Digitaal procederen per 1 september 2017 verplicht van start: ‘fingers crossed’
Met ingang van 1 september 2017 is het bij de rechtbank Gelderland en Midden-Nederland verplicht digitaal te procederen onder KEI (Kwaliteit En Innovatie rechtspraak). Er is de afgelopen jaren door alle betrokken partijen op ieder front hard gewerkt om de centrale doelstellingen van KEI te bewerkstelligen. In een notendop staan centraal: de digitalisering, vereenvoudiging en versnelling van de procedure. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Ogenschijnlijk lijken de veranderingen onder KEI...
Leestijd
Auteur artikel
Henriek Kragt
Gepubliceerd
27 juli 2017
Laatst gewijzigd
16 april 2018
Met ingang van 1 september 2017 is het bij de rechtbank Gelderland en Midden-Nederland verplicht digitaal te procederen onder KEI (Kwaliteit En Innovatie rechtspraak). Er is de afgelopen jaren door alle betrokken partijen op ieder front hard gewerkt om de centrale doelstellingen van KEI te bewerkstelligen. In een notendop staan centraal: de digitalisering, vereenvoudiging en versnelling van de procedure. Dat klinkt eenvoudiger dan het is. Ogenschijnlijk lijken de veranderingen onder KEI ‘dezelfde procesregels in een nieuw jasje’, maar zo is het niet. Althans, op dit moment nog niet. De regels van KEI worden immers gefaseerd ingevoerd en zijn ook nog niet allemaal afgerond.
Technische complicaties
Allereerst brengt digitalisering van een procedure de nodige technische complicaties met zich mee. Maar met wat tijd en moeite zullen de technisch specialisten de rechtspraktijk vast ‘helpen’ aan een goed werkend ‘communicatiesysteem’. Er staan echter nog wel de nodige vragen open voor de situatie dat het ‘online’ indienen van processtukken niet lukt. Wie beslist dan of een processtuk te laat is ingediend en vooral waardoor dat in technische zin komt en hoe dient vervolgens te worden gehandeld? De rolrechter lijkt een beslissende rol in dit geheel te krijgen. De vraag die ook opdoemt is wat er moet gebeuren indien tijdens de zitting een van de partijen offline raakt en dus het dossier tijdens de zitting niet kan inzien. Het lijkt ondenkbaar om tijdens de zitting om die reden om een aanhouding te vragen, maar het is natuurlijk helemaal ondenkbaar een wederpartij laat staan de rechtbank tijdens een zitting te vragen ‘mee te mogen kijken’ in diens digitale dossier.
Ervan uitgaande dat de digitaliseringsstap in technische zin in orde komt, staan de twee overige doelstellingen van KEI op de voorgrond: vereenvoudiging en versnelling.
Uitgangspunten KEI
Door middel van vereenvoudiging en versnelling wordt getracht om de doorlooptijden van procedures te verkorten. De regels van KEI zijn daarom zo ingekleed dat in een civiele procedure de mondelinge behandeling centraal komt te staan. De wetgever heeft de mondelinge behandeling tot de kern van de nieuwe procedure gemaakt. Dat vertrekpunt werkt in alles door. Zo heeft onder KEI te gelden dat, nadat in eerste aanleg een eerste processtuk is ingediend (dat onder KEI procesinleiding wordt genoemd), de wederpartij een zogenoemd verweerschrift kan indienen, waarna een mondelinge behandeling plaatsvindt gevolgd door een uitspraak. De termijnen zijn aldus korter en bovendien heeft de ‘nieuwe’ rechter een belangrijke rol als het gaat om het betrachten van terughoudendheid in het toestaan van uitstellen. De rechter heeft sowieso een actievere rol in het geheel. Nadat een procesinleiding is ingediend dient de rechter zich direct (lees: actiever) in de kwestie te verdiepen en beslissingen te nemen met betrekking tot nog te verkrijgen informatie voorafgaand aan de zitting.
De regels zijn erop gericht zo snel mogelijk te komen tot een mondelinge behandeling en daarna een uitspraak. Om dat doel te bereiken is onder KEI de ronde van re- en dupliek afgeschaft alsook bestaat de optie van een pleidooi niet meer.
Het is nog onduidelijk of partijen pleitaantekeningen mogen meenemen naar de zitting. In beginsel is het opmaken van een proces-verbaal afgeschaft, maar het lijkt erop dat partijen wel mogen vragen om een proces-verbaal tijdens de zitting.
Wat blijft bestaan is het verschil tussen een dagvaardingsprocedure (dat wordt een vorderingsprocedure) en verzoekschriftprocedure (dat blijft een verzoekschriftprocedure). Wel is het onder KEI mogelijk de twee procedures te combineren in één procesinleiding (onder het huidig recht kan dat niet).
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling dient dus alles digitaal te zijn aangeleverd. Over hetgeen niet digitaal kan worden aangeleverd bestaat nog onduidelijkheid.
Mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling onder KEI heeft het karakter van een comparitie van partijen, maar de mogelijkheden binnen de zitting zijn veel ruimer. Zo bestaat de mogelijkheid tot het horen van getuigen en deskundigen tijdens een mondelinge behandeling. Dit alles uiteraard wel met voorafgaande toestemming van de rechter. In dat kader gelden overigens bijzonder korte termijnen. Voorts is er de mogelijkheid dat de rechter tijdens een mondelinge behandeling uitspraak doet. Daarvan wordt dan wél een proces-verbaal opgemaakt. Indien het komt tot een schriftelijke uitspraak geldt dat de rechter uitspraak doet binnen zes weken na een mondelinge behandeling, maar de rechter kan die termijn in bijzondere omstandigheden verlengen. Wat opvalt is dat waar procespartijen onder KEI worden aangespoord ‘sneller te procederen’, de rechtspraak niet ook wordt aangespoord vlotter beslissingen te nemen en/of uitspraak te doen. Het zou mooi zijn indien de vaart van de procedure aan het begin daadwerkelijk wordt voortgezet tot aan de afronding daarvan.
Procesbelangen van partijen in het gedrang?
Het voert te ver om op alle details van KEI in te gaan, maar in grote lijnen betekent het procederen onder KEI dat de kortere termijnen, het centraal staan van de mondelinge behandeling en de grotere regierol van de rechter een modernisering van de procespraktijk met zich meebrengt. Maar aan de andere kant moet het natuurlijk niet zo zijn dat partijen ten behoeve van de doelstellingen van KEI worden beknot in hun mogelijkheden om het juridisch debat tot volle wasdom te laten komen.
Wellicht dat deze zorg de komende jaren voor niets blijkt te zijn geweest en rollen de voorschriften van KEI geruisloos door naar de nieuwe regels van het (gemoderniseerde) bewijsrecht, hetgeen ook op de agenda staat van de wetgever.
De ‘makers’ van KEI vragen alle betrokken partijen voor aanvang van het procederen onder KEI over en weer bereid te zijn voor overleg en geduld te betrachten. Daar klemt toch wel iets. Immers, voor procespartijen staan vaak relevante belangen op het spel die ten minste gewaarborgd moeten worden door duidelijke en heldere procesregels. Die zijn in de praktijk nodig, omdat niet iedere procespartij openstaat voor ‘vriendelijk’ overleg. Of de invoering van KEI en ‘de rimpeling’ van de eerste fase onder KEI de belangen van procespartijen dient, waag ik dan ook te betwijfelen. Temeer nu de regels van KEI een uitgeklede variant betreffen van het huidige procesrecht, opgemaakt met nieuwe woorden en onder druk gezet door kortere termijnen en dit allemaal digitaal.
Maar als iedere partij onder de nieuwe regelgeving van KEI welwillend ten opzichte van elkaar het geheel oppakt, zal het vast goedkomen in de komende jaren.