1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verzoek in deelgeschil en een procedure ex art. 3:305a BW gaan niet samen

Verzoek in deelgeschil en een procedure ex art. 3:305a BW gaan niet samen

Onlangs oordeelde de rechtbank Gelderland dat het verzoek tot het nemen van een beslissing in een deelgeschilprocedure strijdig is met de goede procesorde als tegelijkertijd een procedure aanhangig is op grond van artikel 3:305a BW. Feiten en omstandighedenEen werkneemster is van mening dat haar werkgever aansprakelijk is voor schade die zij zou hebben opgelopen in de uitoefening van haar werkzaamheden. De schade zou bestaan uit blootstelling aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen waardoo...
Leestijd 
Auteur artikel Lieke Carrière-Verlinden
Gepubliceerd 17 juli 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Onlangs oordeelde de rechtbank Gelderland dat het verzoek tot het nemen van een beslissing in een deelgeschilprocedure strijdig is met de goede procesorde als tegelijkertijd een procedure aanhangig is op grond van artikel 3:305a BW.

Feiten en omstandigheden

Een werkneemster is van mening dat haar werkgever aansprakelijk is voor schade die zij zou hebben opgelopen in de uitoefening van haar werkzaamheden. De schade zou bestaan uit blootstelling aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen waardoor zij gezondheidsklachten zou hebben opgelopen. De werkgever wordt vervolgens ex artikel 7:658 BW jo. artikel 1019w Rv in een deelgeschilprocedure betrokken.

De werkgever verweert zich primair door te stellen dat de zaak ongeschikt is om in deelgeschil te behandelen en subsidiair betwist de werkgever dat zij aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW.

Beoordeling rechtbank Gelderland

Naast de deelgeschilprocedure is een procedure tussen FNV en de werkgever aanhangig bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op grond van artikel 3:305a BW. Hoewel de procedure bij het gerechtshof speelt tussen andere procespartijen dan de onderhavige deelgeschilprocedure, ligt naar het oordeel van de rechtbank Gelderland materieel gezien in beide procedures dezelfde rechtsvraag voor. Namelijk de vraag of de werkgever aansprakelijk is jegens haar (ex-)werknemer(s) vanwege onrechtmatige blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Het staat vast dat werkneemster behoort tot de groep (ex-)werknemers wier belangen door FNV worden behartigd.

De kantonrechter verwijst naar jurisprudentie van de Hoge Raad bij de overweging dat hoewel een beslissing in een collectieve actie enkel gezag van gewijsde heeft tussen de bij die procedure betrokken partijen, het in de rede ligt een in een collectieve actie verkregen (onrechtmatigheids)oordeel tot uitgangspunt te nemen in eventuele afzonderlijke vervolgprocedures. Dit om tegenstrijdige beslissingen omtrent de onrechtmatigheidsvraag te kunnen voorkomen.

Uit het vonnis van de rechtbank Gelderland blijkt dat FNV ook de bedoeling heeft om een in de collectieve actie verkregen oordeel tot uitgangspunt te nemen in eventuele afzonderlijke vervolgprocedures. FNV heeft de collectieve actie ingesteld om met een (collectieve) aansprakelijkstelling direct over te kunnen gaan tot onderhandeling over de schade in individuele gevallen.

Conclusie

Het voorgaande – het voorliggen van dezelfde rechtsvraag bij twee verschillende instanties – brengt een risico op tegenstrijdige uitspraken mee. Het verzoek tot het nemen van een beslissing in het deelgeschil is naar het oordeel van de rechtbank Gelderland dan ook in strijd met de eisen van een goede procesorde. Dit maakt volgens de rechtbank Gelderland ook dat geen aanleiding bestaat de kosten te begroten.