1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Rechtbank veroordeelt LinkedIn om profiel Van Haga terug te plaatsen

Rechtbank veroordeelt LinkedIn om profiel Van Haga terug te plaatsen

Afgelopen juni verwijderde platform LinkedIn het profiel van kamerlid Van Haga, nadat het platform klachten had ontvangen van andere gebruikers over een aantal berichten die Van Haga op het platform had geplaatst. Volgens LinkedIn waren deze berichten in strijd met haar beleid om misinformatie (nepnieuws) over het coronavirus tegen te gaan. Van Haga startte een kort geding procedure tegen LinkedIn om het platform te dwingen zijn profiel te herstellen, de gewraakte berichten terug te plaatsen en LinkedIn een rectificatie te laten plaatsen.
Leestijd 
Auteur artikel Jeroen Lubbers
Gepubliceerd 06 oktober 2021
Laatst gewijzigd 06 oktober 2021

Afgelopen juni verwijderde platform LinkedIn het profiel van kamerlid Van Haga, nadat het platform klachten had ontvangen van andere gebruikers over een aantal berichten die Van Haga op het platform had geplaatst. Volgens LinkedIn waren deze berichten in strijd met haar beleid om misinformatie (nepnieuws) over het coronavirus tegen te gaan. Van Haga startte een kort geding procedure tegen LinkedIn om het platform te dwingen zijn profiel te herstellen, de gewraakte berichten terug te plaatsen en LinkedIn een rectificatie te laten plaatsen.

Vooraf werd Van Haga weinig kansen toegedicht, omdat eerdere rechtspraak veelal in het voordeel van de grote platforms uitviel. Vandaag werd Van Haga echter gedeeltelijk in het gelijk gesteld: LinkedIn moet zijn profiel herstellen, de andere vorderingen worden afgewezen. Maar hoe komt de Rechtbank tot die conclusie?

Wat ging er aan het kort geding vooraf?

Van Haga had op zijn LinkedIn-profiel verschillende berichten geplaatst over het coronavirus en de coronamaatregelen van de Overheid. Gebruikers van LinkedIn hadden zijn berichten gemarkeerd omdat deze – volgens die gebruikers – misinformatie zouden bevatten. Het contentmoderatieteam van LinkedIn was het daarmee eens en blokkeerde Van Haga’s profiel, mede omdat Van Haga vorig jaar al eens eerder op de vingers was getikt door het platform.

Vooruitlopen op toekomstige wetgeving

De Rechtbank legt uitgebreid uit hoe ze tot het oordeel komt dat Van Haga’s profiel moet worden hersteld. Een belangrijke rol daarin speelt de zogenaamde Digital Services Act (DSA). De DSA is een wetsvoorstel van de Europese wetgever met nieuwe regels voor grote online platforms. In de DSA staat onder meer dat online platforms eventuele gebruiksvoorwaarden in ‘duidelijke en ondubbelzinnige taal’ moeten beschrijven. Als een platform maatregelen treft wegens schending van de gebruiksvoorwaarden, dan moet het platform daarvoor een ‘duidelijke en specifieke motivering’ geven. Onderdeel van die motivering moet bovendien zijn een verklaring ‘waarom de informatie wordt beschouwd als onverenigbaar met [de gebruiksvoorwaarden]’.

Hoewel de DSA nog niet van kracht is (het is slechts een wetsvoorstel), betrekt de Rechtbank deze toekomstige wet toch in haar uitspraak, zoals hierna blijkt. LinkedIn had zich daar immers op beroepen en de normen uit de DSA kunnen behulpzaam zijn voor de beoordeling van de zaak.

Onduidelijk beleid, onvoldoende gemotiveerd

LinkedIn heeft, net als alle andere sociale media, gebruikersvoorwaarden. In die gebruikersvoorwaarden is ook het contentbeleid van het platform vastgelegd. Daarin is onder meer omschreven welke berichten zijn verboden. Voor deze zaak is relevant dat in het LinkedIn-beleid is opgenomen dat gebruikers “geen content [mogen] delen die volledig ingaat tegen richtlijnen van toonaangevende, wereldwijde gezondheidsorganisaties en overheidsinstellingen voor volksgezondheid”. Van Haga heeft bij het aanmaken van zijn profiel de gebruikersvoorwaarden geaccepteerd, en is daaraan dus gebonden.

De Rechtbank komt tot de conclusie dat Van Haga gehouden is om de gebruiksvoorwaarden van LinkedIn na te leven en dat LinkedIn (dus) in beginsel maatregelen mag nemen als Van Haga het beleid overtreedt. Maar, onder verwijzing naar de (toekomstige) DSA, overweegt de Rechtbank ook dat LinkedIn – in het geval van Van Haga – onzorgvuldig heeft gehandeld.

Volgens de Rechtbank is het beleid van LinkedIn (zie hiervoor) immers niet ‘behoorlijk uitgeschreven’ en is de uitleg die LinkedIn aan Van Haga heeft gegeven ‘veel te laat en inhoudelijk ontoereikend’ is. LinkedIn heeft ter zitting weliswaar nog een nadere verduidelijking van het beleid gegeven, maar ook die verduidelijking laat volgens de Rechtbank ‘ruimte voor aanzienlijke precisering’. Bovendien – zo overweegt de Rechtbank – had LinkedIn Van Haga eerder moeten informeren over de toelaatbaarheid van zijn berichten, en had het platform de berichten niet mogen ‘opsparen’ totdat er voldoende materiaal was om hem permanent te blokkeren.

LinkedIn voert dan nog aan dat contentmoderatie heel ingewikkeld is, vermoedelijk om te verklaren waarom Van Haga niet of nauwelijks inhoudelijk werd geïnformeerd over de redenen van de verwijdering van zijn profiel. Maar daar maakt de Rechtbank korte metten mee:

Dat is reden temeer om veel belang te hechten aan het gebruik van duidelijk uitgeschreven beleid en een procedure waarin aandacht bestaat voor heldere communicatie met de gebruiker en een goede uitwisseling van gezichtspunten. Op die manier kan aan beide kanten worden geleerd en kan de mogelijkheid van dat leerproces - ook bij hardleerse gebruikers - een toereikende rechtvaardiging vormen voor een sanctiebeleid dat uiteindelijk in verbanning van het platform kan resulteren.

Je kunt je er dus – zo lees ik de uitspraak – niet achter verschuilen dat het ingewikkeld is om berichten te beoordelen.

Interessant is nog de overweging van de Rechtbank dat je als platform meer aandacht moet besteden aan de motivering van maatregelen tegen gebruikers als je (zoals LinkedIn) een abstract beleid hanteert. Doen platforms er dan verstandig aan om hun contentbeleid helemaal uit te schrijven?

Geen herstel berichten en geen rectificatie

Van Haga haalt de buit echter niet helemaal binnen. Een deel van zijn vorderingen wordt namelijk afgewezen. Volgens de Rechtbank blijkt uit de door LinkedIn ingediende bewijsmaterialen voldoende dat de berichten van Van Haga inderdaad misinformatie bevatten. Die hoeven dus niet te worden teruggeplaatst. Er gaat ook een streep door de gevorderde rectificatie, omdat Van Haga zelf de publiciteit heeft gezocht nadat zijn LinkedIn-profiel werd verwijderd.

De Rechtbank sluit af met een overweging ten overvloede:

“[Kamerlid] is kamerlid en lid van de oppositie. Het is dus zijn taak om het kabinet te controleren en waar nodig te bekritiseren. Voor die functie is de vrijheid van meningsuiting van groot belang. Maar de ware vrijheid luistert naar wetten: op [Kamerlid] als kamerlid rusten ook verplichtingen. Het komt de voorzieningenrechter voor dat het ook voor een lid van de oppositie niet teveel gevraagd is om de politieke strijd met open vizier te voeren. In een situatie van wereldwijde pandemie betekent dat, dat democratisch tot stand gekomen beleidsmaatregelen wel mogen worden bekritiseerd, maar niet mogen worden ondermijnd. Dat impliceert respectvolle communicatie, heldere scheiding van feitelijke en waarderingsoordelen en plaatsing van die oordelen in de juiste (wetenschappelijke) context.”