1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. DE WERKING VAN DE ‘NIEUWE’ OPZETCLAUSULE IN DE PRAKTIJK – II BRANDSCHADE NA EEN INBRAAK

DE WERKING VAN DE ‘NIEUWE’ OPZETCLAUSULE IN DE PRAKTIJK – II BRANDSCHADE NA EEN INBRAAK

In mijn bijdrage van 19 augustus 2014 heb ik aandacht besteed aan de vraag of een onbedoelde schade aan een auto als gevolg van het misschoppen van een persoon onder de ‘nieuwe’ opzetclausule van de AVP-verzekering viel.De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening beantwoordde voornoemde vraag bevestigend.In lijn met voornoemde uitspraak heeft nu ook de rechtbank Limburg (sector civiel, locatie Roermond) zich uitgelaten over de ‘nieuwe’ opzetclausule en onbedoelde schade. Het gaat dan om...
Leestijd 
Auteur artikel René Wildenburg
Gepubliceerd 05 maart 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In mijn bijdrage van 19 augustus 2014 heb ik aandacht besteed aan de vraag of een onbedoelde schade aan een auto als gevolg van het misschoppen van een persoon onder de ‘nieuwe’ opzetclausule van de AVP-verzekering viel.

De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening beantwoordde voornoemde vraag bevestigend.

In lijn met voornoemde uitspraak heeft nu ook de rechtbank Limburg (sector civiel, locatie Roermond) zich uitgelaten over de ‘nieuwe’ opzetclausule en onbedoelde schade. Het gaat dan om het vonnis van 4 februari jl. (C/04/123941 / HA ZA 13-198).

Het gaat in deze zaak om een jongeman die na een avond stappen in een dronken bui inbreekt in een onder een woonhuis gelegen garage om een fiets te stelen, valt en vervolgens via zijn aansteker probeert licht te maken om zich te oriënteren. Dit open vuur van de aansteker heeft als gevolg dat de in de garage als gevolg van de val vrijgekomen brandbare vloeistoffen ontbranden. Dit heeft brandschade aan de garage en de bovenliggende woning tot gevolg.

De jongeman zelf liep de nodige brandwonden op.

De brandverzekeraar van de garage en de bovenliggende woning zocht – nadat zij de schade aan de eigenaren had vergoed – verhaal op de jongeman die vervolgens zijn AVP-verzekeraar aansprak en vriendelijk doch beslist vroeg om verzekeringsdekking. Die verzekeringsdekking werd – eveneens vriendelijk doch beslist – geweigerd. De AVP-verzekeraar beriep zich op opzet waartegen de jongeman zich verweerde met de stelling dat de brandschade nimmer bedoeld was.

De rechtbank heeft uiteindelijk beslist in het voordeel van de AVP-verzekeraar. Zij overweegt daartoe onder andere het navolgende:

“In het onderhavige geval heeft X – zoals ook in de hoofdzaak is overwogen – opzettelijk en wederrechtelijk het perceel en de garage van Y betreden teneinde aldaar een fiets te stelen. Het handelen van X was aldus gericht op het plegen van een diefstal en daarmee was er  naar het oordeel van de rechtbank sprake van een tegen een zaak gericht opzettelijk en wederrechtelijk handelen. Als gevolg van vorenbedoeld crimineel gedrag is – (niet: toevallig en wel juist op een moment dat X in de garage was maar) uitdrukkelijk door toedoen van X – brand ontstaan, doordat hij in zijn zoektocht naar een fiets om te stelen ergens tegenaan is gelopen en is gevallen en vervolgens liggend op de grond in een hem totaal onbekende en geheel onverlichte garage, terwijl hij wist dat hij iets omgestoten had en hij erop bedacht had moeten zijn dat er in een garage brandgevaarlijke stoffen kunnen staan, open vuur heeft gemaakt doordat hij zijn aansteker heeft ontstoken om zich te oriënteren. Daardoor is brand ontstaan. Gelet op de opeenvolgende handelingen kunnen en dienen het ontstaan van de brand en het opzettelijk en wederrechtelijke handelen naar het oordeel van de rechtbank niet als van elkaar losstaande feiten (te) worden beschouwd: de brand en de daardoor ontstane schade is naar het oordeel van de rechtbank een direct gevolg van het opzettelijke en wederrechtelijke handelen van X en valt naar het oordeel om die reden onder de opzetclausule (…) ontstaat naar het oordeel van de rechtbank een verkeerd beeld en daarmee een vertekende situatie indien, zoals door X wordt gedaan, de handelingen van X geheel worden ontkoppeld en afzonderlijk van elkaar in ogenschouw worden genomen.”

En

“Ook het feit dat X de brand en de gevolgen daarvan niet heeft beoogd doet naar het oordeel van de rechtbank aan het vorenstaande niets af. Dat de opzet van X en daarmee zijn handelen in de nacht van 4 op 5 september 2010 was gericht op het stelen van een fiets, is naar het oordeel van de rechtbank voor een beroep op de opzetclausule voldoende. Het opzet in de opzetclausule van de AVP is immers uitdrukkelijk gekoppeld aan de gedraging zelf en niet aan de gevolgen van de gedraging. Het opzet behoeft dus niet te zijn gericht op het toebrengen van de betreffende (brand)schade: vereist is slechts dat de schade het gevolg is van een opzettelijk wederrechtelijk doen of nalaten.”

Kortom, naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat ook de brandschade het gevolg was van opzettelijk en wederrechtelijk handelen van de jongeman: de brand is het gevolg van handelingen van de jongeman gericht op het stelen van een fiets en daarmee vloeit de brand voort uit opzettelijk en wederrechtelijk handelen. Dat is volgens de rechtbank voldoende om het schadeveroorzakende handelen van de jongeman onder de opzetclausule te scharen. De AVP-verzekeraar behoefde dus niet uit te keren.

Dat de brandschade geenszins werd gewild of beoogd is dus in deze casus niet relevant. Dit was onder de ‘oude’ opzetclausule wel anders.

Al met al een duur avondje stappen voor de jongeman. Naast de nodige brandwonden en de daarbij behorende pijn, lijdt hij in beginsel nu ook pijn in zijn portemonnee. Hij heeft echter nog wel de mogelijkheid om hoger beroep aan te tekenen.