1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Executiegeschil over mogelijk verbeurde dwangsommen

Executiegeschil over mogelijk verbeurde dwangsommen

Een executiegeschil kan worden gestart over de vraag of dwangsommen zijn verbeurd die eerder door de rechter zijn opgelegd. Wij bespreken de kaders.
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 30 mei 2023
Laatst gewijzigd 30 mei 2023

Executiegeschil

Een executiegeschil is een juridische procedure (meestal een kort geding) over de vraag of er al dan niet dwangsommen zijn verbeurd door niet-naleving van bijvoorbeeld een eerder opgelegd rechterlijke gebod of verbod. In een executiegeschil komt ook vaak de vraag aan de orde of de verbeurde dwangsommen mogen worden geëxecuteerd, en zo ja, tot welk bedrag. 

Dwangsommen

Het opleggen van dwangsommen is voorbehouden aan de rechter die een dwangsom kan opleggen. Die rechter kan ook de hoogte en de andere modaliteiten van de dwangsom bepalen. De dwangsomrechter kan op vordering van de veroordeelde de dwangsommen ook opheffen, opschorten of verminderen.

Executiegeschil

De rechter in een executiegeschil beslist over het al dan niet verbeuren van dwangsommen. De executierechter oordeelt over de vraag of de tenuitvoerlegging van het vonnis rechtens is, dus -kort gezegd- of de schuldeiser de veroordeling waaraan de dwangsom is verbonden mocht executeren.

Executiegeschil over mogelijk verbeurde dwangsommen

Het gerechtshof in Den Haag heeft recentelijk nogmaals uiteengezet de uitgangspunten voor een executiegeschil, waarbij de vraag is of dwangsommen zijn verbeurd. Dit gebeurde in een geschil waarbij een verspreidingverbod, een verwijderbevel en een beweringenverbod zijn opgelegd.

Het juridisch kader voor het executiegeschil over dwangsommen wordt als volgt uiteengezet: 

  • i) Aan de executant komt de bevoegdheid toe een ten gunste van hem gewezen uitspraak ten uitvoer te leggen en de tenuitvoerlegging van een executoriale titel mag zo min mogelijk worden belemmerd. Indien vervolgens onenigheid tussen partijen ontstaat in relatie tot de executie, kan een executiegeschil aanhangig worden gemaakt op basis van art. 438 Rv. Dit is alleen mogelijk in verband met een dreigende of in uitvoering zijnde executie, en dus niet wanneer de executie reeds is beëindigd.

  • ii) In een executiegeschil kan aan de orde komen of dwangsommen zijn verbeurd. De executierechter dient in dat geval te beoordelen of de voorwaarden waaronder de dwangsom is verschuldigd, zijn vervuld, waarbij de executierechter nadrukkelijk niet tot taak heeft de door de bodemrechter besliste rechtsverhouding zelfstandig opnieuw te beoordelen.
  • iii) De beantwoording in een executiegeschil van de vraag of dwangsommen zijn verbeurd, dient (wanneer sprake is van een veroordeling om iets te doen) plaats te vinden door een toetsing van de handelingen die ter uitvoering van het veroordelend vonnis zijn verricht aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Bij die uitleg dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen, in die zin dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel. De rechter mag bij zijn uitleg van de veroordeling maatstaven van redelijkheid en billijkheid hanteren.
  • iv) Wanneer de veroordeling een algemeen geformuleerd verbod betreft, geldt daarbij op grond van vaste rechtspraak dat de draagwijdte van het verbod beperkt is te achten tot handelingen waarvan in ernst niet kan worden betwijfeld dat zij, mede gelet op de gronden waarop het verbod werd gegeven, inbreuken, als door de rechter verboden, opleveren.

  • v) De stelplicht en bewijslast dat dwangsommen zijn verbeurd, rusten in de executiefase op de executant. In kort geding zijn de wettelijke regels van bewijsrecht niet van toepassing, in die zin dat er in beginsel geen plaats is voor nadere bewijslevering. Voldoende is dat feiten aannemelijk zijn. Wanneer in kort geding moet worden beoordeeld of al dan niet dwangsommen zijn verbeurd en in dat kader of gedragingen hebben plaatsgevonden die onder het verbod of gebod vallen, is het dan ook voldoende dat die feiten aannemelijk zijn gemaakt.

Rechterlijke toetsing

De rechter oordeelt in dit geval over doel en strekking van het verwijderbevel en verspreidingsverbod. De strekking van het opgelegde verspreidingsbevel is in dit geval dat een bepaald rapport met niemand gedeeld mocht worden. Doel is de reputatie van de betreffende (eisende) partij te beschermen. In dit geval was het rapport wel gedeeld. Vandaar dat het hof oordeelt dat dwangsommen zijn verbeurd.

Doel en strekking van het beweringenverbod was om te voorkomen dat nog verdere privé-gegevens over de betreffende persoon zouden worden verspreid onder een groot publiek. In dit geval oordeelt het Hof dat plaatsing van een bericht op intranet en verzending van verschillende e-mail onder dit verbod vallen, en ook om die reden dwangsommen zijn verbeurd.

Functie van de dwangsom

Het Hof bespreekt ook nog de functie van de dwangsom in dit geval. De veroordeelde partij voerde aan dat de stelling dat de partij die de dwangsom opeist 'slecht uit is op zelfverrijking' niet opgaat.

'Dit hof heeft (voorlopig) geoordeeld dat [verweerder] die bevelen en verboden veelvuldig heeft overtreden en met zijn stelling dat [appellante] slechts uit is op zelfverrijking miskent [verweerder] dat de executie van verbeurde dwangsommen dient als prikkel tot nakoming. Dat die prikkel tot nakoming niet meer nodig zou zijn, omdat [verweerder] naar eigen zeggen al geruime tijd geen verboden meer overtreedt, kan het hof niet vaststellen; [appellante] heeft dit gemotiveerd bestreden.'

Executie van een vonnis dat berust op een kennelijke misslag kan ook nog misbruik van recht opleveren, maar dat is in dit geval onvoldoende toegelicht, aldus het hof.

Het Hof wijst de verhoging van de dwangsom en de tegenvordering tot zekerheidsstelling wel af.

Conclusie

Dwangsommen die zijn opgelegd dienen als prikkel tot nakoming van de veroordeling. er kan worden geprocedeerd over het al dan niet verbeurd zijn van dwangsommen kan in een executiegeschil. Dan toetst de rechter de handelingen ter uitvoering van het veroordelend vonnis aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld, en neemt het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer.

Joost Becker, advocaat intellectuele eigendom