1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Nederlandse rechter houdt geen rekening met in het buitenland toegekende bedragen aan smartengeld

Nederlandse rechter houdt geen rekening met in het buitenland toegekende bedragen aan smartengeld

De in het buitenland toegekende bedragen aan smartengeld zijn niet beslissend voor bedragen die de Nederlandse rechter kan toekennen. Bij de hoogte van de smartengeldvergoeding wordt wel meegewogen dat er op dit moment in Nederland een discussie gaande is over de hoogte van deze vergoeding. Zo oordeelde de rechtbank Midden-Nederland op 14 september 2016, (ECLI:NL:RBMNE:2016:5346).Tijdens een vakantie op Ameland overkomt het slachtoffer een ongeval. Zij is aangereden door een automobilist. Het...
Leestijd 
Auteur artikel Sanne Rutten (uit dienst)
Gepubliceerd 11 oktober 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De in het buitenland toegekende bedragen aan smartengeld zijn niet beslissend voor bedragen die de Nederlandse rechter kan toekennen. Bij de hoogte van de smartengeldvergoeding wordt wel meegewogen dat er op dit moment in Nederland een discussie gaande is over de hoogte van deze vergoeding. Zo oordeelde de rechtbank Midden-Nederland op 14 september 2016, (ECLI:NL:RBMNE:2016:5346).

Tijdens een vakantie op Ameland overkomt het slachtoffer een ongeval. Zij is aangereden door een automobilist. Het slachtoffer heeft de Duitse nationaliteit en woont in Duitsland. De WAM-verzekeraar heeft de aansprakelijkheid erkend. Het slachtoffer start een deelgeschilprocedure om een oordeel te krijgen over de hoogte van het smartengeld.

De rechtbank oordeelt allereerst dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van dit geschil, omdat de schade in Nederland is ingetreden (artikel 5 aanhef en onder 3 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I)). Omdat het ongeval zich in Nederland heeft voorgedaan is ook het Nederlandse recht van toepassing (artikel 3 van het Haags Verkeersongevallenverdrag).

Daarmee komt de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil. Smartengeld vormt een naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor het niet in vermogensschade bestaande nadeel dat is geleden door een persoon die als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is (lichamelijk) letsel heeft opgelopen (artikel 6:106 lid 1 en onder b BW). Bij de begroting van de smartengeldvergoeding spelen alle omstandigheden van het geval een rol. Bijzonder bepalend is de aard, ernst en duur van het letsel, de pijn, de intensiteit van het verdriet en de gederfde levensvreugde en de gevolgen daarvan voor betrokkene. De rechtbank neemt alle in deze kwestie van belang zijnde omstandigheden in aanmerking en stelt een bedrag van € 45.000,-- aan smartengeld vast. De duur van het lijden heeft vanwege de leeftijd van slachtoffer geen drukkend effect gehad op de omvang van de vergoeding. De rechtbank laat wel meewegen dat er in Nederland een discussie gaande is over de hoogte van het smartengeld, maar overweegt dat de in het buitenland toegekende bedragen niet beslissend zijn voor de bedragen die de Nederlandse rechter kan toekennen.

De kosten van het deelgeschil zijn begroot op € 5.761,09. Bij de vaststelling van de hoogte van deze kosten is van belang dat het slachtoffer de Nederlandse taal niet machtig is.