1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Letselschade en Box 3 bij (zelfverklaarde) rampen

Letselschade en Box 3 bij (zelfverklaarde) rampen

In deze zaak van het hof Amsterdam gaat het om een dame die letselschade heeft opgelopen door een gasexplosie. De betrokken verzekeraar had haar in verband daarmee een letselschade-uitkering gedaan. Tevens was door de betrokken verzekeraar de gebruikelijke belastinggarantie afgegeven. Daarin was uitgesloten – zoals te doen gebruikelijk – de belasting die verschuldigd is op grond van een belastbaar inkomen uit sparen of beleggen. Box 3 dus. Lees verder in onderstaand artikel.
Leestijd 
Auteur artikel René Wildenburg
Gepubliceerd 04 maart 2020
Laatst gewijzigd 05 maart 2020

Het hof Amsterdam heeft zich onlangs bij arrest (ECLI:NL:GHAMS:2020:160) uitgelaten over hoe om te gaan met Box 3 en het besluit van 26 november 2018, nr. 2018-118748. In dit besluit is aangegeven hoe er financieel moet worden omgegaan met uitkeringen als gevolg van oorlogen en rampen en wordt bijvoorbeeld ten aanzien van de vuurwerkramp Enschede een fiscale uitzondering gemaakt. De schade-uitkeringen aan de gewonden en nabestaanden in verband met deze ramp worden op grond van dit besluit niet belast in Box 3.

In de zaak van het hof Amsterdam gaat het om een dame die in 2001 letselschade heeft opgelopen door een gasexplosie. De betrokken verzekeraar had haar in verband daarmee een letselschade-uitkering gedaan van € 320.000,--. Tevens was door de betrokken verzekeraar de gebruikelijke belastinggarantie afgegeven. Daarin was uitgesloten – zoals te doen gebruikelijk – de belasting die verschuldigd is op grond van een belastbaar inkomen uit sparen of beleggen. Box 3 dus.

De dame ontving vervolgens een aanslag van de fiscus uit hoofde van Box 3. Die wilde zij niet voldoen omdat de gasexplosie in haar ogen een ramp was en dat moest de Inspecteur (en de rechtbank en het hof) ook maar zo vinden. Best creatief bedacht dus.

Vooropgesteld moet worden dat het begrijpelijk is dat een letselschadeslachtoffer hetgeen hem of haar is overkomen als een ramp ervaart. Het gaat bij de fiscaliteit echter niet om de subjectieve gevoelens. Bij het hiervoor aangehaalde besluit gaat het om politieke afwegingen. Daar moet de beslissingsbevoegdheid (blijven) liggen. Het is de Staatssecretaris die (uiteindelijk) bepaalt.

Dit laatste is wat het hof Amsterdam, naar mijn mening dus terecht, uiteindelijk ook beslist. Het hof acht zich niet bevoegd om de door de dame als ramp ervaren gasexplosie toe te voegen aan het meergenoemde besluit en bepaalt verder dat de Inspecteur als uitvoerder van de wet niet zelf het besluit met bepaalde gebeurtenissen mag aanvullen. Dus ook niet met de gasexplosie waarvan de dame in kwestie het slachtoffer was.

Slachtoffers van een – in hun ogen – ramp moeten aldus (laten) lobbyen bij de Staatssecretaris als zij de situatie waarvan zij het slachtoffer zijn geworden als een uitzonderingssituatie willen laten opnemen in het besluit, hetgeen in de praktijk ook gebeurt.

De – zij het veel beperktere – financiële ramp van een proceskostenveroordeling bleef de dame in deze procedure overigens gelukkig bespaard. Het hof zag geen aanleiding voor een kostenveroordeling in verband met de behandeling van haar zaak in hoger beroep. Toch een kleine pleister op de wond.