Inleiding
Het coronavirus houdt ons land, en de rest van de wereld, in de greep. De primaire zorgen rond het virus zijn uiteraard gericht op een ieders gezondheid. Maar ook de financiële gevolgen van de ‘coronacrisis’ nemen toe. Inmiddels heeft het kabinet een ‘kanon aan steunmaatregelen’ gepresenteerd, waarmee wordt beoogd de continuïteit van onze economie te waarborgen. In individuele gevallen zullen die niet altijd (voldoende) soelaas bieden. Denk bijvoorbeeld aan een zzp’er die enkele weken niet kan werken na een besmetting met het coronavirus. De maatregelen voorzien in een inkomensaanvulling tot het sociaal minimum, maar de schade is waarschijnlijk veel groter. Kan hij die schade op iemand verhalen? En andersom: wat als u aansprakelijk bent gesteld door iemand die stelt door u te zijn besmet met het coronavirus?
Een onrechtmatige daad?
In dit artikel ga ik in op de situatie dat er géén sprake is van een formele relatie tussen de aangesproken partij en de benadeelde partij (zoals bijvoorbeeld een arbeidsrelatie of een opdrachtrelatie). De grondslag van een vordering kan dan alleen de onrechtmatige daad zijn (artikel 6:162 BW).
Voor een onrechtmatige daad is vereist dat sprake is van:
- Een onrechtmatige gedraging;
- Toerekenbaarheid;
- Schade;
- Causaal verband tussen de gedraging en de schade;
- Relativiteit.
Onrechtmatige gedraging?
Het besmetten van iemand anders met het coronavirus kan onrechtmatig zijn omdat sprake is van een inbreuk op een recht: het persoonlijkheidsrecht ‘recht op eerbied voor de fysieke integriteit van het lichaam’. Daarnaast kan sprake zijn van maatschappelijk onbetamelijk gedrag. In het kader van het coronavirus zou schending van de door het RIVM opgestelde richtlijnen en ander overheidsbeleid maatschappelijk onbetamelijk kunnen zijn. Dergelijke gedragingen zijn onrechtmatig, behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond (lid 2). Een voorbeeld van een rechtvaardigingsgrond is de situatie dat een persoon niet de voorgeschreven 1,5 meter afstand houdt, omdat hij de Heimlich-greep (buikstoot) uitvoert om te voorkomen dat een ander stikt. Dit is een situatie van overmacht in noodtoestand, die de overschrijding van de richtlijn rechtvaardigt.
Toerekenbaarheid?
Vervolgens moet beoordeeld worden of de onrechtmatige gedraging toerekenbaar is aan de dader, op basis van schuld of naar verkeersopvattingen (lid 3).
In het verleden zijn mensen door toedoen van anderen besmet geraakt met het Hiv-virus, hetgeen onder meer tot deze uitspraak van de Hoge Raad heeft geleid. Daaruit blijkt dat relevant is of de veroorzakers van de schade wisten of hadden moeten weten van de mogelijkheid tot besmetting van een patiënt middels bloedproducten.
In het kader van het coronavirus geldt dat niet iedereen die besmet is, dezelfde (ernstige) symptomen heeft, waardoor niet iedereen op de hoogte is van zijn besmetting. Ook worden op dit moment lang niet alle mensen met klachten/symptomen op corona getest.
Aan iemand die niet weet en niet behoeft te weten dat hij besmet is (en dus anderen kan besmetten) kan een eventuele onrechtmatige gedraging waarschijnlijk niet worden toegerekend.
Schade?
Uitgaande van een onrechtmatige gedraging die aan de dader kan worden toegerekend, zal de benadeelde moeten aantonen dat sprake is van schade, bijvoorbeeld in het geval van de zzp’er die ik in de inleiding noemde, die winst heeft gederfd. Denk ook aan de kosten van de test op corona en andere medische kosten die gemaakt moeten worden.
In de schadevergoedingsdiscussie zullen wederom vragen van toerekening spelen (als bevrijdend verweer van de aangesproken partij, zie art. 6:98 BW): in hoeverre kan de betreffende schadepost aan de dader worden toegerekend? Was deze schadepost nog voorzienbaar?
Causaal verband?
Mijns inziens is de belangrijkste drempel om tot aansprakelijkheid te komen, de vaststelling van het causale verband. Indien al duidelijk is wie de besmetting veroorzaakt kan hebben, is het vrijwel onmogelijk om aan te tonen dat de besmetting daadwerkelijk door deze persoon heeft plaatsgevonden. Het virus verspreidt zich razendsnel en exponentieel en daarmee wordt het des te moeilijker om aan te tonen dat de besmetting niet door een ander dan de aangesproken persoon is veroorzaakt.
Relativiteit?
De geschonden norm moet strekken tot bescherming van de belangen van de benadeelde. Mijn verwachting is dat aan het relativiteitsvereiste is voldaan, omdat de gezondheid van de benadeelde bij uitstek een te beschermen belang is.
Conclusie
Indien al sprake is van een onrechtmatige gedraging met betrekking tot de besmetting van een ander met het coronavirus, dan zal dit vermoedelijk zelden tot nooit leiden tot aansprakelijkheid van de veroorzaker. Aan het bewijs van met name de vereisten van toerekenbaarheid en causaal verband zal in de praktijk waarschijnlijk niet kunnen worden voldaan.