1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verkeersfouten van bestuurders van (land)bouwvoertuigen

Verkeersfouten van bestuurders van (land)bouwvoertuigen

Vorige week was in het nieuws dat vanaf 1 juli 2015 alle bestuurders van een landbouwtrekker een trekkerrijbewijs (T-rijbewijs) nodig hebben om de openbare weg op te mogen. Met deze regel hoopt de overheid dat het aantal verkeersongevallen waarbij landbouwvoertuigen betrokken zijn afneemt. In tegenstelling tot overige verkeersongevallen is het aantal slachtoffers bij dit type ongevallen de laatste jaren namelijk niet gedaald.Onderzoeksraad voor VeiligheidDe Onderzoeksraad voor Veiligheid heef...
Leestijd 
Auteur artikel Judith van der Winden-van der Vlies
Gepubliceerd 28 juli 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Vorige week was in het nieuws dat vanaf 1 juli 2015 alle bestuurders van een landbouwtrekker een trekkerrijbewijs (T-rijbewijs) nodig hebben om de openbare weg op te mogen. Met deze regel hoopt de overheid dat het aantal verkeersongevallen waarbij landbouwvoertuigen betrokken zijn afneemt. In tegenstelling tot overige verkeersongevallen is het aantal slachtoffers bij dit type ongevallen de laatste jaren namelijk niet gedaald.

Onderzoeksraad voor Veiligheid

De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft onderzocht dat bij ongevallen met (land)bouwvoertuigen jaarlijks ca. 16 dodelijke slachtoffers en 100 ziekenhuisgewonden vallen. Op haar website heeft de Raad gemeld dat deze slachtoffers meestal niet onder de berijders van de (land)bouwvoertuigen vallen, maar vooral onder “de tegenpartij” (automobilisten en fietsers). Dat er sprake is van een oneerlijke strijd tussen een tractorbestuurder en de overige weggebruikers is goed voor te stellen. Het zicht van de bestuurder kan worden geblokkeerd, het voertuig is in het donker slecht herkenbaar en de voertuigen zijn soms erg breed. Ook wordt er door de bestuurders van de (land)bouwvoertuigen niet altijd evenveel rekening gehouden met de risico’s voor andere verkeersdeelnemers. Daar staat tegenover dat de berijders van de (land)bouwvoertuigen op hun beurt ook kunnen worden geconfronteerd met plotselinge en onverantwoorde inhaalmanoeuvres; automobilisten die op een smalle landweg toch net even willen inhalen en daarbij zelf de breedte van het landbouwvoertuig verkeerd inschatten.

Het (civiele verkeers-) recht

Op het wegverkeer wordt het algemene onrechtmatige daadsrecht toegepast. Dat wordt ingekleed met verkeersregels. Zowel ten aanzien van de bestuurder van het landbouwvoertuig als ten aanzien van de overige weggebruikers geldt dat zij de gedragsregels die zijn neergelegd in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (‘RVV 1990’) in acht moeten nemen. Fietsers zijn net als andere weggebruikers aan de gedragsregels van het RVV 1990 gebonden. Voor bestuurders van motorrijtuigen gelden daarnaast ook de bepalingen uit de Wegenverkeerswet (‘WVW’), waarin bijvoorbeeld ook de verkeersmisdrijven zijn opgenomen. Een landbouwmachine (de landbouwtractor als het landbouwwerktuig) is door zijn constructie een motorrijtuig in de zin van artikel 1 WVW en wanneer de bestuurder van de tractor zich op de openbare weg bevindt, dan gelden deze verkeersregels dus ook.

Deelnemers aan het wegverkeer dienen met eventuele fouten of onvoorzienbaar en onvoorspelbaar rijgedrag van de andere weggebruiker rekening te houden. Wordt dat niet of onvoldoende gedaan, dan kan dat een onrechtmatige daad opleveren. Dit geldt bij reguliere verkeerssituaties (bijvoorbeeld passeren vanuit tegenovergestelde richting) en zeker ook bij bijzondere manoeuvres (inhalen, van rijstrook wisselen etc). Ten opzichte van instabiele verkeersdeelnemers, zoals fietsers – of dit nu kinderen of volwassenen zijn –, is bijzondere zorg geboden. Zij zijn immers minder stabiel dan vierwielers, minder in staat strak koers te houden en gevoeliger voor wind en luchtwervelingen. Dat betekent, vanuit de fietser gezien, dat een averechtse zwenking of beweging, ook onverhoeds, niet zonder meer een toerekenbare verkeersfout oplevert. Aansprakelijkheid van een motorvoertuig jegens een fietser of voetganger wordt ook eerder aangenomen dan wanneer bij het ongeval bijvoorbeeld twee motorvoertuigen zijn betrokken.

Een bestuurder van een tractor zal bijvoorbeeld, juist omdat de tractor zo breed is, uiterst rechts moeten rijden. Wanneer dat niet wordt gedaan wanneer een tegemoetkomende auto wil passeren, dan kan dit een verkeersfout opleveren en als een onrechtmatige gedraging worden gekwalificeerd (ECLI:NL:RBROE:2010:BL8837). Dat geldt zeker ook wanneer de tractorbestuurder een paard met begeleidster wil inhalen. De tractorbestuurder moet juist dan, gelet op de breedte van de tractor, de sterkte van het motorgeluid en het algemeen bekende feit dat paarden schikachtige dieren zijn, zijn rijgedrag aanpassen (ECLI:NL:RBROE:2005:AU1736). Het is evenwel niet onrechtmatig wanneer er voor een tegenligger voldoende ruimte is om te passeren en de bestuurder van een tractor omwille van het voorkomen van slipgevaar en schuiven van de lading niet (deels) de berm in stuurt (ECLI:NL:RBARN:2007:BB3674). Wel mag in een dergelijk geval van de tractorbestuurder worden verwacht dat deze bijvoorbeeld door lichtsignalen of claxonneren waarschuwt voor zijn aanwezigheid wanneer hij in de schemer met een combinatie op de weg rijdt die breder is dan een weghelft (ECLI:NL:GHARN:2009:BL3892, VR 2010/6).

Het spreekt voor zich dat elke verkeerssituatie anders is. Aanrijdingsjurisprudentie is dan ook bij uitstek casuïstiek en leent zich daarom niet goed om beknopt te bespreken. Waar het uiteindelijk bij de beoordeling van de aansprakelijkheid om gaat, is wie de (grootste) verkeersfout heeft gemaakt en dat zal net als bij ‘gewone’ verkeerssituaties en ‘gewone’ onrechtmatige daadacties afhangen van de feiten en omstandigheden en de over en weer gemaakte fouten en gedragingen van de betrokken weggebruikers. De bestuurder van het (land)bouwvoertuig zal wel snel de schijn tegen zich hebben; het blijft immers een oneerlijke strijd. De andere weggebruiker is in de regel een meer kwetsbare verkeersdeelnemer en de gevolgen van een ongeval zijn veelal zeer ernstig. De feiten spreken ook tegen. Immers, alleen ten aanzien van ongevallen met (land)bouwvoertuigen is geen daling te merken in het aantal ongevallen, terwijl dat ten aanzien van het overige verkeer wel het geval is. Maar wellicht gaat het T-rijbewijs daar, zoals de overheid hoopt, wel verandering in brengen.