1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verzekeringsmaatschappij weigert terecht vergoeding schade na inbraak

Verzekeringsmaatschappij weigert terecht vergoeding schade na inbraak

Wees, een groothandel in (gedistilleerde) dranken, gaat met ABN AMRO in 1999 een verzekeringsovereenkomst aan ter verzekering van haar gebouwen, bedrijfsuitrusting/inventaris, goederen en bedrijfsschade. In 2013 wordt deze verzekering gewijzigd vanwege een aanzienlijke verhoging van de verzekerde bedragen. Op 17 oktober 2013 geeft ABN AMRO van deze wijziging een polisblad af.Als bijzondere bepaling is in dit polisblad opgenomen:“VOORBEHOUD Premie en voorwaarden zij...
Leestijd 
Auteur artikel Letske Hofstra (uit dienst)
Gepubliceerd 10 mei 2017
Laatst gewijzigd 23 juli 2018

Feiten en omstandigheden

Van Wees, een groothandel in (gedistilleerde) dranken, gaat met ABN AMRO in 1999 een verzekeringsovereenkomst aan ter verzekering van haar gebouwen, bedrijfsuitrusting/inventaris, goederen en bedrijfsschade. In 2013 wordt deze verzekering gewijzigd vanwege een aanzienlijke verhoging van de verzekerde bedragen. Op 17 oktober 2013 geeft ABN AMRO van deze wijziging een polisblad af.

Als bijzondere bepaling is in dit polisblad opgenomen:

“VOORBEHOUD Premie en voorwaarden zijn ten aanzien van de verzekerde zaak 1 onder voorbehoud: - van goedkeuring van een rapport aan de hand van een nader uit te voeren technische inspectie alsmede opvolging van de eventueel in dit rapport vermelde preventiemaatregelen.

Op 5 november 2013 vindt voornoemde inspectie van het bedrijfspand plaats. Uit het – naar aanleiding van de inspectie opgestelde – rapport volgt dat de inbraakpreventie niet voldoet. Van Wees moet vóór 30 december 2013 (preventie)maatregelen nemen ter voorkoming van uitsluiting van dekking voor de risico’s van inbraak. Echter, Van Wees gaat daartoe niet over.

Op 16 maart 2014 wordt er in het bedrijfspand van Van Wees ingebroken. ABN AMRO weigert dekking te verlenen. Zij stelt zich op het standpunt dat er geen dekking is onder de polis, omdat Van Wees geen maatregelen heeft genomen.

Van Wees is het met deze afwijzing niet eens en start een procedure. In eerste aanleg vordert Van Wees (onder meer) nakoming van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst. De vorderingen van Van Wees worden door de rechtbank afgewezen, waarna Van Wees in hoger beroep gaat. Tot welk oordeel komt het hof?

De beoordeling

Allereerst benadrukt het hof dat in het polisblad een voorbehoud is opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat de premie en de voorwaarden afhankelijk zijn van de goedkeuring van een rapport van een (nader uit te voeren) inspectie.

Het voorbehoud betreft, zo vervolgt het hof, een voorbehoud ten aanzien van de dekking onder de polis. Het ziet op de voorwaarden waaronder ABN AMRO bereid was het risico van onder meer inbraak te verzekeren.

Tevens staat vast dat Van Wees niet tijdig de noodzakelijke (preventie)maatregelen heeft genomen. Uit de correspondentie tussen Van Wees en haar assurantietussenpersoon volgt dat Van Wees ook niet van plan was maatregelen te nemen en op de hoogte was van het gevolg daarvan: het verval van dekking van de risico’s van inbraak en vandalisme na inbraak per 1 januari 2014.

Van Wees stelt echter dat sprake was van een wijziging van de overeenkomst waardoor een nadere mededeling van de zijde van ABN AMRO, dan wel afgifte van een nieuw polisblad nodig was.

Het hof komt vervolgens tot het volgende oordeel:

5.7 (…) Het betreft geen wijziging van de verzekeringsovereenkomst, het verval van dekking volgt reeds uit het op het polisblad van 17 oktober 2013 vermelde voorbehoud zelf en de gebeurtenissen daarna zoals hiervoor gerelateerd. Van Wees c.s. zijn door de e-mail van 25 oktober 2013 van de zijde van ABN AMRO nogmaals op dit feit gewezen en daarbij is hen een termijn gegeven tot 30 december 2013.”

En:

5.8 De passage “zoniet, dan stel ik voor dat we de risico’s van inbraak en vandalisme na inbraak en vandalisme na inbraak uitsluiten van dekking en de premies als volgt verlagen …” ziet op de situatie dat Van Wees c.s. er voor zouden kiezen geen aanvullende preventiemaatregelen te treffen en het voorbehoud in werking zou treden. In dat geval stelt ABN AMRO voor de verzekering gewijzigd voort te zetten tegen een verlaagde premie. Dit blijkt ook uit de passage “klant kan kiezen voor beperking van dekking en premieverlaging” verderop in de e-mail van 25 november 2013. Van Wees c.s. hadden echter ook de keuze de verzekering tegen inbraakschade elders onder te brengen.

Conclusie

In het onderhavige geval was sprake van een voorbehoud ten aanzien van de dekking. ABN AMRO heeft Van Wees op de hoogte gesteld van de te nemen (preventie)maatregelen en de consequenties als deze maatregelen niet getroffen zouden worden vóór 30 december 2013. Vanwege het niet treffen van maatregelen is de dekking (voor schade als gevolg van inbraak) per 30 december 2013 met recht, zo oordeelt het hof, komen te vervallen. Een mededeling hierover van de zijde van ABN AMRO dan wel de uitgifte van een nieuw polisblad, was niet vereist.

Kortom: Van Wees heeft geen dekking onder de polis en krijgt de schade die zij lijdt als gevolg van de diefstal niet vergoed door haar verzekeraar, ABN AMRO.