1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Serie wijziging verkoopregels bezit woningcorporaties, deel 6: restcategorie en conclusie

Serie wijziging verkoopregels bezit woningcorporaties, deel 6: restcategorie en conclusie

Op 26 november 2021 is het Besluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 gepubliceerd in de Staatscourant. Dit besluit moet een einde maken aan de complexe, starre en niet altijd logische verkoopregels voor woningcorporaties. In deze serie worden de belangrijkste wijzigingen in de verkoopregels voor woningcorporaties per categorie vastgoed besproken. In dit zesde en laatste deel worden de verkoopregels van de zogenoemde restcategorie besproken en wordt afgesloten met een conclusie van deze serie.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Rijpstra MRICS
Gepubliceerd 14 september 2021
Laatst gewijzigd 02 december 2021

Let op: deze regelgeving is nog niet in werking getreden!

Restcategorie
In artikel 23d van het gewijzigd BTIV is een nieuwe restcategorie opgenomen. Dit artikel is bedoeld voor woongelegenheden en complexen die niet zijn te scharen onder de eerder besproken categorieën. Daaronder valt bijvoorbeeld het vestigen van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik op een onroerende zaak of de overdracht van de economische eigendom van een onroerende zaak.

Samengestelde complexen
Ook bij de vervreemding of bezwaring van samengestelde complexen dienen de verkoopregels uit de restcategorie te worden nageleefd. Van een samengesteld complex is bijvoorbeeld sprake als een complex bestaat uit verschillende soorten vastgoed, bijvoorbeeld woningen in combinatie met maatschappelijk onroerend goed (MOG) of bedrijfsonroerendgoed (BOG). Indien een samengesteld complex alleen een administratieve achtergrond heeft en de artikelen 23 tot en met 23c van het gewijzigd BTIV wel toegepast kunnen worden, dient uit te worden gegaan van het regime in een van de voornoemde artikelen. Dit moet het ten onrechte ontwijken van de strengere verkoopregels bij DAEB-woningen voorkomen.

Verkoopregels restcategorie
In het geval een vervreemding of vestiging van een beperkt recht onder de restcategorie valt, is allereerst een uiteenzetting van het belang van de volkshuisvesting, de getaxeerde marktwaarde en een VOG van de verkrijger of begunstigde vereist. In het geval van vervreemding dient daarnaast een ontwerpovereenkomst met de beoogd verkrijger te worden verschaft aan de Aw. Voorts is een zienswijze van de gemeente vereist, alsmede bij ministeriële regeling bepaalde andere zienswijzen. Ten slotte dient een verzoek gepaard te gaan met bescheiden waaruit blijkt dat de onroerende zaak ten minste vier weken is aangeboden aan elke gegadigde.

Conclusie
Het nieuwe BTIV biedt op verschillende punten verbetering ten opzichte van het huidige BTIV. Zo worden de administratieve lasten voor de woningcorporatie verminderd. Door de verdeling van de verkoopregels in verschillende categorieën vastgoed wordt het BTIV bovendien beter leesbaar en sluiten de verkoopregels beter aan bij de praktijk. Een ingrijpende verandering betreft verder de toevoeging van een discretionaire bevoegdheid bij de afwijzing van een verzoek tot goedkeuring door de Aw. Ook de duidelijkheid omtrent samengestelde complexen en het aanmerken van intramuraal vastgoed als MOG zijn welkome veranderingen voor het BTIV. Wij verwachten daarom dat de nieuwe wet positief wordt ontvangen door woningcorporaties en andere betrokken partijen.

Meer weten?
Wilt u meer weten over de nieuwe verkoopregels voor woningcorporaties en/of de gevolgen daarvan? Neem dan contact op met Robert Rijpstra of Lotte Blum, advocaten bij de sectie Overheid en Vastgoed.

Lees ook: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4 en deel 5.