In het arrest van het hof Den Bosch van 18 juni 2015 (ECLI:NL:GHSHE:2015:2085) heeft het hof kortweg geoordeeld dat de vordering van een benadeelde uit hoofde van een gesloten vaststellingsovereenkomst (1985) niet is verjaard, omdat de 20-jaar-termijn van art. 3:307 lid 2 BW eerst gaat lopen vanaf de dag dat de benadeelde (2007) bekend werd met de schade omdat vanaf dat moment de vordering op zijn vroegst opeisbaar is. Over dit arrest heb ik op deze kennispagina al een artikel geschreven.
Van het arrest is de verzekeraar in cassatie gegaan. PG Langemeijer heeft een heldere conclusie opgesteld. De Hoge Raad heeft vervolgens in het arrest van 23 december 2016 het arrest van het hof bekrachtigd (ECLI:NL:HR:2016:2988).
VERJARING VOORBEHOUD IN EEN VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
In het arrest van het hof Den Bosch van 18 juni 2015 (ECLI:NL:GHSHE:2015:2085) heeft het hof kortweg geoordeeld dat de vordering van een benadeelde uit hoofde van een gesloten vaststellingsovereenkomst (1985) niet is verjaard, omdat de 20-jaar-termijn van art. 3:307 lid 2 BW eerst gaat lopen vanaf de dag dat de benadeelde (2007) bekend werd met de schade omdat vanaf dat moment de vordering op zijn vroegst opeisbaar is. Over dit arrest heb ik op deze kennispagina al een artikel geschreven.Van...
Leestijd
Auteur artikel
Henriek Kragt
Gepubliceerd
16 januari 2017
Laatst gewijzigd
16 april 2018