1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Schade door drone gevolgd door schade aan drone

Schade door drone gevolgd door schade aan drone

In een zaak die werd voorgelegd aan de rechtbank Gelderland was zowel sprake van schade aan een drone als schade door een drone.Wat is er gebeurd?Eiser heeft met een drone met camera gevlogen boven het perceel van gedaagde op een zodanige manier dat gedaagde en zijn huisgenoten zich bespied voelden. Vervolgens heeft gedaagde de drone van eiser beschadigd door deze met een luchtbuks (raak) te beschieten.In geschil is wat de daardoor veroorzaakte schade is. Verder staat de omvang van de vergoed...
Leestijd 
Auteur artikel Imke Vadokas-Hofmans
Gepubliceerd 29 mei 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een zaak die werd voorgelegd aan de rechtbank Gelderland was zowel sprake van schade aan een drone als schade door een drone.

Wat is er gebeurd?

Eiser heeft met een drone met camera gevlogen boven het perceel van gedaagde op een zodanige manier dat gedaagde en zijn huisgenoten zich bespied voelden. Vervolgens heeft gedaagde de drone van eiser beschadigd door deze met een luchtbuks (raak) te beschieten.

In geschil is wat de daardoor veroorzaakte schade is. Verder staat de omvang van de vergoedingsplicht ter discussie, nu gedaagde stelt dat sprake is van zodanige eigen schuld van eiser dat de vergoedingsplicht aan de kant van gedaagde geheel vervalt. In reconventie vordert gedaagde een verklaring voor recht met betrekking tot de onrechtmatigheid van het handelen van eiser en een verbod op straffe van een dwangsom.

Vliegen met drones; het juridisch kader

Bij het gebruik van drones kunnen zich zowel bedoeld als onbedoeld effecten op het gebied van privacy zich voordoen. Mogelijke negatieve effecten daarvan zijn onder meer het bespieden van mensen, hinderlijk volgen en grootschalig verzamelen van persoonsgegevens.

Het recht op privacy is onder meer neergelegd in de Nederlandse Grondwet en het EVRM. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is bovendien van toepassing bij het maken van opnames waarbij personen herkenbaar in beeld komen, hetgeen valt onder ‘het verzamelen en/of verwerken van persoonsgegevens’. Krachtens de Wbp mogen persoonsgegevens slechts verzameld en verwerkt worden indien daarvoor een juridische grondslag is. Het verzamelen en verwerken van de persoonsgegevens moet verder aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Het gebruik van drones met camera’s maakt een inbreuk op het recht op privacy van mensen zoals gegarandeerd in artikel 8 EVRM. Dit is niet enkel het geval bij het filmen met een camera via een drone boven eigen perceel, maar ook in de openbare ruimte. Een inbreuk op het recht op privacy van mensen ex artikel 8 EVRM is toegestaan voor zover aan de voorwaarden van artikel 8 EVRM wordt voldaan, waarbij dient te worden nagegaan in hoeverre er met andere, minder ingrijpende maatregelen hetzelfde resultaat kan worden bereikt en in hoeverre de maatregel proportioneel is.

Uit een door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerde internationale vergelijking met België, Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Australië en de Verenigde Staten blijkt dat de Nederlandse luchtvaartwetgeving in grote lijnen gelijk is aan de luchtvaartwetgeving in de meeste van voornoemde landen. Opmerkelijk is wel dat de maximale vlieghoogte van 300 meter voor het recreatief gebruik van drones in Nederland uit de pas loopt met de aangehouden maximale vlieghoogte in de andere onderzochte landen.

Lees meer over het juridisch kader van drones in de artikelen van mijn kantoorgenoten Mark Jansen en Joost Becker.

Het oordeel in rechte

De rechtbank heeft reeds bij tussenvonnis d.d. 21 december 2016 beslist dat het vliegen met een drone met een camera boven een perceel op een dusdanige manier dat men zich bespied kan voelen als onrechtmatig jegens die personen moet worden beoordeeld. Daarbij is niet relevant of de drone ten tijde van het vliegen was uitgerust met een daadwerkelijk filmende camera. Er kan reeds sprake zijn van een onrechtmatige inbreuk op de privacy indien de bewoner zich bespied kan voelen, welke situatie zich voordoet als de bewoner in onzekerheid verkeert over de vraag of de drone filmbeelden registreert, aldus de rechtbank.

De rechtbank oordeelt thans dat vaststaat dat het beschieten van de drone, waardoor schade aan de drone optreedt, ook een onrechtmatige daad betreft.

De rechtbank oordeelt vervolgens:

De beide onrechtmatige handelingen hebben samen de schade aan de drone veroorzaakt. Immers, wanneer geen inbreuk was gemaakt op de privacy van [gedaagde] had deze niet geschoten en wanneer [gedaagde] niet had geschoten was de drone niet beschadigd door het schot.

Dientengevolge moet volgens artikel 6:101 BW de schade worden verdeeld over beiden, in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Daar kan een billijkheidscorrectie op worden aangebracht indien de ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden dat eisen. In deze kwestie beslist de rechtbank als volgt:

Een inbreuk op het recht op privacy is niet minder of zwaarder dan de inbreuk op het eigendomsrecht. Ook zijn de omstandigheden niet zodanig dat een billijkheidscorrectie als bedoeld in dit artikel aan de orde is. […] Dit brengt mee, dat ieder van partijen 50% van de schade dient te dragen.

De vordering in reconventie, inclusief verbod om met een drone te vliegen boven het perceel van gedaagde, wordt toegewezen.

Conclusie

Naar verwachting zullen de aantallen drones in de lucht de komende jaren zeer snel toenemen. Dat legt enorme druk op het bestaan van duidelijke regels, hetgeen vermoedelijk in de toekomst ten aanzien van drones aldus zal moeten toenemen.

Hoe dan ook onderstreept het oordeel van de rechtbank dat hoewel het vliegen van een drone met een camera boven iemands eigen perceel onrechtmatig is wegens een inbreuk op het recht op privacy, dit niet betekent dat diegene gerechtigd is de drone te beschadigen om de onrechtmatigheid te stoppen. In dat geval dient men te kiezen voor een minder vergaande maatregel, zoals een verzoek om te stoppen (eventueel via een kort geding). Ook dit laatste – een inbreuk op het eigendomsrecht – is namelijk onrechtmatig en in het kader van de afweging ex artikel 6:101 BW wegen beide inbreuken even zwaar.