheek. In deze situatie moeten preventieve betalingsregelingen worden gemeld met bijzonderheidscode 5.
Kredietverstrekkers moeten opletten dat aanpassingen van de einddatum van het krediet (als onderdeel van de betalingsregeling) moeten worden gemeld met mutatiecode 9. Wijzigingen van een bedrag of limiet moeten worden gemeld met mutatiecode 6. Kwijtscheldingen van minstens € 250 vanwege oninbare vorderingen moeten worden gemeld met bijzonderheidscode 3.
Toelichting op melding preventieve betalingsregeling bij hypothecair krediet
Het BKR geeft drie indicatoren om te verduidelijken hoe een preventieve betalingsregeling bij hypothecair krediet moet worden gemeld met bijzonderheidscode 5.
- De regeling bevat een rente- en/of aflossingspauze van minstens vier maanden. Dit betekent dat de consument gedurende een periode geen of een verlaagde maandtermijn betaalt. In deze situatie wordt een bijzonderheidscode 5 gemeld. Bijzonderheidscode 5 wordt verwijderd zodra de pauze is afgelopen.
- De regeling bevat een tussentijdse verlaging van de rente, waarbij de boete wordt kwijtgescholden. In deze situatie is geen sprake van een tijdelijke regeling en daarom wordt geen bijzonderheidscode 5 geregistreerd.
- De regeling bevat een tussentijdse verlaging van de rente, waarbij de boete door middel van middeling in de nieuwe rente wordt verwerkt. Ook in deze situatie is geen sprake van een tijdelijke regeling en daarom wordt geen bijzonderheidscode 5 geregistreerd.
Bijzonderheidscode 5 moet na afloop van de preventieve betaalregeling worden verwijderd met mutatiecode 11.
Toelichting op melding betalingsachterstand
De achterstandsmeldingen (A) blijven ongewijzigd. Ook bij corona gerelateerde oorzaken moet er dus bij aflopend krediet gemeld worden als er een achterstand is van 2 maanden of meer, bij een eigenwoninghypotheek geldt een termijn van drie maanden na de vervaldatum.
Ook de “vooraankondiging” die de kredietverstrekker bij een achterstand moet sturen aan de consument, blijft ongewijzigd van kracht.
Tot slot
Dankzij deze houvast van het BKR kunnen kredietverstrekkers gemakkelijker beoordelen of een betalingsregeling zo kan worden ingericht dat er wel/geen melding hoeft te worden gemaakt in het CKI. Op die manier kunnen consumenten die genoodzaakt zijn om een regeling te treffen vanwege COVID-19, geholpen worden. Dit doet er echter niet aan af dat de gebruikelijke regels van het Algemeen Reglement CKI nog steeds gelden.
Wilt u naar aanleiding van deze berichtgeving van gedachten wisselen over het treffen van betalingsregelingen met consumenten? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.