1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Politie aansprakelijk voor schade door schietpartij in Alphen aan den Rijn

Politie aansprakelijk voor schade door schietpartij in Alphen aan den Rijn

Op 20 september 2019 heeft de Hoge Raad beslist dat de politie aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de schietpartij in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011.
Leestijd 
Auteur artikel Annelijn Bloo-Kroes
Gepubliceerd 23 september 2019
Laatst gewijzigd 23 september 2019

Feitelijke achtergrond

Op 9 april 2011 heeft Tristan van der V. ("de schutter") in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn met vuurwapens op mensen geschoten. Daarbij vielen zes doden en zestien gewonden. De schutter heeft daarna zichzelf gedood.

De politie is door slachtoffers, nabestaanden van slachtoffers, ooggetuigen en winkeliers van wie eigendommen werden beschadigd door de schietpartij aangesproken, omdat de politie aan de schutter ten onrechte verlof zou hebben verleend om vuurwapens voorhanden te hebben.

Rechtbank en hof

In eerste aanleg had de rechtbank geoordeeld dat de politie niet aansprakelijk was. Daarover berichtte ik eerder op deze pagina. Het hof oordeelde daar echter anders over in het arrest van 27 maart 2018. Over dat arrest heb ik vorig jaar een blog geschreven.

Volgens het hof is het verwijt van de slachtoffers, nabestaanden van slachtoffers, ooggetuigen en winkeliers van wie eigendommen werden beschadigd aan het adres van de politie wel terecht. Het hof is van oordeel dat de politie ten onrechte een wapenverlof had afgegeven aan de schutter. Het hof komt daarom tot de beslissing dat de politie aansprakelijk is. Voor de goede orde: de aansprakelijkheid van de politie bestaat naast de aansprakelijkheid van de schutter zelf voor de geleden schade. De schutter is uiteraard primair aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad.

Wel heeft het hof de schadevergoedingsplicht van de politie beperkt tot letselschade en overlijdensschade. Andere schade die werd gevorderd komt volgens het hof niet voor vergoeding in aanmerking, omdat die niet aan de politie kan worden toegerekend.

Hoge Raad

De Hoge Raad laat het oordeel van het hof over de aansprakelijkheid van de politie in stand (r.o. 3.1.6 en 3.1.7):

"Uit het vorenstaande volgt dat verlof uitsluitend kan worden verleend, verlengd en van kracht kan blijven als, kort gezegd, duidelijk is dat dit gelet op de veiligheid verantwoord is. De bestaansgrond van dit stringente stelsel is gelegen in de risico’s die zijn verbonden aan het voorhanden hebben van vuurwapens. Gelet op deze bestaansgrond moet worden aangenomen dat de hiervoor in 3.1.4 genoemde regels niet alleen beogen de veiligheid van de samenleving in algemene zin te bevorderen – zoals het geval was met betrekking tot de regels die aan de orde waren in het hiervoor in voetnoot 3 genoemde arrest Duwbak Linda –, maar ook om te voorkomen dat individuele burgers het slachtoffer worden van vuurwapenbezit dat niet verantwoord is in de hier bedoelde zin. Verlofverlening in een geval waarin duidelijk was of had moeten zijn dat het verlof niet verantwoord was, is daarom onrechtmatig jegens slachtoffers van het daardoor mogelijk gemaakte vuurwapengebruik.

Het oordeel van het hof berust daarop dat bij Politieregio HM bekend was dat de schutter in 2003 betrokken was geweest bij luchtdrukwapenincidenten en dat hij in 2006 in bewaring was gesteld op grond van de Wet Bopz, en dat die omstandigheden, gelet op de twijfel die zij meebrachten omtrent de vraag of het verlof verantwoord was, hadden moeten leiden tot weigering van het verlof. In het oordeel van het hof ligt besloten dat onderkend had moeten worden dat in het geval van de schutter risico bestond op vuurwapengebruik tegen anderen. Het oordeel van het hof dat met een en ander sprake is geweest van een normschending die jegens [verweerders] onrechtmatig is en die verplicht tot vergoeding van de door hen als gevolg van het vuurwapengebruik van de schutter geleden schade, is in overeenstemming met het hiervoor in 3.1.6 overwogene en geeft dan ook geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting."

Ook laat de Hoge Raad het oordeel van het hof in stand dat causaal verband (condicio sine qua non-verband) bestaat tussen het aan de schutter verleende verlof om een vuurwapen voorhanden en de schietpartij.

De Hoge Raad heeft echter wel beslist dat de politie naast de letsel- en overlijdensschade, mogelijk ook andere schade zal moeten vergoeden. De Hoge Raad overweegt (r.o. 4.2.2):

"Gelet op hetgeen hiervoor in 3.3.2 en 3.3.3 is overwogen, kan in zijn algemeenheid niet worden geoordeeld dat, indien Politieregio HM onrechtmatig jegens een benadeelde heeft gehandeld als hiervoor bedoeld in 3.1.6, andere door het schietincident veroorzaakte schade dan letsel- en overlijdensschade in het geheel niet aan Politieregio HM kan worden toegerekend. De door Politieregio HM geschonden norm strekt immers niet uitsluitend ter bescherming tegen letsel- en overlijdensschade, maar ook tegen andere schade door vuurwapengebruik. De enkele omstandigheid dat andere schade in haar algemeenheid minder ernstig is te achten dan letsel- en overlijdensschade, is onvoldoende om toerekening van die schade in het geheel niet gerechtvaardigd te achten. Dat neemt niet weg dat het wel mogelijk is om die schade op een andere grond niet toe te rekenen, bijvoorbeeld op de grond dat deze in een te ver verwijderd verband staat met de gedraging waarop de aansprakelijkheid berust of niet of minder voorzienbaar was. Daarop berust het oordeel van het hof evenwel niet."

De aansprakelijkheid van de politie staat met het arrest van de Hoge Raad definitief vast. De hoogte van de schade was geen onderdeel van de procedures. Die moet nog in een aparte procedure (of buiten de rechter om) worden bepaald.