1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Exoneratie van asbestinventarisatiebureau houdt ook in hoger beroep stand

Exoneratie van asbestinventarisatiebureau houdt ook in hoger beroep stand

Geen doorbreking van de aansprakelijkheidsbeperking, want geen bewuste roekeloosheid van een asbestinventarisatiebureau dat boven de nog in gebruik zijnde versafdeling van een supermarkt geen systeemplafondplaten heeft opgetild.
Leestijd 
Auteur artikel Annet van Duijn
Gepubliceerd 08 juni 2018
Laatst gewijzigd 08 juni 2018

In 2016 besprak ik in dit artikel een vonnis van de Rechtbank Overijssel van 16 maart 2016 over de aansprakelijkheid van een asbestinventarisatiebureau voor een gemiste toepassing. Het bureau had een asbestinventarisatie uitgevoerd in een nog in gebruik zijnde supermarkt. Het had wel steekproefsgewijs boven systeemplafondplaten gekeken, maar niet bij de versafdeling. Daar lagen namelijk onverpakte producten, waar de inventariseerder geen stof op wilde laten dwarrelen. Tijdens renovatiewerkzaamheden werd, juist boven die plafondplaten, toch asbest aangetroffen.

De tekortkoming was volgens de Rechtbank gelegen in het feit dat het asbestinventarisatiebureau opdrachtgever Coöp op het verkeerde been had gezet, door in zijn rapportage geen melding te maken van de beperking in zijn onderzoek, maar juist aan te geven dat er een volledig onderzoek had plaatsgevonden.

Voor Coöp was sprake van een Pyrrhusoverwinning, aangezien het beroep van het asbestinventarisatiebureau op de aansprakelijkheidsbeperking in zijn algemene voorwaarden slaagde en de Rechtbank het asbestinventarisatiebureau veroordeelde tot betaling van het honorarium van EUR 2.500,--. Daarmee nam Coöp geen genoegen.


Standpunt Coöp in hoger beroep

Coöp stelt zich in hoger beroep op het standpunt dat aan het asbestinventarisatiebureau bewuste roekeloosheid kan worden verweten, omdat het bureau er bewust voor heeft gekozen

1) een deel van de winkel niet te onderzoeken;
2) daarover niet aan Coöp te rapporteren; en
3) daarentegen zelfs aan Coöp mee te delen dat een volledig onderzoek was uitgevoerd.


Oordeel Hof in hoger beroep

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigt in een arrest van 22 mei 2018 het vonnis van de Rechtbank op grond van de volgende overwegingen:

Bewuste roekeloosheid
Het Hof gaat allereerst in op de betekenis van de juridische term ‘bewuste roekeloosheid’. Daaronder wordt verstaan: welbewust onzorgvuldig handelen, waarschijnlijkheidsbewustzijn of mogelijkheidsbewustzijn. Van dat laatste is sprake bij handelen of nalaten waarvan men zich bewust was dat daardoor schade zou kunnen ontstaan, waarbij die kans bewust is aanvaard.

Invloed desk research en inventarisatie in de rest van het winkelpand
Vervolgens bespreekt het Hof de wijze waarop de inventarisatie is uitgevoerd.
Het bureau had desk research verricht waaruit geen verdenking van asbesttoepassingen was gebleken. Tijdens zijn onderzoek had de inventariseerder verspreid over het winkelpand plafondplaten opgetild en monsters van de aftimmeringen genomen.
Daarbij werd(en) geen asbest(verdachte bronnen) aangetroffen.

Onjuist gebleken veronderstelling
Daarmee komt het Hof tot het oordeel dat niet kan worden gezegd dat het asbestinventarisatiebureau, dat in de veronderstelling verkeerde dat boven de versafdeling geen asbest zou worden aangetroffen, bewust het risico heeft aanvaard dat schade zou ontstaan doordat asbest over het hoofd zou worden gezien.

Niet-rapporteren van belemmering is fout, maar geen bewuste roekeloosheid
Tot slot oordeelt het Hof dat het niet-rapporteren van de belemmering in het asbestinventarisatierapport een tekortkoming oplevert, maar geen bewust roekeloos handelen.