1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Strafrechtelijk opzet betekent nog geen geslaagd beroep op een opzetclausule in het verzekeringsrecht

Strafrechtelijk opzet betekent nog geen geslaagd beroep op een opzetclausule in het verzekeringsrecht

InleidingOp 13 juli 2015 heeft de rechtbank Oost-Brabant geoordeeld dat het oordeel van een strafrechter niet altijd maatgevend is bij de uitleg van een opzetclausule in verzekeringsvoorwaarden.Vader is strafrechtelijk veroordeeld wegens het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn drie maanden oude zoontje. Vader heeft hem zodanig hard heen en weer geschud dat hersenletsel is ontstaan (shaken baby syndroom). Moeder verzocht vervolgens aan de aansprakelijkheidsverzekeraar...
Leestijd 
Auteur artikel Lieke Carrière-Verlinden
Gepubliceerd 06 augustus 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Inleiding

Op 13 juli 2015 heeft de rechtbank Oost-Brabant geoordeeld dat het oordeel van een strafrechter niet altijd maatgevend is bij de uitleg van een opzetclausule in verzekeringsvoorwaarden.

Vader is strafrechtelijk veroordeeld wegens het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn drie maanden oude zoontje. Vader heeft hem zodanig hard heen en weer geschud dat hersenletsel is ontstaan (shaken baby syndroom). Moeder verzocht vervolgens aan de aansprakelijkheidsverzekeraar van het gezin om dekking te verlenen voor de door haar zoon geleden en nog te lijden schade. De aansprakelijkheidsverzekeraar wees het dekkingsverzoek af met een beroep op de opzetclausule uit de verzekeringsvoorwaarden.

De rechtbank grijpt deze procedure aan om het verschil tussen de strafrechtelijke en civielrechtelijke beoordeling van opzet (nog eens) nader te ontleden. Hoe zit het ook alweer?

Uitleg van de opzetclausule in het verzekeringsrecht

Vooropgesteld dient te worden dat tussen partijen niet in geschil is dat de vader (civielrechtelijk) aansprakelijk is voor de door zijn zoontje geleden en nog te lijden schade.

De verzekeraar is van mening dat zij niet tot dekking hoeft over te gaan nu de vader opzettelijk wederrechtelijk heeft gehandeld jegens zijn zoontje. De verzekeraar beroept zich daarbij op het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer.

De opzetclausule die de verzekeraar hanteert betreft de clausule zoals deze door het Verbond van Verzekeraars in 2000 is vastgesteld en aanbevolen. Deze clausule wordt ook wel de ‘nieuwe opzetclausule’ genoemd. De rechtbank oordeelt dat er gekeken moet worden naar de bedoeling van de opzetclausule. In tegenstelling tot de zogenoemde ‘oude opzetclausule’, wordt opzet met de ‘nieuwe opzetclausule’ gekoppeld aan de gedraging zelf en niet meer aan het gevolg van de gedraging. Het opzettelijke karakter moet dus volgen uit de gedraging.

De rechtbank concludeert dat met de opzetclausule niet is bedoeld elk opzettelijk handelen of alle handelingen die onder een strafrechtelijke delictsomschrijving vallen, van dekking uit te sluiten. Volgens de rechtbank zou geconcludeerd kunnen worden dat het (net als bij de ‘oude opzetclausule’) moet gaan om handelen waarbij de dader welbewust opzettelijk wederrechtelijk heeft gehandeld (in de zin van oogmerk of zekerheidsbewustzijn). Handelen met voorwaardelijk opzet (bewust de mogelijkheid aanvaarden dat door het handelen schade kan ontstaan) zou in dat geval niet van dekking moeten zijn uitgesloten.

De rechtbank begrijpt uit de toelichting op de ‘nieuwe opzetclausule’ van het Verbond van Verzekeraars dat het oordeel van een strafrechter niet altijd maatgevend moet worden gevonden. Bij de toepassing van een opzetclausule gaat het immers om een civielrechtelijke uitleg in een civielrechtelijk kader. Het civiele recht hanteert een subjectievere invalshoek die noopt tot een grotere mate van terughoudendheid in het aanvaarden van opzet.

Strafrechtelijk opzet versus opzet in de zin van de opzetclausule

In het onderhavige geval oordeelt de rechtbank dat het onherroepelijke strafvonnis bewijs oplevert van het feit dat de vader zijn zoontje meermaals heen en weer heeft geschud met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Dit strafrechtelijke oordeel is echter gebaseerd op voorwaardelijk opzet, hetgeen in dit geval ziet op het gevolg van het handelen van de vader en niet op de gedraging zelf, aldus de rechtbank.

De civielrechtelijke beoordeling in de zin van de opzetclausule moet volgens de rechtbank een andere zijn. Bezien moet worden of de vader zijn zoontje opzettelijk heeft geschud. Een positieve beantwoording van die vraag zou bewust handelen veronderstellen en daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest. De vader zou impulsief en in paniek hebben gehandeld. De rechtbank ziet het handelen van de vader als verwijtbaar en wederrechtelijk, maar niet als een handelen dat een civielrechtelijk opzettelijk karakter (in de zin van de opzetclausule) in zich draagt.

De rechtbank komt tot het oordeel dat er geen sprake is van civielrechtelijk opzettelijk wederrechtelijk handelen in de zin van de opzetclausule. De verzekeraar kan zich dan ook niet met succes op de opzetclausule beroepen, als gevolg waarvan zij in het onderhavige geval dekking moet verlenen.

Conclusie

Van belang is strafrechtelijk en civielrechtelijk opzettelijk handelen te scheiden wanneer een beroep wordt gedaan op een opzetclausule uit verzekeringsvoorwaarden. Een veroordelend strafrechtelijk vonnis leidt niet zonder meer tot een geslaagd beroep op een opzetclausule. Civielrechtelijk moet gekeken worden naar de gedraging en niet naar het gevolg van de gedraging. Uit de omstandigheden van het geval moet vervolgens blijken of in het betreffende geval een beroep op de opzetclausule kan slagen. Vooral met betrekking tot de lichtste vorm van opzet – voorwaardelijk opzet – blijft lastig te voorspellen wanneer dit tot een succesvol beroep op een opzetclausule leidt.