De mastexploitant Uptown Advertising betoogt in hoger beroep dat de planologische verandering voor haar niet voorzienbaar was. De discussie in hoger beroep spitst zich toe op de concreetheid (volgens Uptown onvoldoende) en het karakter (geen ruimtelijk beleidsvoornemen maar uitvoeringsplan) van het Actieplan, waarbij de exacte tekst wordt gefileerd. Ook komt aan de orde of de gemeente Zaanstad Uptown bij de contacten over de plaatsing van de mast had moeten informeren over het nieuwe geluidscherm.
Kader beoordeling voorzienbaarheid planschade
De Afdeling stelt in haar uitspraak van 9 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1556) voorop dat de voorzienbaarheid van een planologische wijziging beoordeeld moet worden aan de hand van het antwoord op de vraag of:
- ten tijde van de investeringsbeslissing
- voor een redelijk denkend en handelend koper of ondernemer,
- aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen.
- Daarbij dient rekening te worden gehouden met concrete beleidsvoornemens die openbaar zijn gemaakt
- waarbij uit de openbaarmaking van het concrete beleidsvoornemen kan worden begrepen:
- op welk gebied dat beleidsvoornemen betrekking heeft,
- wat de zakelijke inhoud ervan is, en
- dat van de inhoud kan worden kennisgenomen.
Voor voorzienbaarheid is niet vereist:
- dat een dergelijk beleidsvoornemen een formele status heeft.
- dat verwezenlijking van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel volledig en onherroepelijk vaststaat, of
- dat deze maatregel in detail is uitgewerkt of
- dat de omvang van de nadelige gevolgen met nauwkeurigheid kan worden bepaald.
Beslissend is:
- of op het moment van investering de mogelijkheid van de schadeveroorzakende overheidsmaatregel zodanig kenbaar was, dat hiermee bij de beslissing tot investering rekening kon worden gehouden.
Indien de planschade voorzienbaar is, blijft deze voor rekening van de koper of ondernemer, omdat hij in dat geval wordt geacht de mogelijkheid van verwezenlijking van de negatieve ontwikkeling ten tijde van de investeringsbeslissing te hebben aanvaard.
De Afdeling verwijst naar haar overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 september 2016 onder 5.23, 5.24 en 5.30 (ECLI:NL:RVS:2016:2582).
Het (concept)actieplan onder de loupe
De Afdeling citeert in de uitspraak de bekendmaking van de uitspraak en stelt vast dat deze voldoet aan de hiervoor vermelde maatstaf (zakelijke inhoud, locatie, mogelijkheid van inzage). De Afdeling stelt vervolgens dat voor Uptown Advertising vanaf 2008 aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie langs de A7 in voor haar ongunstige zin zou veranderen. In het (concept)actieplan, een concreet beleidsvoornemen, was vermeld dat langs de A7 ter hoogte van de wijk Het Kalf een geluidsscherm komt met een lengte van 800 m en een hoogte van ten minste 3 m. Nu deze wijk ten oosten van de A7 ligt, moest er rekening mee worden gehouden dat het nieuwe geluidsscherm ten oosten van de A7 zou worden gerealiseerd. En als Uptown Advertising de tekst van het conceptactieplan bij lezing daarvan onvoldoende duidelijk zou hebben gevonden, dan had het op haar weg gelegen om het college te vragen daarop een toelichting te geven, bijvoorbeeld over de exacte locatie en precieze hoogte van het geluidsscherm.
Kortom, de rechtbank had terecht geoordeeld dat de planschade voorzienbaar was.
Geen informatieplicht
De Afdeling oordeelt tot slot dat de gemeente Uptown niet over de voorgenomen plaatsing van het geluidsscherm hoefde te informeren toen Uptown bij brief van 4 maart 2009 toestemming vroeg voor de plaatsing van de reclamemast op grond van de gemeente Zaanstad. Ten tijde van die brief was namelijk al sprake van voorzienbaarheid.