1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. WABlopen: oproepovereenkomst en aanbod tot vaste arbeidsomvang (deel II)

WABlopen: oproepovereenkomst en aanbod tot vaste arbeidsomvang (deel II)

In een eerdere bijdrage zijn wij ingegaan op de vraag wanneer het aanbod tot vaste arbeidsomgang moet worden gedaan, wat de gevolgen zijn bij het niet tijdig doen van een dergelijk aanbod en hoe de arbeidsomvang moet worden berekend. In deze bijdrage gaan wij dieper in op het aanbod tot vaste arbeidsomvang en vanaf welke datum de vaste arbeidsomvang ingaat.
Leestijd 
Auteur artikel Frank Stout
Gepubliceerd 17 februari 2020
Laatst gewijzigd 17 februari 2020

Oproepovereenkomsten: aanbod tot vaste arbeidsomvang na 12 maanden

Sinds 1 januari 2020 zijn werkgevers verplicht om steeds als de oproepovereenkomst twaalf maanden heeft geduurd, binnen één maand schriftelijk of elektronisch een aanbod te doen voor een arbeidsovereenkomst met vaste arbeidsomvang (artikel 7:628a lid 5 BW). De werknemer heeft vervolgens ten minste één maand de tijd om het aanbod te aanvaarden. Uit de praktijk blijkt dat er twijfels bestaan over de ingangsdatum van de vaste arbeidsomvang.

Een voorbeeld. De oproepovereenkomst heeft op 1 maart 2020 twaalf maanden geduurd. De werkgever heeft dan tot 31 maart 2020 de tijd om een aanbod tot vaste arbeidsomvang uit te brengen. Vervolgens bedraagt de termijn om het aanbod te aanvaarden ten minste één maand voor de werknemer (30 april 2020). Wanneer gaat dan de vaste arbeidsomvang in? Per 1 april 2020? Per 1 mei 2020 of op de datum van aanvaarding?

Vanaf welke datum vaste arbeidsomvang?

De wet schept op dit punt geen duidelijkheid. Wat wel uit de wet volgt is dat de werkgever één maand de tijd heeft om het aanbod tot vaste arbeidsomvang aan te bieden (dus in ons voorbeeld uiterlijk 31 maart 2020) en dat de werknemer ten minste één maand de tijd heeft om het aanbod te aanvaarden. Daarnaast volgt uit de wet dat wanneer de werkgever het aanbod niet (op tijd) doet, de werknemer recht heeft loonbetaling over de uren, waarvoor de werkgever verplicht was een aanbod te doen (artikel 7:628a lid 8 BW). Daarbij is het niet relevant of de werknemer daadwerkelijk beschikbaar is voor werk over die uren. Indien (dat deel van) het loon niet op tijd wordt betaald, maakt de werknemer bovendien aanspraak op de wettelijke verhoging (artikel 7:625 BW).  

Redelijke toepassing en uitleg van de wet komt ons voor dat de vaste omvang niet per definitie per 1 april 2020 ingaat. De werknemer heeft immers in dat geval wel het aanbod ontvangen, maar heeft nog tenminste één maand de tijd om het aanbod te overdenken en te aanvaarden. Onder die omstandigheden kan het ongewenst zijn om 1 april 2020 al als ingangsdatum te kiezen.

Als werkgever moet immers de situatie worden voorkomen dat de werknemer het aanbod accepteert en dan aanspraak maakt op loon over de uren van de vaste arbeidsomvang per datum aanbod, terwijl niet gewerkt is voor dat aantal uren. Een optie voor de werkgever is dan om het aanbod tot vaste arbeidsomvang te doen, onder voorwaarde dat de vaste arbeidsomvang ingaat per 1 april 2020 (de dag na die waarop de werkgever uiterlijk het aanbod moet uitbrengen), of zoveel later, indien de werknemer later het aanbod accepteert. In dat geval wordt voorkomen dat de werknemer een loonaanspraak heeft over (mogelijk) extra uren vanwege de vaste arbeidsomvang.

Conclusie

Het loont om goed na te gaan hoe en onder welke voorwaarden het aanbod tot vaste arbeidsomvang kan worden gedaan. Daarmee kan de situatie worden voorkomen dat een werknemer loonaanspraak heeft over extra uren vanwege de vaste arbeidsomvang (mogelijk inclusief wettelijke verhoging), terwijl niet gewerkt is voor dat aantal uren.

Heeft u nog vragen over de oproepovereenkomsten, dan kunt u ons bereiken via 024 – 381 31 23.

Tot zover de volgende meters van het WABlopen. Loopt u verder met ons? Houd dan vooral ons kennisportal in de gaten.