1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Executoriale verkoop van aandelen en blokkeringsregelingen

Executoriale verkoop van aandelen en blokkeringsregelingen

Stel, een bank verstrekt aan een bedrijf een lening. De bank wil zeker zijn dat de lening en eventuele rente wordt terugbetaald. De bank verzoekt daarom het bedrijf om extra zekerheid. Ter zekerheid van terugbetaling kan een pandrecht worden gevestigd op aandelen. Als het bedrijf zijn betalingsverplichtingen niet nakomt, kan de bank overgaan tot uitwinning van het pandrecht. De bank kan dan de aandelen verkopen om vervolgens uit de opbrengst de verschuldigde bedragen te voldoen. Hieronder zal ik kort ingaan op de mogelijkheden om een dergelijk pandrecht uit te winnen, de eventuele rol van een blokkeringsregeling (een in de statuten afgesproken beperking van verkoop van aandelen) en een recente uitspraak van de Hoge Raad over de impact die een blokkeringsregeling heeft op de uitwinning.
Leestijd 
Auteur artikel Daniël van Essen
Gepubliceerd 27 augustus 2018
Laatst gewijzigd 27 augustus 2019

Uitwinning

Op grond van artikel 3:250 lid 1 BW geschiedt uitwinning van een pandrecht op aandelen in beginsel via een openbare verkoop. Of, anders gezegd, een veiling. De openbare verkoop heeft tot doel dat de verkoop eerlijk en transparant zal verlopen. Daarnaast moet deze verkoop zorgen dat een zo hoog mogelijke, objectieve koopprijs wordt verkregen. Lang niet altijd is een veiling de meest efficiënte verkoopmethode en ook wordt niet altijd de hoogst te realiseren koopprijs behaald. De wet biedt daarom twee alternatieven in artikel 3:251 BW. Het eerste alternatief is een onderhandse verkoop met toestemming van de voorzieningenrechter. Het tweede alternatief is een onderhandse verkoop met instemming van de debiteur. De hiervoor genoemde artikelen beogen de belangen van de pandgever en andere schuldeisers zoveel mogelijk te waarborgen. Naast uitwinning is het ook mogelijk dat de bank gebruik maakt van stemrechten op de verpande aandelen. Zo kan de bank proberen een herfinanciering, herstructurering of wellicht een verkoop van de onderneming te effectueren. De vraag is echter hoe ver een bank mag gaan in het gebruik van haar stemrecht (zie Hoge Raad: ECLI:NL:GHAMS:2017:3886).

Impact blokkeringsregeling

De werkelijkheid is zelden simpel. Uitwinning wordt namelijk complexer als de debiteur niet de enige aandeelhouder is en de statuten van de betreffende vennootschap een blokkeringsregeling of aanbiedingsregeling bevatten. Door een dergelijke regeling kan een eventuele verkoop van aandelen worden beperkt door een aantal voorwaarden (artikel 2:195 BW). De verkoop wordt als het ware “geblokkeerd”. Op grond van artikel 2:198 lid 6 BW is de blokkeringsregeling ook van toepassing op de verkoop bij uitwinning van een pandrecht. Lang bestond een discussie of bij een onderhandse executieverkoop van aandelen artikel 3:250 BW en artikel 3:251 BW buiten beschouwing kunnen worden gelaten indien de blokkeringsregeling in acht wordt genomen.

Eerder dit jaar behandelde de Hoge Raad bovenstaande discussie (zie ECLI:NL:HR:2018:972). In deze zaak had de Rabobank een krediet verstrekt. Ter zekerheid van terugbetaling verkreeg de Rabobank een pandrecht op aandelen in een besloten vennootschap. De debiteur kwam de financiële verplichtingen niet meer na en op enig moment ging de Rabobank over tot uitwinning. De debiteur was niet enig aandeelhouder en de statuten van de betreffende vennootschap bevatte een blokkeringsregeling. Deze regeling hield in dat een verkopende partij de aandelen eerst aan de andere aandeelhouders moest aanbieden. In overeenstemming met de blokkeringsregeling en artikel 2:198 lid 6 BW sloot de Rabobank een koopovereenkomst met de andere aandeelhouder. Op grond van artikel 3:251 lid 1 BW verzocht de Rabobank de voorzieningenrechter om goedkeuring voor deze onderhandse verkoop. De voorzieningenrechter wees dit verzoek af. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was deze goedkeuring niet nodig ,omdat de verkoop in overeenstemming was met de blokkeringsregeling.
Het gerechtshof was een andere mening toebedeeld. Naar het oordeel van het gerechtshof zijn in beginsel de algemene regels van uitwinning uit artikel 3:250 BW en artikel 3:251 BW van toepassing. Het gerechtshof beschouwt artikel 2:198 lid 6 BW als een lex specialis. Een lex specialis is een regel die voorrang krijgt op algemene regels. Indien deze “speciale regels” tekortschieten, kan men terugvallen op de algemene regels. De Hoge Raad oordeelt echter dat de bescherming die de algemene regels bieden niet altijd worden gewaarborgd door een verkoop met inachtneming van een blokkeringsregeling. Verkoop door uitwinning van pandrechten dient naar het oordeel van de Hoge Raad altijd plaats te vinden volgens de algemene regels waarbij de blokkeringsregeling moet worden toegepast.

Tot slot

Uitwinning moet geschieden volgens de hoofdregels (openbare verkoop of onderhandse verkoop met goedkeuring van de rechter of de debiteur). De blokkeringsregeling heeft als zodanig geen voorrang op de hoofdregels. Wel kan het zo zijn dat door de inhoud van de blokkeringsregeling een openbare verkoop onmogelijk, zinloos of niet optimaal is. In dat geval is de goedkeuring van de voorzieningenrechter of debiteur nodig voor een onderhandse verkoop. Deze onderhandse verkoop mag echter niet in strijd zijn met de eventueel geldende blokkeringsregeling.

Een kredietverstrekker wil een zo breed mogelijke zekerheid. In het geval van verpande aandelen waar een blokkeringsregeling op van toepassing is, is minder speelruimte bij de uitwinning. Bij het aantrekken van een financiering kan het dus zinnig zijn om de statuten te wijzigen. Ook bij het uitwinnen van een pandrecht is het goed om te laten beoordelen wat de mogelijkheden zijn.