1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Handelsnaamgeschillen: wanneer lijken namen teveel op elkaar?

Handelsnaamgeschillen: wanneer lijken namen teveel op elkaar?

Volgens de Handelsnaamwet (Hnw) is het verboden voor een onderneming om een handelsnaam te voeren die teveel lijkt op een reeds bestaande, oudere, handelsnaam van een derde. Dit roept de vraag op: wanneer lijkt een handelsnaam teveel?
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 16 april 2018
Laatst gewijzigd 25 april 2018

Handelsnamen

Oudere handelsnamen zijn op grond van artikel 5 Hnw beschermd tegen jongere handelsnamen die identiek zijn of die ‘slechts in geringe mate’ afwijken. Indien daardoor, in verband met de aard van de ondernemingen en hun vestigingsplaats, bij het publiek verwarring is te duchten, zo luidt het artikel, dan is het voeren van de jongere handelsnaam verboden.

Verbod

Een verbod op het voeren van een handelsnaam kan volgens de Hnw op meerdere manieren bij de rechter worden afgedwongen. Ten eerste is het mogelijk om in een kort geding dagvaarding een verbod op de handelsnaam te vorderen, op straffe van een dwangsom. Ten tweede is het mogelijk om in een verzoekschriftprocedure een veroordeling te vragen in die zin dat in de verboden handelsnaam zodanige wijzigingen worden aangebracht dat de gestelde onrechtmatigheid wordt opgeheven.

Slechts in geringe mate afwijkt

Indien een handelsnaam wordt gevoerd die wegens de overeenstemming verwarring wekkend is, is deze dus verboden. Wanneer wijkt een handelsnaam slechts in geringe mate af? Een recent voorbeeld, in een rechtszaak tussen Leff! Kinderkleding en LEF! Kinderschoenen, illustreert dit. De rechter oordeelt als volgt:

Zowel in de handelsnaam handels Leff! Kinderkleding als in de handelsnaam LEF! Kinderschoenen is het element "lef" met een uitroepteken het meest kenmerkende bestanddeel en suggereert eenzelfde pittigheid. Het uitroepteken versterkt de visuele overeenstemming nadrukkelijk. De woorden "kinderkleding" en "kinderschoenen" zijn weliswaar beschrijvend, maar vertonen vanwege het eerste deel "kinder" belangrijke gelijkenis. Illustratief is dat ook partijen zelf zich in hun pleidooien een enkele maal hebben vergist in de namen en de voorzieningenrechter heeft bij het vervaardigen van dit vonnis steeds het onderscheid bewust in de gaten moeten houden en zich steeds weer moeten afvragen: wie van de twee was nou weer Leff! en wie LEF!? en wie van de twee partijen deed er nu in kleding en wie in schoenen? Indien zij worden uitgesproken zijn de beide handelsnamen voor meer dan de helft - namelijk drie van de vijf lettergrepen "lef kinder..." - in het geheel niet van elkaar te onderscheiden. Beide handelsnamen stemmen in aanzienlijke mate overeen.

Ook gezien de duidelijk vergelijkbare aard van de ondernemingen (die op slechts 14 kilometer van elkaar liggen) is verwarring te duchten. Er is een verbod uitgesproken op het gebruik van de handelsnaam LEF! Kinderschoenen.

In een ander voorbeeld (in een geschil tussen AddComm en Appcomm) wordt aangenomen dat de handelsnamen Appcomm en AddComm slechts in geringe mate afwijken, maar verwarringsgevaar wordt niet aangenomen, omdat ‘het palet aan diensten van AddComm ruimer [is] dan dat van Appcomm, dat alleen op maat gemaakte apps levert. De ondernemingen als geheel lijken niet op elkaar maar bepaalde diensten kunnen zowel AddComm als Appcomm leveren. Partijen begeven zich dus in beperkte mate op dezelfde markt.’ Het publiek heeft volgens de rechter ook een hoge mate van oplettendheid. De rechter oordeelt dat ‘onder deze omstandigheden verwarringsgevaar te duchten is lijkt in geringe mate wel mogelijk, maar niet iedere graad van verwarring rechtvaardigt een gebod tot naamswijziging. In dit kort geding luidt de slotsom dat het verwarringsgevaar onvoldoende is om de vorderingen toe te wijzen.’

Conclusie

Deze jurisprudentie laat zien dat de vraag of handelsnamen teveel op elkaar lijken zeer casuïstisch is. Steeds zal moeten worden beoordeeld of de namen slechts in geringe mate afwijken. Daarnaast zullen alle andere omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen.

Joost Becker, advocaat handelsnaamrecht