1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Uitleg arbeidsongeschiktheidsverzekering: sommenverzekering of schadeverzekering?

Uitleg arbeidsongeschiktheidsverzekering: sommenverzekering of schadeverzekering?

Op 10 april 2013 heeft de rechtbank Zutphen een uitspraak (LJN BZ9595) gedaan over de uitleg van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De vraag die onder meer aan de orde was, was de vraag of de arbeidsongeschiktheidsverzekering gekwalificeerd moest worden als een sommenverzekering of als een schadeverzekering.Feiten en omstandigheden          Verzekerde heeft met ingang van 1 november 2003 een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij verzekeraar afgesloten. Op een gegeven moment bericht de ver...
Leestijd 
Auteur artikel Sanne Rutten (uit dienst)
Gepubliceerd 23 mei 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 10 april 2013 heeft de rechtbank Zutphen een uitspraak (LJN BZ9595) gedaan over de uitleg van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De vraag die onder meer aan de orde was, was de vraag of de arbeidsongeschiktheidsverzekering gekwalificeerd moest worden als een sommenverzekering of als een schadeverzekering.

Feiten en omstandigheden         

Verzekerde heeft met ingang van 1 november 2003 een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij verzekeraar afgesloten. Op een gegeven moment bericht de verzekeraar aan verzekerde dat de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt stop gezet omdat verzekerde het bedrijf had verkocht en er dus geen verzekerbaar belang meer aanwezig was.

Verzekerde is het hier niet mee eens en start een procedure bij de rechtbank Zutphen. Verzekerde vordert kort gezegd 1) een verklaring voor recht dat de verzekeraar tekort is geschoten in de uitvoering van de tussen partijen gesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering en 2) voor recht te verklaren dat verzekerde arbeidsongeschikt is en dat deze arbeidsongeschiktheid onder de dekking van de verzekeringsovereenkomst valt.

De verzekeraar voerde het verweer dat sinds de verkoop van de onderneming van verzekerde geen sprake meer was van een verzekerbaar belang en dat verzekerde vanaf dat moment geen recht meer had op een uitkering.

Om te oordelen of het verweer van de verzekeraar opgaat, zal eerst geoordeeld dienen te worden of hier sprake is van een schade- of sommenverzekering.

De rechtbank overweegt als volgt:

 “5.2.  Nu partijen verschillen omtrent de uitleg van de verzekeringsovereenkomst komt het aan op de zin die [eiser] als verzekerde in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan deze bepalingen mocht toekennen en op hetgeen hij te dien aanzien redelijkerwijs van Achmea mocht verwachten. Van belang is of [eiser] de polisvoorwaarden redelijkerwijs heeft moeten opvatten in die zin dat de uitkering ingevolge de verzekering strekt tot vergoeding van (werkelijk geleden) schade wegens het derven van inkomen dat bij het uitblijven van het voorval zou zijn verdiend (art. 7:944 BW), dan wel een uitkering van de verzekerde som, waarbij het onverschillig is of, en in hoeverre, met de uitkering schade wordt vergoed (art.7:964 BW). De inhoud van de verzekeringsovereenkomst wordt bepaald door de polis en bijbehorende bescheiden.”

De rechtbank oordeelt derhalve dat sprake is van een schadeverzekering, omdat in de tekst van de polisvoorwaarden in artikel 1 onder a het indemniteitsbeginsel besloten ligt. Daarbij komt dat de hoogte van de uitkering is gekoppeld aan het gederfde inkomen. Zo geldt op grond van artikel 10 lid 2 van de polisvoorwaarden dat de uitkering wordt aangepast wanneer er na het intreden van de arbeidsongeschiktheid, alsnog inkomen uit arbeid wordt genoten:

De inhoud van de verzekeringsovereenkomst wordt bepaald door de op 1 november 2003 tussen partijen afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering en de daarbij behorende AVA (individueel) 0106. Met Achmea wordt geoordeeld dat sprake is van een schadeverzekering. Immers, in de tekst van verschillende bepalingen (artikel 1 onder a, artikel 3 en artikel 10) ligt het indemniteitsbeginsel besloten dat ten grondslag ligt aan een schadeverzekering. In artikel 1 onder a is opgenomen dat de verzekeraar zich verbindt schade te vergoeden. Dat de hoogte van de uitkering is gekoppeld aan het gederfde inkomen blijkt onder meer uit artikel 1 onder n, artikel 6 onder d en artikel 10. Artikel 10 lid 2 kan worden aangemerkt als een correctiebepaling en is daarmee een aanwijzing voor een schadeverzekering.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot het oordeel dat het verweer van verzekeraar dat geen sprake is van een verzekerbaar risico ten tijde van de verkoop van de onderneming niet op gaat. Ten overvloede overweegt de rechtbank dan ook nog dat verzekeraar zijn recht heeft verwerkt zich te beroepen op het ontbreken van het verzekerd belang:

Onder meer op basis van de rapportage van Van Hekken is [eiser] na afloop van de wachttijd van 180 dagen en de beoordeling door de medisch adviseur een periodieke uitkering toegekend met ingang van november 2007 (zie 2.5). Vervolgens heeft Achmea pas in de brief van 19 november 2010, meer dan drie jaar later, voor het eerst een beroep gedaan op het ontbreken van verzekerbaar belang sinds december 2006. Door na beoordeling van de beschikbare gegevens van onder meer Van Hekken een uitkering op basis van de arbeidsongeschiktheidsverzekering toe te kennen en gedurende drie jaar te blijven uitkeren, mocht [eiser] gerechtvaardigd erop vertrouwen dat Achmea geen beroep meer zou doen op het ontbreken van een verzekerd belang sinds december 2006 als gevolg van het feit dat [eiser] (de aandelen in) zijn onderneming had verkocht. Hiermee heeft Achmea haar recht verwerkt om met betrekking tot deze omstandigheid zich te beroepen op het ontbreken van verzekerd belang.

Dat een arbeidsongeschiktheidsverzekering zowel een sommenverzekering kan zijn als een schadeverzekering is vaste rechtspraak. Het oordeel van de rechtbank lijkt mij dan ook gewoon juist. Aan de hand van welke criteria beoordeeld dient te worden hoe de arbeidsongeschiktheidsverzekering gekwalificeerd dient te worden, blijkt duidelijk uit een arrest van de Hoge Raad van 1 oktober 2010, LJN BM7808. De kwalificatie van de arbeidsongeschiktheidsverzekering is bijvoorbeeld ook van belang bij de vraag of al dan niet voordeelstoerekening dient plaats te vinden.